Hoofdstuk 50 - Koningszuur

311 28 19
                                    

'Tarak Bar?' vroeg Peet zich hardop af. 'Pien, help me even. Jij bent altijd beter geweest in de verhalen van de Godenoorlog dan ik.' Pien was gek op de legendes uit die tijd en wisselde ze altijd met andere heksen uit als ze die op hun tochten door het land tegen kwamen. Als ze beter was in het vertellen ervan, dan zou menig avond bij het kampvuur aangevuld kunnen worden met spannende vertellingen uit een ver vervlogen tijd.

Pien schraapte eerst haar keel, zoals ze altijd deed als ze op het punt stond een voor haar doen gewichtige monoloog af te leveren. Toen kuchte ze in haar gesloten vuist. 'Tarak Bar was, zoals onze celgenoot al zei, de rechterhand van Falun'ek. Hij was gek op het laten lijden van zijn slachtoffers. Volgens de verhalen voedde hij zich met hun bloed. Ook zegt men dat hij met name een gruwelijke hekel had aan vrouwen en vrouwen die zich gegeven hadden aan de Goede Godin in het bijzonder. Ik heb zelfs begrepen dat de natuur zelf stierf als hij het aanraakte. Hij kon dus een boom ontbladeren door die vast te pakken.'

'Hoe hebben ze die ooit verslagen?'

Pien haalde haar schouders op. 'Geen idee. Hoezo?'

Peet wees over haar schouder naar de andere cel. 'Omdat als onze vriend daar gelijk heeft, die informatie ons nog wel eens goed van pas zou kunnen komen.'

'Cenauris heeft hem verslagen, maar raakte hierbij zelf zwaar gewond. Volgens verschillende verhalen die de tand des tijds hebben doorstaan, heeft men het lichaam van Tarak Bar in een tombe onder een van de tempels van Cenauris begraven. Mijn orde kent twee van zulke tempels, maar het lichaam is op beide plekken niet gevonden. Ik vermoed dat er ergens onder de stad een tempel is en dat het lijk van Tarak Bar daar mogelijk ligt.'

'En dat lijk kunnen ze weer tot leven wekken met het bloed van vrouwen.'

'Mogelijk. Degene die hier achter zit of zitten zijn daar in ieder geval voldoende van overtuigd dat ze al weken lang vrouwen ontvoeren en leeg laten bloeden.'

'En als het ze inmiddels gelukt is, hoe erg is dat dan?' vroeg Peet.

Zowel Pien als de man in het zwart schudde vol weemoed hun hoofd. Pien was degene die antwoord gaf. 'Als dat monster vrij los komt te lopen in deze tijd, dan is dat het einde van ons koninkrijk, misschien wel de hele wereld. Als hij voldoende op krachten weet te komen, dan is hij voor ons niet te stoppen. Nagenoeg onverwoestbaar, vrijwel onsterfelijk, in het bezit van magische krachten... De tijd van de Godenoorlog was een hele andere tijd; toen liepen er veel meer wezens zoals hij rond om hem tegen te houden. Nu heeft hij vrij spel.'

'Voorkomen is beter dan genezen dus,' concludeerde Peet. 'Het enige wat ons nu weerhoud om op zoek te gaan naar die tombe is dit cellenblok.'

'Ik ben mijn cel al aan het doorzoeken naar iets om het slot van deze deur open te krijgen,' hoorde ze de man roepen en ze hoorde hem door zijn cel schuifelen.

Peet sloot kort haar ogen en schudde haar hoofd.

'Jij of ik?' vroeg Pien.

'Ik. Jij maakt teveel herrie en mijn manier is eenvoudiger te verklaren zonder dat men meteen concludeert dat er magie in het spel is.'

Pien maakte theatraal een diepe buiging en maakte ruimte voor Peet om aan de slag te gaan.

'Nee, deze is niet stevig genoeg,' hoorde ze vanuit de andere cel.

Peet strekte haar arm uit en concentreerde zich. Groene energie begon uit haar handen te schieten en er groeide een laag boomschors over de huid van haar hand heen. Toen ze klaar was met de spreuk leek het alsof ze een handschoen van natuurlijk materiaal had aangetrokken. Toen greep ze met haar hand in haar mouw en haalde er een klein flesje uit. Het amuseerde haar hoe mensen iedere keer weer verbaasd opkeken als ze dit deed. Het was een eenvoudige magische truc, maar zo subtiel dat niemand door had dat er werkelijk magie in het spel was. Pien kende de methode ook, maar gebruikte hem nooit. Peet gaf meestal de voorkeur aan poeders, vloeistoffen en andere brouwsels, maar Pien was meer van de magische spreuken en bezweringen. Ze was benieuwd waar Floor, als ze aan haar training zou beginnen, de voorkeur aan zou geven. Heel even dacht ze aan hun jonge reisgenote, maar drukte die gedachte toen weg. Het meisje was al bijna volwassen en zou heus niet in zeven sloten tegelijk lopen. Ze had vast en zeker het dievengilde wel weten te bereiken, waar haar nieuwe liefde haar zou beschermen tegen alle ellende die op het punt stond om in Waterpoort los te barsten. Ze hoopte echter wel dat het haar en Pien zou lukken om de stad te redden, maar onderwijl hun heks-zijn geheim zouden kunnen houden. De vooroordelen tegen vrouwen zoals zij was een diepgeworteld onderdeel van de Baldavische cultuur geworden, mede dankzij de inspanningen van de tempel.

De Heks van Komschrei (betaversie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu