'Had ik haar?' vroeg de soldaat die de kruisboog had gehanteerd.
'Daar leek het wel op,' bevestigde de sergeant.
'Zie je haar?'
'Ik zie haar niet, maar dat verbaasd mij niets met die stroming. Moet je zien. Zelfs als die schicht haar niet meteen gedood heeft, dan doet de val het wel en anders de rivier. Ik zie niet in hoe iemand dat heeft kunnen overleven, zelfs een heks niet.'
'De priester heeft de opdracht gegeven haar lijk mee terug te nemen als we haar doden,' herinnerde een van de andere twee soldaten hen.
De sergeant snifte. 'Haar lijk is inmiddels minstens honderd meter stroomafwaarts als het geen tweehonderd meter is. Dan moeten we nu langs de rivier naar een begaanbaar stuk rennen en hopen dat we haar voor zijn, wat ik weinig kans geef. Haar lijk komt wellicht een stuk verderop boven drijven en anders maar niet. We zeggen hem wel dat we de schicht haar hart in hebben zien gaan en dat ze vervolgens achterover de rivier in is gevallen. Dat is toch ook gebeurt? We hoorden haar zelfs gillen.'
'Mij best,' schokschouderde de boogschutter. 'Ze is dood, einde verhaal.'
'Mooi schot, Carl. Kom, we gaan terug naar het kamp.' Met die woorden verdwenen meerdere voetstappen langzaam in de verte, de takken en bladeren onder hun lederen zolen krakend en knisperend.
Toen deze geluiden en het gepraat van de soldaten onderling in de verte verdwenen waren, fluisterde een stem in Floriana's oor: 'Ik haal zo mijn hand weg. Maar geen enkel geluid. Ze denken dat je dood bent en dat willen zowel jij als ik graag zo houden, geloof me.' De stem hoorde ongetwijfeld bij de hand, die stevig op haar mond gedrukt was.
Toen de schicht op haar af vloog, had Floriana nog net gezien hoe een dikke flard mist zich om haar heen wikkelde als een beschermend wit laken. Toen werd ze opzij getrokken en gilde ze. Aan het einde van de gil werd de hand op haar mond gedrukt en omklemde een sterke arm stevig haar armen en middel. Bang en vermoeid durfde ze ook helemaal niet meer te bewegen, zelfs al had ze het gekund.
Toen hoorde ze de soldaten, pal voor haar neus. Maar de dichte mist, die om haar en de persoon bij haar was blijven hangen onttrok hen uit het zicht en naar ze inmiddels mocht aannemen, hen ook aan het zicht van de soldaten.
Floriana knikte behoedzaam als antwoord op de opdracht van de stem van de hand en de arm. De hand kwam langzaam los van haar mond en de arm ontspande zich. Zodra ze niet meer vastgehouden werd, stapte Floriana naar voren en draaide zich met een ruk om. De mist werd door de wind weggeblazen en ze keek recht in de ogen van een haar totaal onbekende vrouw.
Ze was gezet, tegen het dikke aan en had peenkleurig, lang haar dat in een kunstige vlecht op haar rug hing. Haar neus leek op een aardappel en onder een paar ogen met een vriendelijke fonkeling stonden twee bolle wangen. Ze droeg een lange, groene jurk die versierd was met bloemen die er op schijnbaar willekeurige plekken opgenaaid waren. Haar handen waren in elkaar gevouwen en hield ze voor haar buik. De vrouw ademde een rust uit die Floriana bijna als een aura om haar heen kon zien gloeien.
'Wie... wie bent u?' stamelde Floriana.
De vrouw bracht haar wijsvinger naar haar lippen, die een vriendelijke glimlach vormde en wees toen naar een rij bomen. De non-verbale taal was niet moeilijk te begrijpen voor Floriana; stil zijn en daarheen lopen.
Floriana wist niet of ze deze vrouw kon vertrouwen, waarom zij haar gered had en hoe, maar omdat de enige andere optie vluchten was en ze tegen het einde van haar krachten leek te zijn gekomen, besloot ze te gehoorzamen. Daarbij had ze het idee dat voor deze vrouw vluchten zinloos was, ondanks haar postuur. Ze kon niet verklaren waarom ze dit opmerkte, maar haar redster straalde pure kracht uit.
JE LEEST
De Heks van Komschrei (betaversie)
FantasyDe zestienjarige Floriana vind haar leventje wel prima zo; ze helpt haar zieke moeder in het huishouden, heeft leuke vriendinnen en woont in een fijn stadje. Op een dag komt er een priester in de stad die de aanwezige meisjes tussen de twaalf en de...