Hoofdstuk 35 - Morgenstond

285 32 9
                                    

'U kunt komen, juffrouw Peet. De kust is veilig,' zei de Edelman op zijn nooit aflatende deftige toon. Om zijn woorden kracht bij te zetten wenkte hij haar.

Met korte stapjes haastte Peet zich naar hem toe en keek samen met hem de straat in. Het was vroeg in de ochtend, nog net voordat de stad wakker zou worden en de straten zich weer zouden vullen met de gebruikelijke bedrijvigheid van handelaren, ambachtsmannen en burgers die hun boodschappen gingen doen of naar hun werk op weg waren. Aan de overkant van de brede straat stond de woonwagen van Pien en Peet, pal naast de herberg de Dansende Bok. Uit de schoorsteen van de herberg kringelde al rook; het teken dat Sjaak en Marie al wakker waren en bezig met het klaarmaken van het ontbijt voor de gasten. Peet lustte wel wat. Ze had honger en ondanks het feit dat ze maar weinig had geslapen de afgelopen nacht, was ze niet moe. Integendeel; ze barstte juist van de energie en voelde zich uitermate opgewekt en vrolijk.

De woonwagen lag er stilletjes bij. Er scheen nog geen licht door de luiken - het was nog donker genoeg om dat te zien - dus Pien en Floor sliepen waarschijnlijk nog. Ze wist nog niet zeker of ze Pien zou vertellen wat ze die nacht had meegemaakt. Misschien zou ze het later eens met haar delen. Ze kende zichzelf goed genoeg om te weten dat ze dit niet erg lang voor haar kon houden, hoewel ze een flink aantal details wel weg zou laten. Een deel had ze beloofd nooit iemand anders te vertellen en een ander deel wilde ze graag privé houden. Daarbij zouden Pien en eventueel Floor dan een kant van haar leren kennen die ze juist al jaren lang angstvallig voor iedereen, inclusief haarzelf, verborgen hield. Ze wist eigenlijk niet eens waarom; Pien was haar beste vriendin en ze kon haar volledig vertrouwen. Ze bedacht zich dat het waarschijnlijk was omdat Pien nu eenmaal in de loop der jaren een bepaald beeld van haar had gevormd en ze wist niet hoe haar vriendin zou reageren als dat beeld ineens heel anders bleek te zijn.

'Ik heb hem nog nooit zo gezien,' sprak de Edelman ineens.

'Hè? Wat?' antwoordde Peet, die opschrok uit haar gedachten.

'De gildemeester. U heeft een... bijzondere indruk op hem gemaakt, juffrouw Peet.'

Peet voelde het bloed naar haar wangen stromen. 'Dat gaat je niets aan, Edelman. Dat is tussen mij en de gildemeester.'

De Edelman lachte heel zachtjes. 'Het welzijn van de gildemeester en het welzijn van het gilde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, juffrouw Peet. Als vertrouweling van de meester bewaak ik zijn welzijn en daarmee dus ook dat van het gilde. Ik wilde u enkel een complimentje geven. Ik weet dat de gildemeester een eenzaam man is en hij uw gezelschap vannacht... erg op prijs heeft gesteld.'

'Dank je,' bloosde Peet. 'Denk ik.'

'Ik zal er wel op letten dat de gildemeester zijn aandacht niet verliest voor de belangen van het gilde. Liefde heeft de neiging om mensen soms teveel af te leiden.'

Peet keek hem strak aan. 'Ik hoop niet dat je woorden als bedreiging bedoeld zijn. Ik sta mijn mannetje als het nodig is.'

De Edelman leek nauwelijks onder de indruk. 'Geen bedreiging... slechts een waarschuwing. Mijn meester is een gepassioneerd man. Passie voor de stad, passie voor het gilde... Passie voor andere zaken is niet erg, zolang zijn andere passies zijn belangrijkste passies niet in de weg staan. Passies waar vele mensen afhankelijk van zijn.'

Peet draaide zich nu volledig naar de Edelman toe. Haar neus was nu slechts enkele centimeters van die van hem verwijderd. De geur van vuiligheid en armoede die van de bedelaar af walmde vond zijn weg naar haar reukorgaan, maar ze negeerde het. Ze was wel erger gewend. 'Zodra ik de stad kan verlaten trek ik weer verder. Ben ik van plan om terug te keren naar Waterpoort? Zeker. Ik wil hem vaker zien. Maar ik verander niets aan mijn oude leven en hij ook niet. Wat voor afspraken wij verder hebben gemaakt gaat je geen snars aan, maar ik verzeker je dat je meester niet zo eenvoudig de dingen uit het oog verliest die belangrijk voor hem zijn. En het gilde is heel belangrijk voor hem. Ik zal er niets aan doen om zijn prioriteiten te veranderen. Zowel jij als de rest van het gilde zullen mij moeten accepteren en als één van jullie het in je kop haalt om mij ooit nog eens te bedreigen, dan zul je wensen dat je aangepakt wordt door je meester, want ik verzeker je dat ik aanzienlijk minder mild zal reageren dan hij. Is dat duidelijk, Edelman?'

De Heks van Komschrei (betaversie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu