26 - Sisseltong

384 15 0
                                    

Na al het gedoe waren we nog even door gegaan met de duelleer club, maar bepaald leuk was het totaal niet. Iedereen stond met een boog om ons heen. Ik heb ook niet de kans gekregen om te duelleren. Zodra we klaar waren liep ik samen met Harry, Hermelien, Ron, Lyra en Aurora een leeg lokaal in.
'Jullie zijn sisseltongen, wanneer waren jullie van plan dat te vertellen tegen ons?' vroeg Ron vrijwel direct. 'Joh dat had ik nog niet door.' antwoordde ik sarcastisch en ik ging op een tafeltje zitten. 'En daarbij wordt het moeilijk vertellen als je er net achter bent gekomen!' vervolgde ik.
'Wacht even, wat ben ik?' vroeg Harry die geen benul had van waar we het over hadden.
'Een sisseltong, je kunt met slangen praten.' legde ik uit.
'Dat weet ik, ik bedoel ik heb ooit een slang opgezet tegen m'n neefje.' zei hij. Hij ving onze blikken op. 'één keer maar! Wat boeit het, het komt zo vaak voor.'
'Nee Harry, het is een zeldzame gave.' onderbrak Hermelien hem bezorgd.
'Dit is slecht.' zei Lyra.
'Wat is slecht? Als ik die slang niet had vertelt Joost niet aan te vallen-'
'Dus dat is wat je zei!' onderbrak Ron. 'Je was erbij, je hoorde me!'
'We spraken een andere taal Harry, Slangentaal.' zei ik tegen de niet-begrijpende Harry.
'Hoe kan dat, als ik niet eens weet dat ik een ander taal sprak?'
'Het is gewoon zo, oké.' antwoordde ik.
'Het klonk als je het mij vraagt meer alsof jullie die slang aan het aanmoedigen waren.' zei Aurora.
'Jongens, luister naar me, er is een rede dat het Zwadderich symbool een slang is. Zalazar Zwadderich was een sisseltong hemzelf, hij kon ook met slangen praten-' zei Hermelien. 'Precies, en nu denkt de hele school dat jullie zijn achter, achter, achter kleinkinderen zijn of zoiets!' onderbrak Ron weer.
'Maar dat ben ik - dat zijn we niet, dat kan niet!' riep Harry.
'Hij leefde duizend jaar geleden, Harry, het kan best zo zijn.' zei Lyra.
'Ik weet het niet hoor, het lijkt me wel onwaarschijnlijk.' zei ik. Harry was het met me eens, maar de rest was juist tegen. Laat staan wat de hele school wel niet dacht, roddels verspreidden zich echt heel snel in deze school. Dus morgen zou sowieso iedereen het weten, daar was geen twijfel aan.

Nadat we hadden besproken over wat er precies gebeurd was tijdens de duelleer club gingen we allemaal onze eigen pad op. Het was namelijk ook al best laat. Na tienen geloof ik. Ik liep richting de woonkamer terwijl ik verzonken zat in mijn altijd diepe gedachten. Hoe kon ik ooit een sisseltong zijn? En waarom wist ik dat niet eerder? Ik kwam aan bij de deur. Langzaam deed ik het open en waar ik voor vreesde zat op de bank bij het haard, mijn vader.
Dit was niet goed.
'Ah Olivia, daar ben je dan eindelijk. Ga zitten.' zei hij en hij wees op de bank. Zoals mij bevolen werd ging ik naast mijn vader zitten.
'Ik bespaar je de moeite.' zei ik. 'Ja, ik ben een Sisseltong.'
'Je weet toch hopelijk wel dat dit niet iets is om mee te pronken.'
'Mee te pronken? Pardon, maar wanneer heb ik gezegd: "ah ik ben echt geweldig want ik ben een sisseltong"? Precies nooit.' antwoordde ik beledigd.
'Dit is niet één of ander stom spelletje Olivia. Dit is iets belangrijks!'
'Sorry hoor, maar ik heb echt geen zin om te praten.' Ik wilde opstaan, maar mijn vader hield me tegen.
'Mensen gaan slecht over je denken.' zei hij enkel en hij liet me los. Zonder me nog een blik waardig te geven liep hij de kamer uit. Verward zat ik daar op de stoel. Wat had dat te betekenen?
Achter me hoorde ik de door open gaan. Even dacht ik dat me vader weer binnen kwam, maar toen ik me omdraaide zag ik dat het Alicia was. Verstijfd stond ze daar, met een angstige blik op haar gezicht. Niet zij ook al hè.
'Hey.' zei ik nonchalant. Ik kreeg geen reactie terug. Treurig legde ik me hoofd op de armleuning van de bank neer. Dan wist ik ook maar weer wie echt voor me klaar stond. Alleen de gene die echt van mij hielden zouden nooit geloven dat ik "duister" zou zijn.
Alicia liep langs me heen de slaapkamer in. Altijd droomde ik ervan om eindelijk lessen te volgen, ik wilde niks liever, maar dit - dit was alles behalve leuk. Ik stond op en liep de slaapkamer binnen. Alicia keek me afkeurend aan.
'Weet je, ik doe je echt niks kwaad.' zei ik. 'Het is niet alsof ik opeens ga aanvallen.'
'Je weet toch wel dat alleen duistere magiërs zulke gaves hebben?' vroeg ze bot.
'Nou blijkbaar niet. Maar als je niet wilt geloven dat ik geen duistere magiër ben is dat je eigen keuze, maar aangezien we kamergenoten zijn zou ik maar snel weer normaal doen want we moeten nog de rest van onze schoolcarrière samen op één kamer slapen.' het was eruit voordat ik er erg in had.
'Misschien wil ik wel geen kamer meer delen.' antwoordde Alicia.
'Nou ik ga hier niet weg, dus tenzij je zelf weg gaat, zal je wel een kamer moeten delen. Het spijt me, maar ik kap dit gesprek nu af, want ik ben moe en ik wil slapen.' geïrriteerd liep ik de badkamer in, waar ik voor de spiegel ging staan. Ik bekeek mezelf aandachtig.
Ik pakte de borstel en begon de rode haren, die me zo erg aan Ginny deden denken, te kammen.
Toen ik vijf minuten later de slaapkamer weer binnenstapte was Alicia al aan het slapen, gelukkig. Zachtjes sloop ik naar m'n bed toe, waar ik het lampje uit klikte. Er gingen veel dingen door m'n hoofd. Vanaf wat er vandaag gebeurd was, naar Ginny en naar Marten Vilijn. Ik probeerde er niet meer aan te denken. Ik kneep mijn ogen dicht, ging op mijn zij liggen en viel in een niet zo vredige nachtrust.

Our secretWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu