Hoofdstuk 23

67 5 6
                                        

Mike schijnt met de olielamp om zich heen en hij ziet een trap naar beneden. Hij loopt met snelle stappen naar beneden. Het zijn zes treden, dus hij is zo beneden. Aan de rechterkant van Mike hoorde een trap naar beneden te zitten, maar het gesteente is afgebrokkeld, dus moet Mike naar beneden springen. Mike gaat zitten op de rand en hij duwt zichzelf af. Met een kreun landt hij op de grond, tussen het gesteente, en stofdeeltjes dwarrelen door de lucht. "Ik ben weer hier." zegt Mike en hij bekijkt de hal even. Hij loopt iets verder de hal in en hij ziet de deur waar hij eerder doorheen wilde, alleen toen was hij gesloten. Met het pasje in zijn broekzak loopt Mike naar de deur. Een lamp, die op de deur schijnt, laat Mike zijn schaduw zien. Voor de dichte deur blijft Mike staan en hij haalt het pasje uit zijn broekzak. Hij steekt het pasje in de pasjeshouder waar gesloten op staat en de rode kleur die eerst te zien was op de pasjeshouder wordt groen. Het slot gaat open en Mike draait de deurknop om. Terwijl hij de deur opent haalt hij het pasje uit de houder en hij loopt naar binnen. Nadat hij twee stappen binnen zet komt luid blaffend een hond in zijn zicht en Mike deinst achteruit. Verstijfd van schrik kijkt Mike naar de wolf en hij twijfelt of hij de wolf een klap zou verkopen. Hij balt even zijn vuist, maar hij slaat niet. De wolf stopt met blaffen en het dier buigt zijn kop. Hij trippelt een paar stappen naar achter en Mike steekt een hand vooruit om te laten weten dat hij niks doet. "Rustig maar. Rustig." zegt Mike. De wolf kijkt Mike aan. "Braaf." zegt Mike als hij ziet dat de wolf niks doet en de wolf gaat liggen. In de ruimte waarin Mike zich bevind en de man zich bevond staan een paar banken en op een tafel staande oude radio. Bij één van de banken staat en tafeltje met iets erop en Mike loopt ernaartoe. Het is een sigarendoosje met nog maar één sigaar. "Hij is dus een roker." zegt Mike en hij pakt de sigaar tussen duim en wijsvinger. Het is een bruine sigaar met een sigarenband. Mike legt de sigaar terug en hij stapt naar achteren. In dezelfde ruimte is een soort podium en er leidt een klein trappetje ernaartoe. Op het podium ligt een kist en Mike loopt er nieuwsgierig naartoe. Mike knielt een beetje door zijn knieën en hij opent de kist. In de kist zitten botten met vlees en een paar flessen. De wolf begint de blaffen waar neer de geur van vlees zijn neusgaten binnendringt, maar hij blijft liggen. "Misschien kan ik hiermee de wolven zoet houden." zegt Mike terwijl hij een bot uit de kist pakt. Hij sluit de kist en komt overeind. Even kijkt hij naar de bot in zijn hand, maar dan loopt hij het trappetje af. Zijn aandacht wordt getrokken door een plek waar een lamp op schijnt. Het is een gazen hek en op een plek hangt een jas. Mike loopt nog steeds met enkel alleen een hemd aan zijn bovenlijf en er zit kippenvel op zijn gespierde armen. Mike loopt naar het gaas toe en hij pakt de jas. Op de plek waar de jas hing is nu een gat en Mike zet de olielamp neer om de jas aan te trekken. Hij trekt de jas aan en het is voor zijn gevoel iets minder koud. In de ruimte achter het gat is een tafeltje. Het tafeltje heeft stenen blokken als poten en een plank als blad. Op het houten blad ligt een wapen en Mike wil die maar al te graag hebben. Het tafeltje staat niet heel ver weg van het gat, dus Mike zou het kunnen pakken. Hij steekt zijn arm door het gat om het wapen te pakken, maar het wapen ligt iets te ver weg. Plots krijgt hij een plannetje en hij trekt het stenen blok, die het dichtste bij staat, weg onder het blad en de plank valt schuin op de grond. De andere kant van de plank leunt nog op het andere blok en daardoor glijdt het wapen over de plank naar Mike toe. "Mooi." zegt Mike terwijl hij het wapen pakt en het bekijkt. Hij stopt het wapen in zijn broekzak en hij pakt de olielamp van de grond. Mike loopt weg van het gaas en hij kijkt naar de deur waardoor de man de ruimte verliet. Even twijfelt Mike, maar dan loopt hij naar de deur en hij ziet dat er een slot aan hangt. Daardoor is de deur op slot en kan hij niet open. Mike pakt het wapen uit zijn broekzak en hij richt het op het slot. Hij haalt de trekker over en de deur klapt open door de plotse kracht. Het slot is kapot en Mike loopt door de deuropening. Hij stopt het wapen terug in zijn broekzak en hij bekijkt de nieuwe ruimte. In de hoek staat en groot, lang bureau met houten bureaustoelen. Er schijnt licht via een open deur naar binnen en Mike loopt naar de deur toe. Een enorm, groot raam laat het maanlicht naar binnen schijnen en voor het raam is een grote trap naar beneden. Om de trapopening staat een stenen leuning en plantenslierten kringelen om de trapleuning. Mike loopt de trap af en hij komt in een ondergrondse gang. Hij loopt een tweede trap van vijf treden af. Er vallen druppels op de grond en er vormen plassen. Mike loopt naar recht en hij ziet een container. De enige manier om verder te lopen is om naar links te gaan en Mike doet dat dus ook. Aan het einde van de gang is weer een hek van gaas en voor het gaas staat een ton. "Op slot natuurlijk." zegt Mike en hij kijkt naar het slot. De ton staat in de weg, dus Mike duwt de ton aan de kant. Door de kracht die Mike gebruikt valt de ton op zijn zij op de grond en Mike richt het wapen op het slot. Hij houdt zijn arm beschermend voor zijn gezicht en hij haalt de trekker over. Het slot gaat kapot en kruit valt aan de andere kant van het gaas. Mike weet niet dat aan de andere kant van het gaas benzine lag en de benzine begint te branden. Mike haalt zijn arm weg en hij kijkt naar de komende vlammen. Ik kan, als ik snel ben, er nog doorheen rennen, denkt Mike en hij opent het hek. De vlammen worden hoger en het is erg warm geworden. Te warm. "Shit. Shit. Shit." zegt Mike en hij kijkt van de vlammen naar de plek achter zich. Dan draait hij zich om en hij begint te rennen. Dan ontploft de ruimte achter het gaas en Mike wordt op de grond gesmeten.

Op een andere plek kijkt een persoon met een masker naar de beveiligingsbeelden uit het ski-huis en de plek eromheen. Zijn benen liggen op de tafel voor hem en hij heeft zijn armen over elkaar. Op één van de beveiligingsbeelden staan Matt en Emily bij een poortje. Het beeld hapert even, maar dan wordt het weer scherp. De persoon klikt op zijn muis en de poort gaat op slot. In plaats van een groen lampje brandt er nu een rood lampje bij het poortje. De persoon lacht even en hij slaat zijn armen weer over elkaar.

Emily loopt een paar passen weg van het poortje en ze kijkt naar Matt die naar het poortje toeloopt. Hij drukt op het knopje om het poortje te openen, maar het lampje gloeit rood en Matt fronst verbaasd zijn wenkbrauwen. "Hé. Hij zit op slot. Wie heeft dat gedaan? Dit zijn echt geen grappen die hier vanavond worden uitgehaald." zegt Matt en hij loopt naar Emily toe. Ze kijkt naar hem en dan draait ze zich om om verder te lopen. "Niet te geloven dat Josh dood is." zegt Emily en ze blaast haar handen warm. "Niet te geloven hoe hij doodging." zegt Matt terwijl hij terugdenkt aan het gesprek tussen hem, Emily, Chris en Ashley. Chris en Ashley waren duidelijk in shock en hij gelooft ook wat ze zeiden. Wie zou bedenken om dat te zeggen en bloed over Ashley heen te gooien? Ja, Matt gelooft het tweetal zeker weten. Het is niet zomaar iets om een grapje over te maken, als het een grapje was. Hij krijgt medelijden met meneer Washington, mevrouw Washington en Nikita. Drie kinderen in één jaar verloren. Dat is best wel heftig. "Wat nou als ze het fout hadden?" vraagt Emily. "Wat?" vraagt Matt verbaasd. "Misschien hadden we in de schuur moeten kijken of het echt waar was." zegt Emily. "Ik weet het niet. Sommige dingen blijven in je geheugen gegrift staan." zegt Matt en hij rilt. Hij moet er niet aan denken om een dode Josh in zijn geheugen te hebben. Nee, hoe hij was is beter om te onthouden. 'Ja. Maar sommige dingen moet je met je eigen ogen zien." zegt Emily. Het is duidelijk dat ze twijfelt over wat Chris en Ashley zeiden. Het is gewoon zo uit het niets. Dat Josh dood is. Maar het is niet zomaar iets om een geintje over te maken en dat weet Emily ook. Terwijl ze het gesprek voerden waren ze een trap afgelopen e ze staan bij het kabelbaanstation. "Ik geloof ze wel." zegt Matt. Ze lopen naar de ingang en Matt ziet een bijl die in de deur is gestoken. "Kijk! Een bijl. Ik voel me veel beter met een bijl." zegt Matt terwijl hij de bijl uit de deur trekt. Het hout kraakt wanneer hij de bijl eruit trekt en hij bekijkt het ding. Hij lijkt sprekend op de bijl die ook op de muur bij het ski-huis hoort te hangen. Toen Mike en Jess bij hetzelfde kabelbaanstation waren als waar Emily en Matt nu zijn was de bijl er nog niet. Iemand moet naar het kabelbaanstation toe zijn gelopen en met veel woede het ding in de deur hebben geslagen, waar het is blijven zitten tot nu toe. Matt heeft geen idee dat deze bijl eerst nog aan de muur van het ski-huis hing. Emily loopt naar de deur en ze rammelt aan de deurknop, maar de deur wil niet open. "Wat nu? Dit zit op slot, Matt." zegt Emily terwijl ze de deur met rust laat. "Hak nou maar die deur open." zegt ze als Matt haar alleen maar aankijkt. "Wacht eens. Als we de deur openbreken, hoort hij ons." zegt Matt met het idee dat iemand in de buurt is. "Heb jij een beter idee?" vraagt Emily geïrriteerd. "Niet echt." zegt Matt terwijl hij naar de wand van de kabelbaanstation kijkt om te zien of er een andere ingang is. "Kijk daar eens." zegt Matt en hij wijst naar een raampje die open staat. Via het raampje kunnen ze vast wel naar binnen.

Hey iedereen,
O, Mike, wat heb je gedaan. Boem! En hij vloog als een vogel zonder vleugels. :) Matt en Emily zijn hulp aan het halen en dat doen ze goed.
Dit was het hoofdstuk en tot het volgende. :)





Until DawnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu