Hoofdstuk 42

48 5 2
                                        

De ruimte ligt vol stof en steentje. Aan de linkerkant van Mike staat een gazen hek die een scheiding vormt tussen de vol stof en steentjes zittende ruimte en de enorme ruimte waar ooit de wolven waren. Tegenover Mike ,tegen een muur, staat een houten bureau met een wapen, kogels en een fakkel die niet brandt erop. Snel loopt Mike ernaartoe en hij bekijkt de spullen die erop liggen. Hij legt de zaklamp naast het wapen op het bureau en met zijn rechterhand pakt hij het stuk hout dat als fakkel hoort te dienen. "Nu nog een hooivork en een meute." zegt Mike en hij pakt de fakkel over in zijn linkerhand. Met zijn vrije rechterhand pakt hij zijn aansteker uit zijn broekzak. Hij doet de aansteker aan en houdt hem bij de bovenkant van de fakkel waar een soort doek omheen is gewikkeld. Dan doet hij de aansteker weer uit en hij bergt het voorwerp op in zijn broekzak. Ook de zaklamp stopt hij in zijn broekzak en hij stopt er ook een paar kogels bij. Dan pakt hij de afgezaagde shotgun en hij bekijkt het glanzende geweer. "Goed genoeg." zegt Mike en hij laat zijn arm zakken. Mike loopt naar een deur die in het gazen hek zit en hij opent het. Aan de andere kant van de 'zaal' is nog een gazen deur. Alleen Mike heeft behoorlijk pech, want er hangt een slot zo aan dat de deur niet open kan. "Goed." zucht Mike en hij richt de loop van het wapen op het slot. Hij haalt de trekker over een keiharde knal galmt door de 'zaal'. Het slot valt naar beneden en Mike trapt tegen de deur. Met een zwaai vliegt deze open en Mike kan naar binnen. Vanachter een stenen blok trippelt een grijze ,bijna witte, wolf. De kop hangt naar beneden en als de geur van Mike zijn neusgaten binnendringt kijkt hij op.

Voorzichtig strekt Mike zijn arm uit naar de wolf. Deze draait even een rondje om zijn as en dan kijkt hij naar Mike.

"Ben je blij me weer te zien?" grijnst Mike en hij loopt met twijfelende stappen naar de wolf die ook naar Mike toegaat. Mike stopt de shotgun gedeeltelijk in zijn broekzak en hij knielt neer voor de wolf. Voorzichtig streelt hij over de neus van de wolf. "Ik hoopte al dat ik je zou zien. Brave jongen." zegt Mike en de wolf duwt zachtjes tegen de palm van Mike zijn hand om te laten merken dat hij ook blij is. "Ik neem je mee." zegt Mike vastbesloten terwijl hij overeind komt. Hij pakt het wapen uit zijn broekzak en de wolf kijkt Mike aan. "Dit is het plan. Ik heb een kaart van deze plek gezien, dus we hoeven niet te zoeken. Er moet een route zijn door de psychiatrische afdeling die ons naar de mijn brengt. Gaat ons dat lukken?" vertelt Mike terwijl de wolf probeert om ieder woord te begrijpen. De oren van de wolf bewegen zachtjes heen en weer en Mike vangt het op als een ja-teken. "Ik had het zelf niet mooier kunnen zeggen." zegt Mike en de wolf trippelt voor Mike uit. Voor Mike en de wolf ligt een soort pad door de sneeuw met een hek aan de zijkanten om de Wendigo's tegen te houden als je buiten loopt. Voordat je over het pad kan lopen moet je een trap van ongeveer vijf treden af en Mike doet dat dan ook. De wolf neemt een springt en hij verdwijnt door de bocht. Mike begint te lopen en hij laat voetafdrukken achter in de sneeuw. De koude wind maakt alles echt een winterplaatje ,wat ook niet zo raar is, en Mike loopt weer een trap op. De wolf begint luid te blaffen en te grommen en Mike kijkt het hek dat voor hun is. "Rustig maar." sust Mike en de wolf begint aan het rondje. Het gebouw waar de wolf en Mike nu in zijn heeft in het midden een gat en daardoor staat er een hek omheen. Zo lijkt het net een soort rotonde. Mike loopt de wolf achterna en de wolf verdwijnt door een of ander gat. "Kon ik je maar achterna. Ik zit vast aan de andere kant." zegt Mike en hij kijkt naar de deur met tralies voor zich. "Daar gaat -ie." zegt Mike en hij pakt een hendel die naast de deur zit vast. Voorzichtig trekt Mike aan de hendel. Achter Mike sluit een deur en de deur voor hem gaat met moeite een klein stukje open. Mike past er net niet helemaal doorheen. "Geweldig." zegt Mike op een sarcastische toon. Hij draait een kwartslag en wurmt zich in de nauwe opening. Met beide handen pakt hij het tralies van de deur vast en hij duwt het voorwerp een stukje bij zich vandaan. Snel stapt Mike uit de nauwe opening en de wolf trippelt naar hem toe. "Zag je dat? Ik kan wel wat. Ja toch, wolfie?" zegt Mike en de wolf loopt weer voor Mike uit. Snel loopt Mike achter het wezen aan en samen lopen ze een trap af. Deze bestaat wel uit meer dan vijf treden. Mike's schaduw glijdt over de muur door het licht van de fakkel en hij gaat de bocht om. Bij het lijk van de zwarte wolf die vast is gehangen aan het tralies van een hek staat de grijze wolf. De nek van de wolf is opengescheurd en het hoofd hangt opzij. De huid is van de buik gestroopt en duidelijk zijn de ingewanden te zien. Bloed glijdt door de zwarte vacht en laat de haren tegen elkaar kleven. "Ah, tering." scheldt Mike als hij het lijk ziet. De vliegen zoemen zachtjes om het lichaam heen. Hij zakt een stukje door zijn knieën en bekijkt het lijk aandachtig. Een Wendigo, denkt Mike en er gaat een schok door zijn lichaam. Als het lichaam hier hangt betekent het dat de Wendigo's hier ook ergens moeten zijn. De grijze wolf begint zachtjes te piepen en hij houdt zijn staart tussen zijn benen. Een naar gevoel bekruipt Mike en het liefst maakt hij rechtsomkeert, terug naar de kelder. Maar Mike blijft dapper staan ondanks dat zijn benen trillen en zijn hart bonst als een malle. "Waar ben ik nou in beland?" vraagt Mike en de wolf begint te blaffen en te grommen terwijl hij dichter bij zijn wolvenvriendje gaat staan. De wolf blijft nog even staan, maar dan trippelt hij weg. Mike blijft even staan, maar dan loopt hij achter zijn kleine vriend aan.


Until DawnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu