Hoofdstuk 37 - Celgenoten

285 27 11
                                    

Pien zat in een hoekje van haar cel. Het cellenblok had geen enkel raam dat toeliet dat daglicht van buiten naar binnen kon schijnen, dus het enige wat haar vertelde dat het inmiddels ochtend was, was haar gevoel voor tijd en het indirecte daglicht dat via aangrenzende ruimtes naar binnen scheen. Aangezien ze op dit moment niets anders kon doen dan wachten totdat kapitein Breslaak met de hertog en de schout had gepraat en zijn invloed had aangewend om haar te helpen, had ze zich koest gehouden. Haar maag gromde inmiddels en ze hoopte dat ze in ieder geval iets te eten zou krijgen.

Ze hoorde een aantal stemmen en stond op. Op basis van de geluiden schatte ze dat minimaal twee of drie man het cellenblok binnen kwamen. Was dat wellicht de kapitein met de schout? Ze ging er in ieder geval niet vanuit dat een gewichtig en belangrijk man als de hertog de tijd zou nemen om de situatie persoonlijk te bekijken.

Het slot van de deur klikte open en met een luide kraak werd de deur van haar cel geopend. Meteen daarna werd een vrouw in een fleurige jurk de cel ingeduwd. Onmiddellijk daarna werd de deur met een klap weer gesloten. De stemmen en voetstappen die door het cellenblok galmden werden al snel zachter en verdwenen toen helemaal.

'Peet? Wat doe jij hier?' riep Pien geschrokken uit.

Peet wreef over haar polsen. 'Dat kan ik ook wel aan jou vragen. Ik kom thuis, verwacht jou met Floor in de woonwagen en zie de schout met zijn mannen de wagen besluipen. Net voordat ze de deur konden intrappen ben ik op ze afgestapt om de aandacht af te leiden. Toen vertelde ze dat ze jou gearresteerd hadden voor moord en dat Floor en ik als medeplichtigen werden gezien.'

'Waar was je dan?' wilde Pien weten. Peet had geen plannen gehad om weg te gaan.

'Bevalling die er tussendoor kwam piepen,' antwoordde Peet, maar Pien kreeg het idee dat ze het achterste van haar tong niet liet zien. 'Ik begreep dat je Joris vermoord zou hebben?'

'Dat denken ze, ja. Maar dat is natuurlijk niet zo. Toen ik gisteravond bij het huis van Linette en Joris aan kwam was het een bende binnen en de deur stond op een kier. In de slaapkamer vond ik Joris, zwaargewond. Ik heb hem geprobeerd te redden.' Ze keek zo onschuldig mogelijk en voerde de mimiek van het uitspreken van een spreuk uit. 'Net toen ik klaar was kwamen de stadswachten binnen en gingen er voor het gemak maar vanuit dat ik Joris had neergestoken.'

'Maar hij heeft het toch niet gered?'

'Blijkbaar niet. Ze zullen wel een prutser van een geneesheer erbij hebben gehaald. Een goede had hem nog wel kunnen redden, daar ben ik zeker van. En Linette en Kristel waren spoorloos verdwenen. Als Linette's moeder er inmiddels ook al was, dan was die ook weg. Ik zit hier al sinds mijn arrestatie. Maar maak je niet druk; onze redding is nabij.'

Peet trok op uiterst sceptische wijze een wenkbrauw op; hoewel ze dit zelden deed herkende Pien het gebaar wel.

'Kapitein Breslaak heeft mij hier opgezocht. Hij heeft beloofd om met de hertog en de schout te praten. Het kost hem even tijd en tot dan moet ik mijn gemak houden. Hij trekt de hele zaak wel recht. Hij heeft mij zijn woord gegeven.'

'Waarom zou hij ons helpen?'

Pien glimlachte en knipoogde naar Peet. 'Ach, volgens mij is hij best gecharmeerd door iemand die jij heel goed kent.'

Peet kruiste haar armen en snifte. 'Volgens mij is het eerder andersom. Heeft hij nog meer beloofd aan die naïeve muts die ik zo goed ken?'

Pien voelde zich oprecht beledigd. 'Ik ben niet naïef. En hij heeft mij beloofd jou en Floor te beschermen.'

'Dat heeft hij dan geweldig gedaan.' Het sarcasme droop van Peets stem af alsof het dikke stroop was.

'Hij heeft het vast en zeker wel geprobeerd, maar de schout is volgens mij een heel onredelijke man. Ik vertrouw hem. Waar is Floor eigenlijk?'

De Heks van Komschrei (betaversie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu