Floor liep al zeker een kwartier door het rioolsysteem van Waterpoort. Barend liep voor haar, pal achter haar liepen Jelle, de gildemeester, Ludo, madam Boterbloem en een aantal gewapende mannen die ook lid waren van het gilde.
De geur viel haar nog enigszins mee, maar ze wist niet of dit kwam omdat het echt meeviel of omdat ze er inmiddels aan begon te wennen; dit was al de derde keer sinds haar vlucht uit de woonwagen dat ze in het riool was. Wat haar wel erg opviel, was dat hoe te dichter ze bij hun doel kwamen, de benauwder ze het kreeg.
De lucht leek met elke stap zwaarder te worden en ze voelde haar hartslag steeds meer versnellen. Twee bochten eerder had ze voor het laatst een rat gezien, terwijl ze onderweg al tientallen ratten gezien hadden. Zelfs deze beesten, die overal in het riool waren te vinden, wilden niets meer met dit gebied te maken hebben.
'Zelfs ademen wordt moeilijk,' kuchte ze en hield de rug van haar hand voor haar mond.
'Hier om de hoek is het verste dat we ooit zijn gekomen,' vertelde Barend, die nog altijd voorop liep. 'Een paar stappen en je pist in je broek van angst, terwijl er niets te zien is.'
Een van de mannen die met de groep mee was gegaan deed ook een duit in het zakje. 'Zelfs onze dapperste mannen durfden niet verder. De angst die je overvalt is verlammend... alles verterend... Onverklaarbaar.'
'Laat mij er eens langs,' zei Floor dapper en schuifelde langs Barend om de koppositie in te nemen. Ze was blij dat ze kleding en de gelegenheid om zich om te kleden had gekregen. In de jurk die ze van madam Boterbloem had gekregen zou de gang door het riool een bijna onmogelijke opgave zijn geweest en door de hakjes was ze waarschijnlijk allang in het rioolwater gevallen. Ze werd al misselijk bij de gedachte. Ze was allang blij dat aan weerszijden van de watergang een brede rand liep waardoor ze niet door het water hoefden te waden.
Voorzichtig keek ze om het hoekje. Het onverklaarbare angstgevoel zwol nog verder aan, maar er was nog steeds geen logische verklaring voor. Tot haar eigen verbazing leek de angst heel erg op de angst die ze voelde als ze een drukke straat zag; er was geen enkele reden om bang te zijn, maar toch was ze het - zo erg dat het een bijna verlammende werking op haar had en vreselijke paniekaanvallen veroorzaakte. Ook nu schreeuwde bijna elke cel in haar lijf het uit en leek haar ervan te proberen overtuigen dat het beter was om heel hard de andere kant op te rennen.
Maar dit was voor haar geen optie. Door te vluchten kon ze Pien, Peet en zichzelf niet helpen. Ook het mogelijke lot van Linette en Kristel hingen af van haar durf en doorzettingsvermogen en dat besefte ze zich maar al te goed. Misschien had ze het wel verkeerd gevoeld en waren ze nog te redden. Ze moest het in ieder geval proberen.
Dat waren haar twee meest voor de hand liggende mogelijkheden: recht vooruit of haar - voor haar gevoel nog altijd onterechte - schuld aan het gilde als dure prostitué wegwerken. Ze keek over haar schouder naar madam Boterbloem. Haar aanwezigheid was een constante herinnering aan een mogelijke toekomst. Floor was blij dat ze erbij was; haar aanwezigheid werkte vreselijk motiverend ondanks het feit dat ze Floor nog altijd boze blikken toewierp. Dit in tegenstelling tot haar broer Ludo, die Floor sinds het moment dat ze krijsend van pijn op het dure tapijt van de Gouden Roos had gelegen vol medelijden aankeek.
Floor voelde kort aan het mes dat met elke stap tegen haar heup tikte. Ze had het wapen van de gildemeester gekregen. Hij had haar gezegd dat hij hoopte dat ze het niet nodig zou hebben, maar wilde het zekere voor het onzekere nemen. Jelle had haar vervolgens laten zien hoe ze het mes het beste kon hanteren en waar ze iemand het beste kon steken om hem zo snel mogelijk uit te schakelen. Ze keek er allerminst naar uit en hoopte dat ze die keuze niet hoefde te maken. Maar - zo had ze zich voorgenomen - als ze moest kiezen tussen haar eigen leven en dat van een eventuele aanvaller, dan koos ze voor dat van haar.
JE LEEST
De Heks van Komschrei (betaversie)
FantasyDe zestienjarige Floriana vind haar leventje wel prima zo; ze helpt haar zieke moeder in het huishouden, heeft leuke vriendinnen en woont in een fijn stadje. Op een dag komt er een priester in de stad die de aanwezige meisjes tussen de twaalf en de...