Hoofdstuk 25

68 4 4
                                        

"Zeg dat nou niet." zegt Emily bang en ze draait zich even om, om zich daarna weer terug te draaien. "Kijk!" zegt Matt en hij wijst naar de gondel die een eind van het station stil hangt aan de kabel. "De gondel hangt helemaal daar." gaat hij verder. "Maar dat is toch niet zo ver? Kun je erop springen?" vraagt Emily. Matt lacht even terwijl hij voor Emily gaat staan. "Ik ben goed, maar niet zo goed. Maar bedankt." zegt Matt. "Wat doen we dan?" vraagt Emily. "Weet ik niet." zegt Matt en hij haalt zijn schouders op. "Alles is aan gort geslagen." zegt Emily terwijl Matt de kamer inloopt waar met rode letters dood op de muur staat. "Hier is over nagedacht." zegt Matt en Emily loopt achter hem aan. In de ruimte is het ook rommelig en een soort schilderij is gevallen van zijn haakje aan de muur. Matt pakt het ding vast en hij hangt het terug. Het is een kaart van de berg waar ze opzitten. Matt buigt zich naar voren om de kaart te bekijken en hij zegt: "Iemand is flink tekeer gegaan." "Wat een puinhoop. Het functioneerde nauwelijks, maar nu..." zegt Emily als ze plots wordt onderbroken door Matt. "Hé, kijk! Een brandtoren." zegt Matt en hij wijst naar een soort vuurtoren op de kaart. "Hé, ontdekkingsreiziger. Misschien moeten we de kabelbaan aan de praat krijgen en iets gaan doen?" vraagt Emily geïrriteerd. Matt blijft nog even kijken, maar dan loopt hij weg van de kaart. "We moeten toch iets kunnen doen?" zegt Emily. "Zeg het maar." zegt Matt. "Moet je deze zooi zien. Er moet wel iets nuttigs tussen zitten." zegt Emily en ze wijst naar de bende. Matt kijkt naar de rode letters en hij zegt sarcastisch: "Vriendelijk." "Ontvolgen." zegt Emily alsof ze op instagram zit ofzo. Matt loopt terug naar de kaart en hij fronst zijn wenkbrauwen. "Een psychische inrichting." zegt hij en hij wijst naar een gebouw. "Super. Dat is zo...." begint Emily. "Smerig?" maakt Matt haar zin af. "Nee, gewoon eng." zegt Emily tegenstribbelend. Matt draait zich om en hij loopt naar een tafel met knopjes. Een rode knop met een sleutelgat in het midden valt het meest op en eronder staat: start/stop. De sleutel zit er niet in, dus de kabelbaan blijft uit. "Geweldig. Geen sleutels, geen kabelbaan. Terug naar start." zegt Matt. "En de brandtoren dan? Op de kaart die je vond?" zegt Emily terwijl ze haar vinger opsteekt zoals sommige mensen doen als ze een idee hebben. "Het valt te proberen." zegt Matt en hij gaat voor Emily staan. "Misschien is er een zender of zo. Dat zal toch wel?" vraagt Emily. "Waarschijnlijk wel." zegt Matt rustig in tegenstelling tot Emily die als een razende praat. "We moeten naar die zender." zegt Emily onrustig. "We kunnen met de zender om hulp vragen. Iemand moet toch dat noodsignaal oppikken?" stemt Matt in. "Goed idee die zender. Wat slim." zegt Emily sarcastisch terwijl ze in haar handen klapt. "Waarom doe je zo bitcherig? Dit is een ernstige situatie." vraagt Matt. "Rustig maar." zegt Emily terwijl ze haar wenkbrauwen fronst. Het was maar een grapje. Ze loopt de kamer uit, direct naar links naast de ruimte waar de gondel binnen hoort te komen. Matt loopt, met de bijl in zijn rechterhand, achter haar aan en Emily stopt bij de muur. "Wacht even." zegt ze terwijl ze over de muur tast. Iets hoger dan Emily is een ladder en ze kan er net niet bij. Als ze erbij kan, kan ze de ladder naar beneden trekken en dan kunnen ze naar beneden naar de brandtoren. Matt legt de bijl op de grond en hij zegt lachend: "Wat doe je, moppie." Hij zakt een stukje door zijn knieën en hij houdt zijn handen bij elkaar, zodat Emily erop kan staan. "Hier wegkomen, leeghoofd." zegt Emily boos. Ze gaat met haar linkervoet op zijn handen staan en ze grijpt naar de ladder. De ladder glijdt naar beneden en met een luide bonk komt hij stil. Emily voelt aan de ladder of hij stevig is en als ze merkt dat hij dat is zet ze haar voeten op de ladder. Matt pakt de bijl van de grond terwijl Emily heel voorzichtig naar benden gaat. Onder de ladder is leegte, maar ernaast zit een brede richel waar het tweetal op kan lopen. Maar niet zonder gevaar. Één verkeerde stap en ze liggen beneden. Emily stapt op de richel en ze bukt. Op de richel ligt een zaklamp en Emily pakt hem op. "Moet je deze jongen zien. Jij gaat mee, makker." zegt ze terwijl ze hem aandoet. Matt gaat ook via de ladder naar beneden terwijl Emily zegt: "Het lijkt wel magie. Kom naar beneden. We kunnen hierlangs weg." Stapje voor stapje lopen ze voorzichtig over de richel. Het einde komt in zicht, maar Emily heeft niks door. Matt wel en hij grijpt haar hand vast. Ze gilt terwijl ze naar voren valt. Doordat Matt haar vast houdt blijft ze staan en hij legt een arm om haar middel om haar omhoog te trekken. "Gaat het?" vraagt Matt. "Ja, bedankt. Misschien kun jij beter eerst gaan. Om me te beschermen." zegt Emily en ze wisselt met Matt van plek. Nu staat hij voorop en Emily achteraan. De richel gaat onder een schuine balk door, de hoek om naar de andere kant van de muur. "Oké.... Rustig aan..." zegt Emily terwijl ze na Matt haar hoofd bukt om onder de stalen balk door te kunnen. "Oké." zegt Matt en hij kijkt even naar beneden. De grond is amper te zien en de wind met sneeuwdeeltjes maakt het zicht alleen maar slechter. "Bijna." zegt Matt terwijl hij kijkt naar het breder wordende stuk. "Ik voel me een beetje slap." zegt Emily en ze blijft stil staan. "Niet naar beneden kijken." zegt Matt terwijl hij stapt op het bredere stuk. "Rustig aan." zegt hij en hij draait zich naar Emily toe die verder schuifelt. "Blij dat dat achter de rug is." zegt ze nadat ze naast Matt is komen staan op het plateau. "Echt wel." zegt Matt. Een trap leidt omhoog en met snelle stappen loopt het tweetal omhoog. Het bospad ligt voor hun en de sneeuw kraakt onder hun voeten als ze het schuine bospad omhooglopen. "En als hij nou niet werkt?" zegt Emily angstig. "Wat?" vraagt Matt. "De zender." zegt Emily. "Hij werkt wel." zegt Matt. "Anders hebben we een plan nodig." zegt ze terwijl ze het nog steilere bospad oploopt. "Misschien kunnen we omlaag klimmen?" stelt Matt voor. "Omlaag klimmen?" zegt Emily verbaasd. "Van de berg." legt Matt uit. "Meen je dat nou?" zegt Emily angstig. Als ze vallen zijn ze dood. "Ik zie het probleem niet. Hij zweeft niet in de lucht." zegt Matt. "Maar je ziet geen hand voor ogen." zegt Emily, nog steeds niet eens met Matt's idee. "Hopelijk is het niet nodig." zegt Matt. "Denk je dat die psychopaat het opgeeft en weggaat?" vraagt Emily. "Nee, maar misschien moeten we een veilig plekje zoeken en wachten tot het voorbij is." zegt Matt terwijl hij onder een half omgevallen boom loopt. "We moeten ons niet in het huis verstoppen. Dat verwacht hij." zegt Emily en ze loopt een trappetje op. Dan lopen ze een stukje over een soort plateau over een afgrond om vervolgens weer een trappetje op te lopen. Ze lopen een open plek op en Emily wil doorlopen, maar Matt ziet iets liggen in de sneeuw bij een boom. Hij loopt ernaartoe en bukt door zijn knieën. Het is een totem. Matt pakt het op en hij bekijkt het ding. Het is een totem met een wit bandje. Plots wordt Matt erin gezogen en er verschijnt een beeld.

Ashley en Chris bij het ski-huis. Chris staat buiten en Ashley opent zo snel als ze kan de deur. Met zijn jas aan en met grote stappen loopt Chris naar binnen terwijl Ashley naar buiten kijkt. Er klinkt gekrijs van een of ander vreemd wezen en Chris pakt de deurknop vast. Chris doet ontzettend snel de deur dicht en hij haalt opgelucht adem.

Matt fronst even zijn wenkbrauwen en hij legt de totem terug. Hij komt overeind en hij loopt naar Emily toe die al die tijd op hem stond te wachten. Aan de donkere hemel staat een mooie, ronde maan. Emily loopt naar een plek vlakbij een enorme afgrond en Matt loopt achter haar aan. Bedolven onder de sneeuw ziet hij iets liggen. Hij knielt opnieuw neer en hij ziet een gebroken bord waar alleen nog duidelijk gevaar en klif op staat. "Pas op waar je loopt." zegt Matt. "Ja, Matt. Ik stort vanavond liever niet van een besneeuwde bergtop." zegt Emily. Wat het tweetal niet weet is dat Hannah en Beth een jaar geleden op dezelfde plek stonden. Daar waren ze naar beneden gevallen en doodgegaan. Ook Nikita was op dezelfde plek. Hier werd ze gered door de persoon met het masker en meegenomen. Matt knikt begrijpend en hij komt overeind. Hij draait zich om en hij zet een paar stappen vooruit als er plots een luid en lang gekrijs klinkt. "Matt! Wat is dat?" vraagt Emily angstig. De persoon die krijst stopt, maar het klinkt nog na. "Ik weet het niet..." zegt Matt als er plots uit de bosjes herten met grote geweien stappen. "Jezus. Shit." zegt Emily. Als ze door willen lopen moeten ze door die hertenmassa heen en dat lijkt niet zo slim idee. De herten lijken wel boos en ze stappen in de richting van Matt en Emily. "Verdomme." zegt Matt. De herten loeien even en ze schrappen met hun voorpoot over de besneeuwde grond. Matt en Emily zitten in de val. Het is of naar de boos lijkende herten of naar beneden vallen.

Hey iedereen,
Die afgrond lijkt wel vervloekt ofzo. Er gebeuren alleen maar nare dingen. :( Wat denken jullie dat er gaat gebeuren??
Dit was het hoofdstuk en tot het volgende. :)

Until DawnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu