Hoofdstuk 37

52 4 0
                                    

Met een angstige blik kijkt Emily naar de man die voor haar staat. Hij kijkt een paar seconde naar haar, maar pakt dan haar arm vast. Een luide gil klinkt uit Emily's mond en ze probeert zich los te rukken. "Stil." fluistert de man. "Blijf uit mijn buurt!" roept Emily en er klinkt hoog gekrijs vanuit de andere kant van de tunnel. Met een ruk kijkt de man in die richting en zijn ogen worden groot als iets met gekrijs op de grond valt. Hij duwt Emily een stukje naar achter en pakt zijn tas vast. Met een zwaai gooit hij deze naar haar toe. "Gebruik deze. Maak dat je wegkomt. Nu!" roept de man naar Emily. Emily -die op de grond zit, doordat de man haar duwde- krabbelt naar achter. Een luide gil verlaat haar mond als haar handen geen houvast meer hebben en ze achterover valt. De fakkel glijdt haar hand en ze rolt van de helling af. De tas landt op haar buik en een pijnlijke kreun is te horen. De tas valt van haar af, op de grond, en Emily haalt diep adem. Ze komt overeind en slaat het stof van haar kleren. Ze kijkt even rond en pakt de fakkel van de grond. "Oké Em. We gaan." zegt ze tegen zichzelf. Ze werpt een blik op de tas die de man naar haar toegooide en ze pakt hem twijfelend op. "Oké...." zegt ze en ze doet de band van de tas over haar hoofd om hem vervolgens op haar schouder neer te leggen. Ze begint te lopen door de kille tunnel van de mijn terwijl ze met de fakkel om zich heen schijnt. De tunnel loopt dood en ze kan alleen nog maar meer naar beneden door te springen. Ze blijft even staan om te kijken wat daar is, maar dan knielt ze neer en leunt met haar vrije hand op de rand. Dan springt ze en ze landt met beide voeten op de grond onder zich. Opnieuw begint ze aan de tocht door de donkere gangen en een hoog, schel gekrijs klinkt. Haar voeten soppen in de modder en achter haar vallen een paar druppeltjes water naar beneden. Een paar houten schotten staan tegen de stenen muur aan en Emily loopt nieuwsgierig naar iets dat op de grond ligt. Het is een totem met een witte rand. Emily knielt neer en ze pakt het voorwerp op. Het zicht van Emily wordt erin gezogen en er verschijnt een beeld.

Mike houdt zijn wapen gericht op iets dat voor hem is. Hij aarzelt even, maar haalt de trekker dan niet over. Hij houdt zijn handen in de lucht, bij zijn hoofd. Niet wetend wat hij moet doen.

Haar paarsgelakte nagels boren even in het hout van de totem en ze legt hem terug op zijn plek. Emily komt overeind terwijl ze naar de totem blijft kijken. Het hout van de schotten wordt verlicht door het vuur van de fakkel. Emily loopt verder door de tunnel, de schotten achter zich latend. Ze loopt door een half ronde opening en ziet dat er een grote houten muur voor haar is. Ernaast is een kleine, smalle rotsspleet waar Emily waarschijnlijk net doorheen past. Ze loopt met trage en slenterden passen naar de rotsspleet toe en ze draait een kwart slag om erin te gaan. "Oké, op deze manier dan." fluistert ze tegen zichzelf. Ze ziet de uitgang al en dat is een hele opluchting voor haar. Deze opening voelt niet fijn. Met haar rug komt ze tegen de rotswand aan en voor haar staat een soort hek van houten planken. De opening is toch nog iets ruimer dan ze dacht. De arm met de fakkel houdt ze languit tegen de wand aan terwijl ze diep adem haalt. Voorzichtig, denkt ze. Rustig aan. Ze zet een paar passen als plots het hout voor haar breekt en een arm met onnatuurlijke lange nagels gaat erdoorheen. Emily zwaait haar hoofd met een ruk aan de kant en de arm grijpt naast haar. Ze begint zo snel als ze kan te rennen terwijl ze dat vreselijke gekrijs van een wezen moet aanhoren. Nagels steken door een spleet van twee planken door en Emily bukt naar beneden terwijl ze blijft rennen. "Wat is dat?" vraagt Emily met trillende stem terwijl ze een brug oploopt. Een wezen dat vel over been is kruipt tegen de rotswand aan in de richting van Emily. Een gat verschijnt en met een sierlijke sprong springt ze eroverheen. De landing is wat minder sierlijk en ze landt bijna op haar knieën. De fakkel glijdt uit haar hand en rolt over de brug. Snel pakt ze hem en rent zo snel als haar benen kunnen verder. Na een sierlijke sprong landt het wezen achter haar op handen en voeten en beweegt zich zo verder. Zijn melkwitte ogen boren in Emily's rug en hij ontbloot even zijn enorme grote en scherpe tanden. Met het wezen achter zich aan rent Emily naar een splitsing. Emily blijft stilstaan en achter haar blijft het stil. Links of rechts? Snel maakt Emily de keuze en ze wil het rechter pad inrennen als de wezen voor haar op de grond neerkomt en hij begint te krijsen. Wat ooit een lip was trekt over het tandvlees omhoog en hij\zij ontbloot zijn tanden. Zijn melkwitte ogen knijpen samen en Emily rent erlangs, een nieuw stuk tunnel in. Het wezen stapt naar achter en springt omhoog tegen een houten schot. Vuurdeeltjes vliegen door de lucht, omdat Emily hevig zwaait met de fakkel terwijl ze hard wegrent van het beest. In de verte ziet ze een lift en snel rent ze erin. Ze grijpt naar de hendel en trekt hem naar beneden. "Kom op." mompelt ze en de lift komt in beweging. Emily zakt door de schok door de knieën en ze houdt haar arm voor haar borst. "Inademen, uitademen... O, god." fluistert ze tegen zichzelf en ze houdt haar tranen in bedwang. De lift glijdt door de schacht omhoog. Emily gaat overeind staan en ze kijkt naar boven. "Laat het los, Em." zegt ze. Plots komt de lift met een klap tot stilstand en hij gaat een stukje op en neer alsof iemand hem op en neer schud. "Shit." fluistert Emily terwijl ze angstig om haar heen kijkt. Naast haar linkerschouder klemmen lange nagels om de houten planken van de lift. Een soort geluid van een rammelaar klinkt naast haar rechteroor en voorzichtig draait ze haar hoofd ernaartoe. Twee melkwitte puntjes kijken door de ruimte tussen de planken en hij krijst. Dan klimt hij omhoog en de lift schud op en neer. Doodstil blijft Emily met haar rug tegen de muur aangedrukt staan. Na wat bijna een kwartier leek te duren stopt de lift met schudden en Emily haalt opgelucht adem. Snel rent ze de lift uit en ze smijt de fakkel bij haar vandaan. Een enorme doos bevind zich schuin boven haar en daaronder hangt een ketting. Emily kijkt achterom, om te zien of het wezen vlakbij is, en dan trekt ze de ketting naar beneden. Een klep klapt open en grote stenen rollen eruit, voor het beest.

Vanuit de ogen van het wezen beweegt Emily zich als een wit figuur voort. Alles daaromheen is oranje. Het zicht is hetzelfde als het iets wat naar Jess keek toen ze hard stond te schreeuwen, buiten in de sneeuw.

Emily snelt een trap op en ze ziet een paar tonnen staan, voordat de grond ophoudt. Ze trekt de eerste ton omver en rent snel naar de laatste. Als ze de laatste omtrekt stroomt er een plasje olie uit en Emily gaat zoekend met haar hand door de tas die de man had gegeven. Ze vindt een handfakkel en laat hem branden. Dan gooit ze het brandende en roodgloeiende ding bij de olie en vlammen verschijnen. Ze laat zich van de rand glijden en met een kreun landt ze op een plateau onder haar. Voor haar staat een lopende band die schuin omhoog gaat. Emily haalt een hendel over en elektriciteitsdeeltjes spetteren even. De band komt in beweging en Emily stapt erop. Ze valt bijna voorover en ze houdt zich tegen door op haar handen te vallen. Op handen en knieën kruipt ze omhoog en de band beweegt haar ook verder. "Kom op nou..." zegt ze. Een weg verschijnt waar ze op kan lopen is te zien aan de zijkant, maar Emily blijft liever nog even op de band staan. Aan het einde van de band staat een grote bak waarin twee puntige rollers ronddraaien. Het was dus geen slim idee om erop te blijven staan. Emily springt, om aan de andere kant neer te landen, maar ze springt ze vroeg en snel pakt ze de rand om niet in de bak te landen. Ze gilt hard en ze voelt zichzelf wegglijden. Haar hand schiet los en snel pakt ze de rand weer vast. Ze zwaait haar been op de rand en werkt zichzelf omhoog. Ze rent een hutje in en pakt het lichtwapen uit haar zak. Ze kijkt er even naar en draait zich naar de band. Het wezen verschijnt en Emily wil schieten, maar het wezen is snel. Het springt omhoog, richting Emily, en hij komt met zijn volle gewicht op haar. Ze valt op de grond en hij krijst. Een stekende pijn schiet door haar linkerschouder als de tanden van het wezen erin boren. Emily gilt het uit van de pijn en door het gewicht op het hout onder haar breekt het houvast. Emily valt door het gat en het wezen kijkt toe hoe ze naar beneden valt. Met een snelheid rolt ze van de berg en ze blijft stilliggen op het bospad. Een kreun verlaat haar lippen en ze staat op. Ze voelt aan haar schouder en bloeddruppels kleven aan haar vingers. Ze kijkt naar het bospad voor haar terwijl ze even beweegt met haar gewonde schouder. Emily kijkt even naar de bloederige plek en een hoog, schel gekrijs klinkt. Met een ruk draait ze zich om en ze haalt diep adem.


Until DawnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu