01 - Proloog +de brief

1K 25 4
                                    

'We kunnen haar niet hier laten' een oude man met een glanzend grijs-witte baard wees naar een baby die vredig lag te slapen in haar wiegje. Het meisje zag er misschien vredig uit, maar de situatie was alles behalve vredig. Als het meisje nou wist dat haar ouders er niet meer waren.
'Gaat ze niet mee met haar broer?' Vroeg een streng uitziende vrouw, die haar haar zoals altijd ik een strak knotje had zitten.
'Het lijkt me beter als ze ver van elkaar opgroeien, tot ze er klaar voor zijn' antwoordde de oude man weer. 'Severus, kan jij voor het meisje zorgen?' Een man met lang vettig zwart haar en een haakneus keek de oude man aan. Zijn blik was geschokt, alsof hij net heeft gezegd dat hij een moord moest plegen.
'Ik ga geen kind opvoeden van zo'n zwijn' antwoordde hij enkel.
'Doe het dan voor haar moeder.' De oude man keek boven zijn halvemaanvormige bril even naar het babymeisje 'ze lijkt immers wel op haar moeder.' Dat was niet te ontkennen, het meisje had net zoals haar moeder had, rood haar en smaragd groene ogen.
'Waarom ik?' Vroeg Severus, 'waarom moet ik haar verzorgen? Jij bent het meest geschikt' antwoordde de oude man.
'Dat slaat nergens op, haar ouders haatte mij' ging Severus tegen de man in.
'Des te reden te meer om te bewijzen dat je wel te vertrouwen bent'
'Kan Lupin niet voor haar zorgen?' Vroeg Severus geïrriteerd, hij was gekwetst dat Perkamentus na al zijn harde werk hem nog steeds niet vertrouwde.
'Remus heeft een moeilijke tijd achter zijn rug van zijn missie voor de orde, daarbij is zijn conditie te slecht om een baby op te voeden. Voor nu zou jij het moeten overnemen, Severus.'  Severus liep naar het wiegje toe en pakte het meisje op, hij keek haar afkeurend aan. 'Maar ik ga haar wel opvoeden alsof het mijn kind is. Niemand mag haar vertellen over wie ze echt is' zei Severus streng.
'Olivia Sneep, dat is haar nieuwe naam' besloot de oude man. 'Laten we nu maar gaan, Severus, pas alsjeblieft goed op het meisje' Severus had niet verwacht zo snel al vader te worden, of überhaupt vader te worden. Severus keek de oude man geïrriteerd aan, voordat hij met het meisje naar huis verdwijnselde. 'Waarom nou altijd ik, ik mag nooit eens geluk hebben' mopperde hij in zichzelf. Tot overmaat van ramp begon Olivia ook nog te huilen. Severus rolde met zijn ogen. Ik moet dit goed doen, voor Lily, dacht Severus bij zichzelf. Hij pakte Olivia op en klopte zacht op haar kleine rugje.
'Stil maar' fluisterde Severus sussend. Niet veel later was Olivia weer in slaap gevallen. Severus legde haar voorzichtig op de bank en legde een dekentje over haar heen. 'Morgen koop ik wel een wiegje voor je' mompelde Severus tegen het meisje.

Pov Olivia
Elf jaar waren verstreken. Ik werd wakker in mijn bed. Niet bij mijn vader thuis, maar op Zweinstein. Mijn soort van tweede huis. Er werd hard op mijn kamerdeur geklopt. 'Olivia, wakker worden, het is zover!' riep mijn vader, blijkbaar in een goed bui. 'Ik kom zo' antwoordde ik slaperig. Ik stapte mijn bed uit en liep mijn badkamer in. Het was een redelijk grote badkamer. Het was voorzien van een bad, douche, wasbak en toilet. Ik liep naar de wasbak toe, waar een spiegel hing. Mijn rode haar was zoals altijd ontploft. Zuchtend pakte ik mijn borstel van het plankje af en probeerde het in vorm te krijgen. Snel trok ik wat kleding aan en liep de badkamer weer uit. Ik strompelde naar het raam en deed de gordijnen open. Mijn kamer werd verlicht door de zon die al hoog aan de horizon stond. Ik keek mijn kamer even rond. In het midden van de kamer tegen de muur stond een prachtig blauwe hemelbed, een grote bruine kast tegen de muur van de deur kant, een enorme bruine bank aan de zijkant van mijn kamer en naast de bank is er een deur die leidt naar mijn badkamer. Ook heeft mijn kamer een betoverd plafond, net zoals in de grote zaal.
'Olivia, kom je nou nog?' riep mijn vader weer aan de andere kant van de deur. Ik haalde de deur van het slot en deed hem open.
'Daar ben ik!' riep ik vrolijk. Mijn vader keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan.
'Het is hier.' Hij overhandigde me een envelop. De envelop was dik en zwaar en van een soort gelig perkament, het adres was in smaragdgroene inkt geschreven.
Er zat geen postzegel op. Op de achterkant zat een paars lakzegel met een wapen erop;een leeuw, een raaf, een das en een slang rond een grote letter 'Z'. De brief is van hetzelfde zware perkament als de envelop. Er stond in:

ZWEINSTEINS HOGESCHOOL VOOR HEKSERIJ & HOCUS-POCUS
Hoofd: Albus Perkamentus
(Commandeur in de Orde van Merlijn, Int. Tovergrootmeester, Heksenleider 1e klas, Opperste Hotemetoot van de Wereldbond van Toverlieden)

Geachte mevrouw Sneep,
Het doet me genoegen u te kunnen meedelen dat u in aanmerking komt voor een plaats aan Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Bijgaand treft u een lijst aan van schoolboeken en andere benodigdheden. Het schooljaar begint op 1 september. Gelieve vóór 31 juli per uil te reageren.
Hoogachtend,
Minerva Anderling,
Assistent-schoolhoofd

'Ik ben geaccepteerd op Zweinstein!' Riep ik vrolijk. Ik had het ook wel verwacht, aangezien ik er zowat het hele jaar woon, maar alsnog was ik immens blij.
'Er zit nog een brief bij' zei mijn vader. Ik haalde de andere brief uit de envelop en las hem door:

ZWEINSTEINS HOGESCHOOL VOOR HEKSERIJ & HOCUS-POCUS
UNIFORM
Eerstejaarsstudenten hebben nodig:
1. Drie effen werkgewaden (zwart)
2. Eén effen puntmuts (zwart) voor schooltijd
3. Eén paar beschermende handschoenen (drakenhuid of soort gelijk)
4. Eén wintermantel (zwart, met zilveren speld)
N.B. Alle kledingsstukken moeten van naamlabels zijn voorzien.

VERPLICHTE LECTUUR
Alle leerlingen moeten in het bezit zijn van de volgende werken:
Het Standaard Spreukenboek (Niveau 1) door Miranda Wiggelaar
De Geschiedenis van de Toverkunst door Mathilda Belladonna
Theoretische Grondslagen der Magie door Adelbert Zwatel
Gedaanteverandering: een Boek voor Beginnersdoor Emeric Morfo
Duizend Magische Kruiden en Paddestoelen door Phillipa Zwam
Magische Brouwsels en Drankjes door Arsenius Grein
Fabeldieren en Waar Ze Te Vinden door Newt Scamander
De Zwarte Kunsten: Een Handboek voor Zelfbescherming door Quinten Tondel

OVERIGE BENODIGDHEDEN
1 toverstaf
1 ketel (tin, standaardmaat 2)
1 set glazen of kristallen flesjes
1 telescoop
1 set koperen weegschalen
leerlingen mogen tevens een uil OF een kat OF een pad meenemen.

OUDERS WORDEN ERAAN HERINNERD DAT EERSTEJAARS GEEN EIGEN BEZEMSTELEN MOGEN BEZITTEN.

'Ik ben zo blij' zei ik blij, nadat ik de brief helemaal had doorgelezen, drie keer. 'Dat word dan maar een uitje naar de wegisweg' antwoordde mijn vader. Bij de wegisweg was ik al vaker geweest. Daar had ik mijn toverstok gekocht. Ik mocht eigenlijk nog geen stok in bezit hebben, maar omdat ik me altijd schuil moest houden en niks anders mocht doen, bedachten ze om me alvast privé les te geven, zodat ik overdag toch nog wat te doen had.
Ik mocht namelijk door niemand gezien worden in school. Daarom had ik mijn eigen slaapkamer, woonkamer en badkamer. Alhoewel de woonkamer moest ik wel delen met de leraren, maar die zie je zelden, de enige die weleens komt is mijn vader, waarschijnlijk om een oogje in het zeil te houden.

'Laten we nou maar ontbijten, des te eerder we klaar zijn, des te eerder we naar de wegisweg kunnen' zei mijn vader en samen liepen we naar de grote zaal.

Samen met alle andere leraren van Zweinstein at ik aan de lerarentafel aan het einde van de grote zaal. Hier mocht ik alleen eten tijdens de zomervakanties. Vaak was ik tijdens de vakanties bij mijn vader thuis, maar meestal gingen we al een paar weken voordat de vakanties eindigden naar Zweinstein. Mijn vader wilde zo nodig voorbereid beginnen met het nieuwe schooljaar, daarom gingen we meestal eerder erheen. Mijn vader is namelijk de toverdranken leraar van Zweinstein.
Veel leerlingen mogen mijn vader niet, omdat hij 'te streng' is. Ik denk dat ik de enige ben die weet hoe mijn vader écht is. Hij is een gemene man, die altijd nors is, maar als je daar doorheen kijkt zie je een man die het beste met iedereen voor heeft. Hij mag dan niet zo aardig zijn tegen iedereen, zelf tegen mij vaak, maar als je zijn eigen dochter bent, dan weet je dat hij een goede, aardige kant heeft, hoe moeilijk die ook te bereiken is.

Zodra we klaar waren met eten pakte ik mijn jas en liepen mijn vader en ik het terrein van Zweinstein af. Zodra we buiten het terrein waren verdwijnselde we weg. Het voelde alsof ik door een smalle buis werd gedrukt en moest daarom mijn best doen om niet over te geven. Toen ik mijn ogen weer opende stonden we in een steegje vlak bij de wegisweg, ik herkende het omdat we hier wel vaker heen verschijnselen als we naar de wegisweg gingen.

Our secretWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu