True story

102 6 2
                                    

Hannah p.o.v.
De avond van de grap
Waarom heeft Mike me dit aangedaan? Hoe kon hij dit doen? Ik laat mezelf neervallen in de laag sneeuw en begin zachtjes te huilen. Ik word de slet van de school. Ik hoop dat Matt het filmpje verwijderd, maar iets in mij zegt dat hij dat niet gaat doen. Een koude wind streelt over mijn arm, maar ik denk er niet aan om terug te gaan naar het huis. Ik word vast en zeker uitgelachen. Een tijdje blijf ik in de sneeuw zitten als ik plots gekraak van sneeuw achter me hoor. "Hannah." zegt iemand en er loopt iemand naar me toe. "Hallo?" zeg ik en ik zie Beth, mijn zus, aan komen lopen. Beth stopt haar telefoon in haar jaszak en ze trekt haar jas uit. "Hannah! Je hebt het vast ijskoud. Neem mijn jas." zegt Beth en ze slaat haar jas over mijn schouders. "Wat ben ik toch stom. Zo dom." jammer ik terwijl ik de jas aantrek en opsta. Plots klinkt er hoog gekrijs en het is erg vlakbij. "Hannah?" zegt Beth en ik kijk even naar haar. "Beth.." zeg ik traag en ik zet een stap naar achteren. Even blijven er staan, maar dan beginnen we te rennen. Ik weet niet waarvoor, maar het klonk gevaarlijk. Mijn hart bonst in mijn keel terwijl ik over het bospad ren. "Nee. Nee." jammer ik zachtjes. Mijn voeten blijven haken achter iets en ik val languit op de planken van een bruggetje. "Hannah." zegt Beth geschrokken en ze trekt me overeind. Snel rennen we verder en ik zie een afgrond opdoemen. Beth ziet het ook en we remmen af. We draaien ons om en ik steek mijn hand uit naar Beth. Beth pakt mijn hand vast en ik knijp er angstig in. Ik voel mijn dagboek onder mijn bloes tegen mijn lijf plakken. Voorzichtig schuifelen Beth en ik naar achteren. "Nee, shit. Rot op!" roept Beth. Plots voel ik hoe de grond onder mijn voeten ophoudt en ik val naar beneden. Doordat ik Beth vasthoudt valt ze met me mee en ze grijpt zich nog net op tijd vast aan een uitstekende wortel. Ik bungel heen en weer en begin zachtjes te huilen. Ik klem mijn vingers om Beth's pols. Laat me alsjeblieft niet vallen. "Hou vol." zegt Beth en ik voel hoe ik wegglijd. Ik klem mijn vingers nog steviger om de pols van mijn zus. "Hou vol." zegt Beth nog een keer en ze kijkt me aan. Plots schieten er vlammen over de rand van de afgrond en ik voel de hitte. Het vuur verdwijnt en er rollen een paar tranen over mijn wangen. Een man buigt over de rand en geschrokken kijkt Beth in zijn gezicht. De man steekt zijn hand uit en ik weet dat Beth nu aan het nadenken is. Ze zal me toch niet laten vallen. "Het spijt me zo." hoor ik Beth zeggen en ze laat langzaam mijn hand los. Ik wil niet vallen en ik probeer om me aan Beth vast te blijven houden. Mijn hand is te glibberig en ik voel hoe Beth's huid onder mijn vingers verdwijnt. Angstig gegil verlaat mijn mond terwijl ik naar beneden val en met een klap landt ik naast een rotspunt op de grond. Ik rol naar beneden en blijf stilliggen op een plat gedeelte. Het is pikdonker hier. Opeens hoor ik Beth gillen en ik zie haar witte muts boven aan de helling waar ik vanaf rolde. Ze is ook gevallen, dringt er tot me door. Met een klap landt Beth naast me. Ik blijf doodstil liggen om haar ademhaling te horen, maar ik hoor niks. Het is doodstil. Mijn been doet vreselijk veel pijn en het zal me niks verbazen als het is gebroken.

Vijf dagen zit ik vast met Beth's lichaam naast me en mijn lijf is ijskoud. Voorzichtig trek ik Beth's trui van haar lichaam en ik trek het aan, nadat ik haar jas heb uitgedaan. Ze zorgt gewoon nog voor me ookal is ze dood. Ik moet haar begraven, schiet me tebinnen. Voorzichtig sta ik op en een stekende pijn schiet door mijn been. Ik negeer het en ik pak Beth haar lichaam. Terwijl ik haar lijk draag zoek ik naar een plek en als ik een mooie locatie heb gevonden leg ik het lichaam neer. Met mijn handen graaf ik een kuil en ik leg haar lichaam erin. Met mijn handen gooi ik het dicht en pak een stuk plank. Met een steen kras ik Beth haar naam erin en ik zet het de plank bij het hoofd van haar graf. "Rust in vrede, mijn lieve zus." zeg ik en mijn stem galmt door de ruimte. "Rust in vrede."

Na dertig dagen begint mijn maag erg pijn te doen en ik heb vreselijk honger. Ik houd het echt niet langer uit als ik niet ga eten. In de dertig dagen dat ik hier ben heb ik al die tijd naast Beth haar graf gezeten. Ik wilde niet weg. En nu is haar lichaam mijn enige middel om te overleven. Mijn handen trillen als ik haar graf weer open graaf en een rottende lucht komt me tegemoet. Beth haar dode ogen staren mij aan en ik moet mezelf dwingen om mijn hoofd niet weg te draaien. "Je enige middel om te overleven." zeg ik tegen mezelf en ik trek Beth haar lichaam uit het graf. Bloed welt op uit de wond als ik een stukje vlees van haar lichaam trek. Even kijk ik twijfelend naar het stuk rozige vlees en ik neem voorzichtig een hap. Mijn maag roept om meer en ik begin sneller te eten en scheur meerdere stukken vlees van haar lichaam. Het spijt me zo Beth, maar ik kon niet anders.

Drie dagen na het eten van Beth's vlees zijn mijn nagels uitgevallen en voel ik amper pijn. Ik weet dat ik begin op te sterken, maar waarom mijn nagels uitvallen weet ik niet. Ik voel me elk uur sterker worden en er stroomt meer kracht door mijn lichaam. Er zijn grote stukken vlees van Beth's lichaam, maar haar hoofd is nog 'heel'. Ik wil haar gezicht gewoon elke dag zien ookal heeft de dood haar lichaam overgenomen. Kon ik de tijd maar terugdraaien. Dan ging ik nooit naar Mike zijn kamer, hoefde ik niet weg te rennen als een bange haas en zat ik nu thuis met Josh, Beth en Nikita. Mijn familie te vertellen over ons uitstapje naar de bergen. Maar dat kan niet. Ik ben hier en zij zijn ergens anders. Alleen Beth houdt me gezelschap ookal kan ze niet praten. Ik loop naar het water dat vlakbij Beth haar graf ligt en ik bekijk mijn gezicht in de weerspiegeling. Mijn wangen zitten vol bloedvegen en krassen en er is iets met mijn ogen. Ik weet niet wat, maar er is iets anders. Kon ik de tijd maar terugdraaien, want dan was ik nu veilig thuis.

Until DawnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu