{40}

2.7K 139 9
                                    

April

"W-wat?" vraagt Adam ongelovig.

"Dacht je dat ik het vergeten was?" uitdagend kijk ik hem aan. "nee!"verdedigt hij zich."Ik dacht gewoon dat je niet zo'n goed geheugen zou hebben." zegt hij schaapachtig.

quasi-verontwaardigt kijk ik hem aan. "nou ja! ongehoord!"

Adam kijkt ineens achter me en zijn hele houding verandert. zijn lichaam is gespannen en zijn ogen staan koud. ik wil vragen wat er is, maar zodra ik iets wil zeggen, hoor ik een zware stem achter me:

"zo, April 'johnson'." de woede in zijn stem in een onmisbare ondertoon. "nu wil ik graag de échte waarheid."

Adam wil opstaan, maar ik hou hem tegen, zijn ongelovige blik negerend. "April johnson is inderdaad niet mijn echte naam." ik pauzeer kort en zie zijn ogen even snel veranderen naar verbaasd, maar al snel neemt de woede het weer over. "ik ben April Darhk, de dochter van de beta van de pack die jíj vier-bijna vijf jaar geleden hebt aangevallen terwijl onze packs een handelsverbond hadden."

ik laat mijn woede, net als de vader van Adam, duidelijk door mijn woorden heen sijpelen.

zijn hoofd wordt rood van woede en hij draait zich om, om vervolgens hard weg te stormen. Met een zucht draai ik me naar Adam, wiens gezicht verandert naar ongelovig. Vragend kijk ik hem aan, en hij begint te lachen.

"Dat was zó'n goeie actie! Zag je zijn gezicht."

Ik ben verbaasd door de snelle wisseling van stemming bij hem. Het ene moment is hij lief en zorgzaam, het volgende is hij de ijskoude alpha die ik eerst ontmoette en het volgende is hij weer de zorgzame mate. Het is soms best wel eng, zelfs.

Ik glimlach schaapachtig. Even weet ik niet wat te zeggen, maar al snel springt mijn gedachte naar het onvermijdelijke onderwerp; mijn ouders.

"Adam," serieus kijk ik hem aan. Hij merkt het en kijkt een beetje bezorgt. "Ik wil nu serieus naar mijn ouders toe, ik wil niet meer ronddwalen, misschien zijn ze morgen wel dood! Misschien heb ik dan niet de kans ze nog één keer te zien.." mijn stem wordt steeds zachter als ik praat, tot het uiteindelijk een schor geluid is.

Adam zucht, staat op en gaan voor me staan. Twijfelend sta ik op en opeens trekt hij me in een knuffel. Even ben ik te geschokt om te reageren, maar de warmte en veiligheid die deze knuffel me biedt omarm ik al snel. Letterlijk én figuurlijk. Uiteindelijk laat ik hem los en kijk ik hem dankbaar aan.

"Kom, laten we je ouders gaan bezoeken." Hij steekt zijn hand naar me uit en ik pak hem aan. Zo lopen we, hand in hand, naar het dorp toe. Ik laat me leiden door Adam, omdat ik geen idee heb waar we naartoe gaan. We lopen zeker een kwartier in een prettige stilte, alle starende blikken van zijn packleden negerend.

We komen aan bij een groot, modern uitziend gebouw. We lopen naar binnen en ik herken de schone omgeving als die van een ziekenhuis. Het ziekenhuis is erg groot, met in het midden een soort grote ruimte. Het ziekenhuis heeft een glazen dak en in het midden van de grote zaal staan een paar bloeiende bomen. In de muren zitten raampjes, ik gok dat daar veel ziekenkamers zitten.

"W-wat doen we hier?" Een beetje angstig kijk ik hem aan. Ziekenhuizen zijn nooit een erg goed teken.

Hij zucht en kijkt overal behalve naar mij. "Adam." Zeg ik lichtelijk dwingend. Ik wil het weten, want een angstig voorgevoel kruipt over me heen. Hij zucht en twijfelt nog heel even, maar uiteindelijk zegt hij in één adem:

"Je ouders zaten ook in mijn cel, we hebben ze hier zo snel als we konden naartoe laten brengen."

^~~~~~^

Boom.

Jullie zitten nu zovan: "OMG HET LEEFT"
Ik snap het, ik had het gewoon best wel druk en met wat privézaken in de familie helpt het natuurlijk niet om extra te schrijven. Ik heb nu weer wat inspiratie en hoop snel weer een hoofdstukje te publiceren.
Hopelijk vonden jullie dit hoofdstuk leuk!

Vote🌟Comment

Xx

Frozen WolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu