Hoofdstuk 54 - Verlossende wind

324 30 6
                                    

'Hoe bedoel je, ze liep er gewoon doorheen?' vroeg Peet.

'Precies zoals ik het zeg. Terwijl wij niet verder konden dan hier, haalde ze even diep adem en liep door alsof die barrière er niet eens was,' verzekerde Jelle haar.

'Kan ze magie gebruikt hebben?' vroeg Argus. 'Ze is toch een leerling van jullie?'

'Ze is nog maar net in de leer. We zijn nog niet eens begonnen met haar lessen in magie. Ze heeft nog geen spreuk geleerd.'

Pien begon al langzaam te kalmeren. 'Kan ze niet...' Ze maakte de zin niet af, maakte een beweging die leek op het uitspreken van een spreuk en keek Peet betekenisvol aan.

Peet begreep wat ze bedoelde. Floor had al een paar keer spreuken gebruikt die ze niet hoorde te kennen en had al toegegeven op de een of andere manier met haar energie te kunnen communiceren. Beide zaken waren dingen waar Pien en Peet heel graag verder onderzoek naar wilde doen, maar dat konden ze pas als ze Waterpoort konden verlaten. Ze moesten dat ver van de bewoonde wereld bekijken, waar geen ooggetuigen waren. 'Jij hebt dat veld net aangevallen met een van de krachtigste spreuken die we kennen - en die we niet snel gebruiken - en dat veld staat nog overeind. Het lijkt me sterk dat ze magie gebruikt heeft om erdoor te komen. Er moet een andere verklaring zijn.'

Toen, zonder waarschuwing, voelde ze allemaal een windvlaag door het riool scheren. Mantels en jurken wapperden en de beklemmende sfeer die in het deel van het riool een allesoverheersende invloed had, was ineens weg.

'Het zal toch niet...?' zei de gildemeester en deed voorzichtig een stap naar voren. Toen deed hij nog een stap. 'Het veld is weg! Het is Floor gelukt!'

'Dan leeft ze nog!' riep Peet opgelucht.

Pien krabbelde overeind, veegde haar tranen uit haar ogen en balde vervolgens haar vuisten. 'Peet, als je het dametje ooit verteld dat ik om haar heb gehuild...'

Peet klopte haar op haar schouder. 'Geen woord.' Toen zette ze een spurt in naar het gat waar Floor in was verdwenen, met Pien en de knokploeg van het gilde vlak achter haar.

Peet was dan ook de eerste die het gat bereikte. De grond leek haar niet bijzonder stabiel en ze had geen idee wat er aan het andere einde te vinden was. Op basis van wat de gildemeester haar eerder had verteld, was Floor al bijna een uur beneden. Wellicht lag aan de andere zijde een uitgestrekt labyrint. Ze was niet bekend met de geschiedenis van Waterpoort, maar wist dat onder de hoofdstad van Baldavië een uitgestrekt netwerk van catacomben lag die nog stamden uit een tijd dat er een andere stad op die plek lag; een stad waar de huidige stad bovenop gebouwd was. Ze wist wel dat Waterpoort al eeuwenoud was, dus het was goed mogelijk dat het ook hier het geval was. Waterpoort lag immers op een ideale plek voor een nederzetting; bij een riviermonding, aan de zee en omgeven door vruchtbare landbouwgrond. Al zo lang als dat er een menselijke bevolking in dit deel van het grote eiland leefden hadden hier mensen gewoond. Daarbij besefte ze dat als Tarak Bar ergens daar beneden te vinden was, dat zeer waarschijnlijk in iets was dat vele malen ouder was dan de boven haar gelegen stad.

Zo snel als ze kon, maar met voorzichtige stappen haastte ze zich de recentelijk uitgehakte tunnel naar beneden in. Pien was aanzienlijk minder voorzichtig. Als een kip zonder kop stoof ze langs Peet. Haar voeten verloren grip en ze viel op haar billen. Het zand onder hun voeten begon te glijden en ook Peet kon haar evenwicht niet meer bewaren. Aan het gevloek achter haar kon ze de conclusie trekken dat het Argus en de leden van het dievengilde achter haar niet beter verging.

Gelukkig was de losse zandlaag niet dik genoeg om een ware lawine te veroorzaken en al snel stopte de per ongeluk veroorzaakte verschuiving.

'Kijk toch uit, dolle stier!' hoorde ze iemand achter haar slissen.

'Ja, ja,' mompelde Pien, die snel weer overeind kwam en nu gelukkig iets voorzichtiger naar beneden liep. Ze was de eerste die het licht aan het einde van de tunnel bereikte en Peet hoorde haar vloeken.

'Wat is e...' zei ze toen ze zelf de tunnel uit stapte en was zo van stomheid geslagen dat het niet eens in haar op kwam om haar zin af te maken. 'Bij de Godin!'

Ze stond op een balustrade die een vervallen tempelzaal overzag. Een stuk boven hen was een koepel van doorzichtig materiaal met daarboven iets wat leek op water. Het licht dat de ruimte door het water wist te bereiken deed vele streepjes licht op het marmer dansen en gaf het geheel een sprookjesachtig uiterlijk.

Vanuit haar ooghoek zag ze dat de gildemeester naast haar was komen staan. Zonder er bij na te denken zocht haar hand die van hem op. Hij vlocht zijn vingers in die van haar en kneep heel zachtjes en teder. Even - heel even - vergaten ze wat ze hier kwamen doen en waarom.

'Een tempel van Cenauris. Ik had al zo'n vermoeden!' riep Argus verrukt uit. 'Deze kenden we nog niet.'

'Wat is daar boven? Boven die koepel?' vroeg Peet nieuwsgierig.

'De zonnevijver,' fluisterde de gildemeester. 'Het kan niets anders zijn. In al die jaren dat ik er langs loop of naar het water kijk, heb ik nooit durven vermoeden dat dit er pal onder lag.'

Toen hoorden ze een paar klappen en een hoog gegil.

'Floor!' riepen Peet en Pien in koor.

'Heren! Dames!' bulderde de gildemeester en een ieder die zijn wapen nog niet uit de schede had getrokken, deed dat nu.

Floor kwam half struikelt, half rennend de hal in. Vlak achter haar spatte een zwarte bol energie op de vloer uit elkaar. Floor viel, waarschijnlijk van uitputting, angst of beide op de grond. Vanuit de gang waar ze uit was komen rennen verscheen een man in een zwart gewaad met hierop een rode kop met tentakels op de borst. Hij strekte zijn hand uit en met een gemene grijns vuurde hij een nieuwe bol recht op Floor af.


De Heks van Komschrei (betaversie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu