Deel 2, hoofdstuk 31

467 11 62
                                    

We zijn thuis aangekomen

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

We zijn thuis aangekomen.

Na onze hevige kuspartij, die eeuwig leek te duren, zijn we gewoon in de auto gestapt en naar huis gereden. Zonder een woord te wisselen.

Ik doe mijn schoenen uit door me te bukken, want ik moet nog het riempje openmaken.

Ik voel iemand zich tegen mijn achterste aanduwen en ik stop met wat ik bezig ben.

Ik houd mijn adem in en ik weet goed genoeg dat Stephen degene is die zich aan mij plakt.

"Doe verder", zegt hij met een schorre stem.

Ik doe het riempje aan elk schoen open en sta dan op. Ik voel hem niet meer tegen me aan, maar zijn lichaamswarmte vertelt me dat hij nog altijd achter me is.

Ik doe de schoenen uit door ze tegen elkaar te wrijven en draai me dan naar Stephen om.

Zijn ogen zijn donker, alleen maar donker door lust en ik zie er nog iets in.

Ik zie mijn eigen lust voor hem weerspiegelen in zijn ogen. Onze lusten voor elkaar smelten samen in zijn ogen.

Hij neemt mijn rechterhand vast en trekt me de trappen op.

"Kom", zegt hij me meetrekkend. Ik werk niet tegen, niet dat ik het kan, want mijn lust heeft alles overgenomen: mijn lichaam en mijn verstand.

We gaan de trappen op en mijn hand begint te zweten in zijn grote hand. Ik voel mijn lichaam branden, maar de marmeren trappen die ik opga met mijn blote voeten, verfrissen me een beetje.

Wanneer we de trappen helemaal opgegaan zijn, trekt hij me tussen de gang door naar een deur. Bij een deur blijft hij staan en doet het open.

Hij gaat het binnen en trekt me mee. Hij doet de deur dicht en klikt dan de lichten aan.

Het is een grote kamer met een muur, alleen bestaande uit ramen. De gordijnen zijn allemaal dichtgetrokken.

Hij trekt me verder het kamer in en ik zie dat het zijn slaapkamer is, want de overheersende kleur is zwart: zijn bed, zijn tapijten, zijn gordijnen, alleen zijn muren zijn helemaal wit.

Ik draai me naar achter en zie een deur in de verte staan, maar langs de deur, op de grote muur, hangt een portret van me.

Ik zucht weer. Hoe kon hij al die foto's vinden?
Aan ene kant vind ik het ook een beetje psychisch gestoord.

Voor de portret zijn twee zetels die ook zwart zijn. De kasten die gedecoreerd zijn met zwarte decoratie, zijn ook zwart.

"De muren zijn wit," begint hij op een zachte toon, "want dat is jouw hart."

Ik begin aandachtig te luisteren naar hem en houd mijn adem in. Hij draait me naar hem toe en ik kijk hem diep aan.

"De meubels zijn zwart," hij strijkt over mijn wang, waardoor ik mijn ogen sluit, "want die ben ik."

Badboys badgirl 1 en 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu