Hoofdstuk 1 - Zevendag

1.8K 81 37
                                    

Het geluid van op de vloer kletterend aardewerk galmde door de kamer. Zodra Floriana het gehoord had rende ze naar binnen en zag haar moeder moeizaam bukkend een paar van de scherven van het bord van de grond rapen.

'Moeder!' riep ze met een zucht. 'Waarom heb je dat nu gedaan? Ik had toch al gezegd dat ik het zo wel zou doen. Je moet rustig aan doen van de geneesheer.' Ze pakte de scherven over van de vrouw en dirigeerde haar naar een nabijgelegen stoel.

Haar moeder ging met een zucht zitten. 'Ik weet het, lieve schat. Maar ik voel me zo nutteloos en jij werkt al zo hard...'

Zonder op te kijken begon Floriana het gevallen bord op te ruimen. 'Op deze manier geef je mij alleen maar extra werk,' mopperde ze.

Toen schrok ze van haar eigen reactie en keek op. Haar moeder keek haar met een bedroefde blik aan. Floriana legde de bezem neer en ging op haar hurken voor de vrouw die haar zestien jaar eerder het leven schonk zitten. Ze was pas vierendertig, maar leek veel ouder. Ze had donkere wallen onder haar ogen en haar huid, die normaal een zachtroze tint had, zag er dof en bleek uit. Naast haar ogen waren diepe rimpels zichtbaar. 'Het spijt me, mam. Dat bedoelde ik niet zo. Je weet wat de geneesheer heeft gezegd. Je moet rust houden. De tafel willen dekken is niet rust houden. Ik weet dat je wilt helpen, maar je helpt mij en vooral jezelf het beste door het rustig aan te doen.'

'Ik ben al maanden ziek,' verzuchtte haar moeder, 'En het wordt niet beter. Ik kan jou niet alles laten doen. Je bent pas zestien.'

Floriana veegde de scherven bij elkaar die zich kletterend naar een hoek van de kamer lieten schuiven.

'Ik ben al zestien,' beargumenteerde ze. 'Jij was zeventien toen je met papa trouwde en achttien toen je mij kreeg. Voor je het weet ben ik zelf al getrouwd en zit je met een kleinkind op schoot.'

'Niet als jij zo kieskeurig blijft,' grapte haar moeder ondanks haar zichtbare gebrek aan kracht en energie.

Floriana keek haar geveinsd beledigd aan. 'Ik weet wat ik wil en wat ik niet wil. Daar is niets kieskeurigs aan.'

'Maar David dan? Die vindt je heel erg leuk. En het is een hele aardige jongen.'

Ze kende dit argument van haar moeder maar al te goed. Het was een gesprek dat ze beiden al heel vaak gevoerd hadden. Floriana ergerde zich eraan, maar liet er niets van merken. 'David is heel aardig, echt. En een goede vriend. Maar meer niet. Ik hou niet van hem. En hij werkt in de mijnen. Ik heb geen zin om elke dag mijzelf te moeten afvragen of mijn man thuis komt of tijdens een ongeluk is gestorven. En tegen de tijd dat onze kinderen bijna volwassen zijn, is zijn gezondheid zo ver achteruit gegaan dat hij niet eens meer kan werken en onze zonen hetzelfde lot beschoren zijn. Kijk maar naar hem en zijn vader. Die arme man kan al een jaar niet meer werken en David ploetert zich elke dag dood om zijn ouders en jongere zusje te onderhouden. Mijnwerker zijn is geen beroep; het is een langzame doodstraf.'

'En jij werkt heel hard omdat ik ook nutteloos geworden ben.'

De ondertoon van zelfmedelijden was Floriana niet ontgaan. 'Mam, je bent niet nutteloos,' zei ze en probeerde haar frustratie niet door te laten schemeren. 'De lente komt eraan. Als het zonnetje weer wat vaker aan de hemel te zien is voel je je vast al snel weer een stuk beter.' Floriana geloofde er niets van en aan de blik van haar moeder te zien geloofde die het evenmin. Ze negeerde het gevoel van beide. 'Ik blijf papa in de winkel helpen en jou in het huishouden. Alles komt vanzelf wel weer goed.'

'Je helpt mij niet in het huishouden. Je hebt het helemaal van mij overgenomen.' Haar moeder zei het zonder hoorbaar verwijt, maar Floriana dacht nu bij haar frustratie te bespeuren. Ze wist het echter niet helemaal zeker.

De Heks van Komschrei (betaversie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu