1.13 ziekenhuis

47 2 0
                                    

Robbie Pov:

Ik lig nog steeds wakker. Het is 4 uur s' nachts en mijn hoofd denkt over alles na. Sam is nu weg. Ze is niet gevonden en ze kan niet nog gered worden. Het besef komt telkens terug. Ik wil het niet weten, maar onze Sam is dood en dat is bijna 100% zeker.

Ik ga naar beneden het is 9 uur. Ik zet de tv aan er is voetbal op. Ik kijk, maar ik zie niets. Iedereen schuift aan, maar niemand zegt iets. Zelfs niet als er een doelpunt is gemaakt. Iedereen houd zijn mond. Er is geen sprankje van leven te zien in deze kamer alleen vijf mensen die alle vijf in gedachten voor zich uit kijken en die alle vijf het zelfde denken. Ze is nu echt dood waarschijnlijk...

Sam Pov:

De telefoon gaat over.

"Met Robbie van de Graaf." Zegt een gebroken stem aan de andere kant. Kut dat heb ik veroorzaakt. Ik wil bijna gewoon ophangen, maar iets in me houd mij tegen.

"Pap." Krijg ik er met moeite uit.
"SAM... SAM BEN JIJ DAT." Hoor ik hem schreeuwen.
"Het spijt me pap. Het was niet mijn bedoeling. Na ja wel, maar..." ik krijg er niets meer uit, want de tranen nemen over.

De agent neemt de telefoon over en gaat door met het gesprek.

Robbie Pov:

Het is 12 uur. We zitten aan tafel met ieder een bord voor zijn neus, maar niemand eet. Niemand heeft ontbeten. Iedereen is stil. Tot mijn telefoon gaat. Ik sta op en loop naar de gang.

"Met Robbie van de Graaf." Zeg ik zo normaal mogelijk. Wat heel moeilijk is. Het is even stil, maar dan..
"Pap." Hoor ik aan de andere kant. Kan het? Is het?
"SAM... SAM BEN JIJ DAT?" schreeuw ik in mijn telefoon. Ik loop langzaam naar de woonkamer, terwijl ik verbaasd naar mijn telefoon kijk. De jongens kijken mij verbaasd aan.
"Het spijt me pap. Het was niet mijn bedoeling. Na ja wel, maar..." hoor ik aan de andere kant van de lijn. Dan gaat het over in snikken en begint een ander persoon te praten. Nu heeft iedereen in de kamer zijn aandacht op de telefoon geplaatst.

"Meneer uw dochter is veilig in het ziekenhuis en ik ben de politieagent die haar heeft gevonden." Zegt een mannelijke stem.

"Jongens ze- ze leeft." Zeg ik tegen de jongens. Het duurt even voor ze het echt door hebben. "Wacht wat. Echt?" schreeuwt Koen. Dit wakkert het besef in de andere ook aan. Ik zet mijn telefoon op speaker.

"Meneer uw dochter leeft, maar ze heeft een zware overdosis gehad en ligt nu in het Erasmus M.C. Zegt de stem.
"We komen er aan. Waar ligt ze." Zeg ik snel. "Op de kinderafdeling kamer 237." Zegt de man en hij hangt op en we lopen naar snel naar de auto toe.

Ik en Koen in de ene en de rest in de andere. Ik ben zo blij en verward.

Sam Pov:

Ik schiet volledig in de stress. De agent is even naar buiten gelopen, maar ik ben bang. Te bang eigenlijk. Wat als ze boos worden of mij niet meer willen? Wat als ze mij haten, maar ze het gevoel hebben dat ze mij moeten houden. Ik ben ook te dik hiervoor. Ik kan ook helemaal niets.

"SAM RUSTIG VOLG MIJN STEM." hoor ik iemand roepen. Ik kan het niet en raak de stem weer kwijt en de stemmen komen terug. Ik voel mensen aan mij zitten, maar ik merk niets. Mijn gedachten nemen over en alles wordt langzaam donkerder tot ik niets meer zie. Ik probeer mezelf weer rustig te krijgen, maar niets werkt en ik val weg.

Als ik mijn ogen open zie ik de agent bezorgd mij aan kijken. "Hey rustig aan. Wat gebeurde er?" Vraagt hij voorzichtig. "Ze haten mij nu zeker." Gooi ik eruit. "Sam dat doen ze niet. Ze houden van jouw." Zegt hij. Ik kijk omhoog naar het plafond en mijn gedachtes gaan hun gaan weer. Gelukkig dit keer rustiger.

Ik hoor een klop op de deur. "Ah dat zullen je ouders zijn." Zegt de agent. "Ik heb vijf vaders trouwens. Schrik niet." Zeg ik als ik mij herinner dat ik dat nog niet heb vertelt. Hij kijkt mij verbaast aan, maar loopt naar de deur en ik hoor ze praten. Ik draai mijn rug naar de deur. Ik wil niemand zien, waarom heb ik het ook verteld. Ik verstop mezelf onder de deken. Niet dat het echt nut heeft, maar het geeft mij een veilig gevoel.

"Oh Sam. Wij zijn er nu, geen zorgen." Hoor ik een stem zeggen. Het is Robbie. De tranen waarvan ik dacht dat ze op waren komen er nu weer uit. Ik voel een paar armen om mij heen. Ik wil met Milo praten hij zal het wel begrijpen toch? "Milo.." stamel ik. Ik zie een hoofd verschijnen naast mij bed. "Meisje, wat is er gebeurd?" Vraagt hij. "Het ging niet meer. Ik wil niet meer." Zeg ik huilend. Hij trekt mij tegen hem aan.

Ik ga langzaam recht op zitten. Daar zitten mijn vaders, maar ik voel me niet een goed kind. Ze kijken blij, maar hun rode ogen zeggen genoeg. Ik heb ze pijn bezorgt en veel.

* kleine Tijdskip

"Hallo Sam, hoe gaat het?" Vraagt de dokter. "Prima denk ik." Antwoord ik. Mijn vaders zitten er nog steeds. Ze hebben al hele gesprekken gehad met de politieagent. Die is nu weg omdat mijn ouders er zijn. Ik heb eigenlijk nog niets echt gezegd tegen mij vaders. Ik ben bang voor hun reactie op alles.

"Sam je mag als alles goed gaat overmorgen naar huis, maar we willen wel regelmatige check-ups om te zorgen dat het niet slechter." Zegt de dokter. Ik knik, want ik snap direct waar hij op doelt. Mijn gewicht. Ik moet weer dik worden. Er komt nog een verpleegkundige mijn sonde aan sluiten voor eten. Ik blijf stil en ik houd mijn mond. Praten is het minste van mijn zorgen nu. Ik moet eerst goed eten zodat die kut sonde eruit gaat en ik weer kan afvallen, maar dit keer echt onopvallend. Ik vraag daarom ook om wat echt eten. Ik krijg een boterham met smeerkaas en ik eet met zware tegenzin meer dan de helft op.

Broken promises // bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu