Hoofdstuk 45

462 16 7
                                    

~ fenna ~

Langzaam word ik wakker door een hoop gedraai. Ik open mijn ogen en zie hoe Evert naast me ligt. Hij slaapt nog maar ligt wel een partij te draaien, dat hij nog niet uit bed is gevallen verbaasd me. Zoveel ruimte hebben we nou ook weer niet, dus helemaal onlogisch vind ik het niet. Hoewel hij bijna een maand lang niks anders heeft gedaan dan slapen besluit ik hem nu nog even te laten liggen. Ik zelf blijf ook in bed liggen, dicht tegen hem aan. Ik kijk bekijk hem van top tot teen en laat geen enkel detail achterwegen. Zijn haar zit alle kanten op. Zodra hij het ziekenhuis uit mag, moet hij eerst maar eens langs de kapper gaan, want dit komt niet alleen door het slapen. De wond die hij op zijn hoofd had is bijna helemaal genezen. Zijn ogen zijn gesloten maar toch lijkt het alsof ik de helderheid van zijn ogen door zijn oogleden heen kan zien, net als gisteravond. Hoe het precies komt weet ik niet. Erg vind ik het toch niet. Op zijn rechterarm zitten nog een aantal schrammen die ook langzaam aan genezen. Zijn linker arm heeft hij nog steeds om me heen geslagen. Mijn hoofd ligt ook nog steeds op zijn borst. De hele nacht is er bij ons beide geen verandering van slaappositie gekomen. We worden wakker op de manier waarop we in slaap vielen. Zo kan ik uren blijven liggen. Veilig tussen zijn armen. Met mijn hoofd op zijn borst, luisterend naar zijn kloppende hart.

Bijna een uur heb ik naar hem liggen staren. Nu begint hij toch eindelijk wakker te worden. Hij opent zijn ogen en moet gelijk weer wennen aan het licht dat via het raam naar binnen komt. Hij kijkt opzij en er verschijnt gelijk een glimlach op zijn gezicht. Wat ben ik blij dat ik die glimlach weer kan zien. Pas als je bijna iets kwijt bent geraakt merk je hoe veel waarde je aan iets hecht. Eigenlijk snap je dan pas hoe erg je iets kan missen.
' morgen,' klinkt het schoor uit zijn stem.
' goedemorgen. Beetje goed geslapen ?'
Misschien een overbodige vraag aangezien hij net weer meer dan zeven uur heeft geslapen. ' wel redelijk. Ben het slapen wel een beetje zat nu. ' Ik knik dat geloof ik maar al te best. Ik ben het ook wel zat dat hij zoveel slaapt, ook al weet ik dat het juist nu goed voor hem is. Hoe meer en hoe langer hij slaapt, hoe meer energie zijn lichaam produceert. Zo kan hij sneller herstellen en mag hij weer naar huis. We kijken allebei op zodra de deur open gaat. Een van de behandelende artsen van Evert verschijnt in de deuropening. Met grote ogen kijkt ze naar ons, of eigenlijk naar Evert. Haar reactie is een goed voorbeeld van het vertrouwen dat de artsen in Evert hebben gehad de afgelopen tijd.
' u bent wakker. ' Evert knikt, dat hoeft ze hem niet te vertellen. ' dat is een hele mooie ontwikkeling ' ' vinden wij ook. ' De vrouw krijgt een kleine lach op haar gezicht. De praatjes van Evert zijn een goed teken. Dat weet ze maar al te goed. ' ik wil even wat testjes doen. ' Ondanks het feit dat ze toch wel weet dat ze die testen gaat uitvoeren, klinkt het toch als een vraag. Evert knikt alleen. De arts rommelt in allerlei laatjes en de drang naar lichaamsbeweging neemt opeens onwijs toe. ' ik ga even een rondje lopen. Ik ben zo terug, oké ? ' ' is goed. Niet verdwalen hè. ' Grinnikend schud ik m'n hoofd. Ondertussen kan ik de weg in het ziekenhuis wel dromen.

Het rondje dat ik van plan was te lopen, is uiteindelijk wat langer geworden dan gedacht. Ik ben bijna een halfuur weggebleven. In plaats van alleen een rondje door het ziekenhuis, heb ik ook een rondje om het ziekenhuis gedaan. Toen ik langs de grote ramen van de kinderafdeling liep, besefte ik hoe erg ik eigenlijk naar frisse lucht verlangde. Toen ik eenmaal buiten was begon ik gewoon te lopen. Toen ik halverwege het rondje om het ziekenhuis was begon ik Evert te missen. Ik had een maand lang op het moment gewacht dat hij wakker zou worden, nu is hij wakker, ben ik buiten. Ik had de rest van de het rondje wat grotere passen gemaakt, zo zou ik sneller bij Evert zijn. Ik open de deur van zijn kamer en loop naar binnen. Hij ligt weer te slapen. Ik ga weer naast hem liggen en leg mijn hoofd automatisch op zijn borst.

Voor de tweede keer deze ochtend hoor ik de deur open gaan. Ik til mijn hoofd voorzichtig van Evert's borst en kijk recht in twee verbaasde gezichten, die van Carla en die van Bram. ' Menno zei al dat je gisteravond hier heen was gekomen. Ben je hier de hele nacht gebleven ? ' Ik knik hevig. Door alle vreugde van gisteravond ben ik vergeten te bellen. Ze dachten waarschijnlijk - of eigenlijk natuurlijk - dat ik gisteravond na een paar uurtjes weer weg was gegaan. Eerlijk gezegd was ik dat ook van plan. Tot dat Evert op eens wakker werd. Opeens realiseer ik me dat niemand het nog weet. Zelfs niet nu Bram en Carla hier staan. ' hij slaapt, ' klinkt er blij uit mijn mond. Carla kijkt me verbaasd aan.
' weten we toch. Dat doet 'ie al bijna een maand, ' kan Bram het niet laten.
' zo bedoel ik het niet, ' zucht ik, ' hij is gisteravond ontwaakt. We hebben zelfs even gepraat. Net ook. Hij slaapt nu gewoon zoals op een normale manier. Het komt allemaal goed '

Moordvrouw storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu