VEERTIEN

230 10 0
                                    

We zitten in de taxi, onderweg naar Ibiza Stad, ook wel Eivissa genoemd. Het is de hoofdstad van het eiland Ibiza.

'Eigenlijk had ik toch liever een eigen auto gehuurd Elea' zeg ik in het Nederlands zodat de taxichauffeur me niet begrijpt. Het is een jonge man, begin 20 schat ik. Hij lijkt niet Spaans. Hij was erg kortaf en sprak met een raar accent. Volgens mij is hij niet van het eiland.. Eleanor draait zich naar me om.
'Hoezo dat? Kost toch meer geld. Daarbij komt kijken dat we nu worden gereden. Lekker chill. Lang leven de taxi's' antwoord ze.
'Ik weet het niet. Een eigen auto voelt gewoon vertrouwd. Als we nou op onze woonplaats waren dan hadden we onze familie-auto gepakt' reageer ik. Eleanor wuift met haar hand.
'Stel je niet zo aan. Wat kan er nou gebeuren' zegt ze dan weer. Ik knik. Ze heeft gelijk. Ik moet me niet zo aanstellen. Ik kan er niets aan doen. Ik ben van mezelf gewoon schuw aangelegd.. niet zo zeer bang ofzo, meer beschermend. Ik neem gewoon liever het zekere voor het onzekere.

We komen aan in Dalt Vila. Het mooiste stukje van Ibiza Stad. Het is een ommuurde bovenstad die op een heuvel is aangelegd. De ommuring is in de zestiende eeuw aangebracht. Tegenwoordig is Dalt Vila één van de belangrijkste bezienswaardigheden van Ibiza. Het is er rond de zomerperiode gezellig druk.
Eleanor en ik gaan helemaal naar boven. We genieten van het uitzicht, we maken foto's en bezoeken de winkeltjes. Tegen de namiddag nemen we plaats in een restaurantje.
Rond een uurtje of half negen, wanneer het begint te schemeren, besluiten we terug te keren naar het hotel.

We zitten al even in de taxi. Volgens de taxichauffeur zijn we er bijna. Ik ben erg oplettend en kijk steeds mee op de weg.
Ik merk op dat de taxichauffeur -sinds een telefoontje van een aantal minuten geleden- erg zenuwachtig is. Hij kijkt telkens door zijn achteruitkijkspiegel en hij wordt steeds gebeld. Hij praat dan in een -voor ons- vreemde taal en tuurt weer in zijn achteruitkijkspiegel.
Plots maakt hij een scherpe bocht naar rechts. Zo scherp dat ik tegen de deur aan knal en Eleanor weer tegen mij aan.
'Wat gebeurd hier' zegt Eleanor dan. Ik haal mijn schouders op. Ik zou het echt niet weten.
'¿Todo va bien?' Zeg ik tegen de taxichauffeur. Ik vraag of alles goed gaat. Hij reageert niet en negeert me volkomen. Hmm.. misschien heeft hij me niet gehoord. Ik probeer het nog eens. Ik leun wat naar voren.
'Señor' roep ik. Hij schrikt op. De spanning is van zijn gezicht te lezen. Ik gok dat er iets goedmis is.
'Sophia. Wat is er aan de hand' klinkt Eleanor onzeker.
'Ik weet het niet, oké Eleanor' reageer ik bits. Ze zwijgt meteen.

We rijden hard door de smalle straten. De taxichauffeur heeft het stuur met een hand vast en met zijn andere hand de telefoon. Hij schreeuwt boos en kijkt dan weer in zijn achteruitkijkspiegel.
De adrenaline giert door mijn lichaam. Volgens mij worden we achterna gezeten.
'Zegt dat hij moet stoppen' roept Eleanor door zijn geschreeuw heen.
'Señor, por favor detener el auto. ¡Queremos bajar.' Hij schenkt mijn geen aandacht. Ik herhaal het opnieuw en weer luistert hij niet.
'Hij stopt niet Sophia' klinkt Eleanor bang. 'Moeten we de politie bellen?' Ze kijkt beangstigend. Wat? Politie? Ik verstijf. Dan scharrel ik wat in mijn tas, opzoek naar mijn telefoon. In de tussentijd vliegt de auto door de nauwe straten.
'SEÑOORRR' schreeuwt Eleanor dan opeens. De taxichauffeur schrikt volgens mij, rijdt dan door tot het afgelegen einde van de staat en stopt de auto.
'Uitstappen nu' roep ik tegen Eleanor. We proberen de deuren te openen maar ze zitten op slot. Eleanor kijkt me gechoqueerd aan.
'Sophia alsjeblieft. Zeg dat hij de deuren moet openen. Ik wil eruit. Nuuuu.' Ze barst bijna in tranen uit. De chauffeur heeft door dat we in paniek raken en draait zich naar ons om.
'Tranquila chicas, todo está bien' zegt hij. Hij probeert ons te kalmeren door te zeggen dat er niets aan de hand is. Eleanor slaat tegen de deur en gebaart dat ze eruit wilt.
'Señor abre las puertas, por favor. Queremos salir'. Ik smeek dat hij de deuren moet openen want we willen eruit. Hij geeft aan dat hij ons naar de stad brengt omdat het hier afgelegen is. Dat dacht ik dus niet. We willen er uit en wel nu.

Eleanor en ik roepen en slaan tegen de deuren tot de man ze opent. We openen de deuren en willen het op een rennen zetten. Nog voor we de taxi kunnen verlaten stopt er een andere mooie auto naast ons. De bestuurder stapt uit en haast zich naar de taxichauffeur. Hij opent zijn deur, trekt de taxichauffeur uit de auto, gooit hem tegen de grond en begint dan op hem in te slaan. Wat. Is. Hier. Aan. De. Hand.

Eleanor en ik kijken elkaar angstig aan.
'S sso phia' stottert Eleanor. Ik ben geshockeerd, ontredderd, verlamt. Ik weet niet meer wat te doen of te zeggen. Ik staar voor me uit. Ik zie bloed. Ik begin te trillen. De man blijft op hem inslaan. Eleanor pakt mijn hand vast.
'STOOOP' schreeuwt ze dan zo hard als ze kan. Vol verbazing stopt de man dan met slaan. Het lijkt alsof hij haar verstond. Hij kijkt geschrokken onze kant op. Volgens mij had hij nog helemaal niet door dat wij hier zaten.
'Salir' roept de man dan, duidend dat we de auto moeten verlaten. Eleanor kijkt me aan.
'Eruit' fluister ik bevreesd en duw haar uit de taxi.  De man wijst naar zijn auto, hintend dat we moeten instappen en loopt dan richting de bestuurdersplek.
'Wat? Nee. Ik stap echt niet in' blaft Eleanor. De wat oudere man draait zich dan om en kijkt ons vragend aan.
'Nederlands?' Vraagt hij dan. Eleanor en ik kijken elkaar aan.
'Ja' snauwt Eleanor. 'Wat is hier aan de hand?' De man komt naar ons toegelopen en begint met uitleggen.
'Ik heb hier op het eiland mijn eigen autoverhuur en taxibedrijf. Ik heb een stuk of 50 taxi's die van mij worden gehuurd, tegen betaling natuurlijk. Deze malloot hier -wijzend naar de taxichauffeur op de grond- huurde een wagen van me maar wilde op een gegeven moment niets meer betalen. Gek geworden.' Snauwt de man. Hij heeft een sterk Amsterdams accent. 'Ik heb hem nog zo gewaarschuwd. Dit zal hem leren. Hijo de puta' brult de man. 'Excuseer mij' verontschuldigt hij zich na een momentje. Hij geeft ons dan een deugdelijke blik.

Mijn benen voelen aan als pudding. Ik voel dat ik elk moment kan neerstorten. Plotseling vloeien de tranen over mijn wangen. Nee, ik wil niet huilen.

"SAM" (NEDERLANDS)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu