A/N: Hierboven zie je een foto van Ethan.
- - - - - -
Ethan zag de pijl aankomen. Net voordat het snelle gevaarte mijn hart zou doorboren, pakte Ethan hem vast. Hij was onmenselijk snel en had mijn leven gered van mijn broer. Fred zou me hebben vermoord! Het bleef stil, iedereen was geschokt. Je hoorde alleen het krakende geluid toen Ethan de pijl door midden brak.
‘Blijf hier of ga met me mee,’ fluisterde Ethan in mijn oor. Mijn moeder keek met grote ogen toe terwijl Fred als een gek mijn kamer in bleef kijken.
‘Ik- ik kan niet zomaar weg gaan..’ sprak ik de jongen tegen. Ik draaide mijn hoofd en zijn gezicht was maar een paar centimeter van de mijne verwijderd. Het was moeilijk om hem nu niet te kussen. Als moeder en Fred er nou eens niet zouden staan... Als Ethan als een ware demon mijn leven wilde verpesten, dan had hij dat nu door nog een kus kunnen doen zodat mijn moeder en broer het zagen.
‘S' Agapó,’ fluisterde de demon zachtjes zodat ik het goed kon verstaan. We keken elkaar recht in de ogen toen hij het zei. Ik zou dit keer de woorden onthouden. Vanaf dat ik mijn elektronica zou terugkrijgen zou ik het meteen opzoeken. Of zouden we een grieks woordenboek in huis hebben?
Ethan vloog weg uit mijn openstaande raam. Vanaf dat hij weg was kwam Fred met een rood gezicht op me af gerend. Ondertussen schreeuwde hij naar mijn vader, die even later ook in de deuropening zou verschijnen. Fred greep mijn arm stevig vast. Ik stribbelde tegen, maar mijn broer had me zo strak vast dat het pijn deed om te bewegen.
Mijn vader kwam binnen, gevolgd door Freddie - die geen idee had van wat er was gebeurd.
‘Victoria zat hier met die demonenjongen in bed!’ verdraaide Fred de waarheid om onze vader kwaad te krijgen. Als ik de kans kreeg dan had ik mijn broer onmiddellijk door het raam naar beneden gegooid - dood of niet.
‘Dat is niet waar!’ Mijn vader en Freddie keken naar mijn moeder.
‘Echt wel! Mam zag het ook!’ krijste Fred. Mijn moeder knikte. Het leek wel alsof de hele wereld iets tegen me had. Freddie keek teleurgesteld. Mijn vader werd woedend en sleurde me mee naar beneden. Iedereen volgde om me dan onder zicht van iedereen in de kelder op te sluiten. Dit was kindermishandeling!
‘DIT DOE JE JE DOCHTER NIET AAN! MONSTERS DIE JULLIE ZIJN! LAAT ME ERUIT!’ Ik schreeuwde en bleef schreeuwen tot mijn keel zo droog was dat ik moest hoesten. Helaas kwam er geen enkele reactie vanuit de hal, die achter de deur lag. Tranen stroomden over mijn wangen en ik zakte neer op de ijskoude stenen keldertrap.
Na een tijdje hielden de tranen op en ook mijn eenzame gevoel. Het was hier dan misschien pikkedonker, ik wilde en zou hieruit komen! Als ik Ethans demonennaam nou een wist, dan had ik hem kunnen oproepen.
‘Ethan...Ethan kun je me horen? Help me alsjeblieft! ETHAN!’ probeerde ik tegen al mijn verwachtingen in, maar er kwam geen antwoord. Ik huiverde en merkte dat ik mijn nachthemd al droeg. Wat een verschrikkelijke familie had ik, ze lieten hun enige dichter gewoon doodvriezen in de compleet donkere kelder.
Een luid gerommel kwam ergens van beneden. Er was iets in de kelder bij mij.
Alsjeblieft laat het gewoon een muisje zijn, alsjeblieft! Smeekte ik.
Er kletterde iets op de betonnen keldervloer. Er was niets van licht en dus kon ik ook niet weten hoe laat het al was in de nacht. Het geluid van omvallende spullen kwam dichterbij. Het was bijna aan de keldertrap en toen was het plotseling stil. Het enige dat ik hoorde was mijn snelle ademhaling. Vluchtig trok ik mijn voeten op zodat ik in een bolletje op de bovenste trede zat.
Een voetstap weerklonk op de eerste traptrede. Ik schreeuwde, maar waarschijnlijk zouden mijn ouders gewoon denken dat ik nog kwaad was. Toen de tweede traptrede langzaam werd aangeraakt stond ik recht en klopte krijsend op de houten kelderdeur.
‘LAAT ME ERUIT!’
De derde traptrede weerklonk.
‘HELP! IEMAND!’
Een stap op de vierde traptrede. De vijfde en al snel de volgende.
‘Alsjeblieft!’ probeerde ik nog te janken met mijn al schorre stem. Ik klopte nog steeds met mijn vuisten op de deur en mijn schreeuwen begon weer over te gaan in snikken.
Plotseling vloog de deur open en viel ik de half verlichte hal binnen. Iemand trok me omhoog en de stappen op de keldertrap gingen steeds sneller. Iemand rende de trap op naar boven en toen de deur werd dicht gesmeten weerklonk er een harde klap waardoor de deur trilde. Het ding was tegen de deur gebotst.
Ik vloog in de armen van Freddie, die me stevig vasthield. Hij voelde warm aan na een lang tijd in de ijskoude kelder te hebben gezeten.
‘Mam en Pap slapen. Als je weg wilt moet je dat nu doen,’ begon mijn broer gehaast.
‘Maar ik wil niet weg!’ mompelde ik terwijl ik me aan Freddie vast klampte. Hij duwde me van zich af.
‘Geen zorgen, ik heb iets voor je geregeld.’
‘Huh? Wat bedoel je, geregeld? In zo'n korte tijd?’
Freddie staarde me verbaast aan. ‘Vic, je zit daar al twaalf uur. Het is zes uur 's ochtends.’ Ik staarde mijn broer verbouwereerd aan. Hoe was dat mogelijk? En datgene wat in de kelder zat dan?
‘Maar dat wat in de kelder was. Je hebt het toch ook gehoord he?’
‘Zusje, ik heb geen idee waar je het over hebt, maar het maakt ook niet uit,’ zei hij vastberaden. Ik wilde hem tegenspreken, maar hij gaf me geen kans. ‘Ik heb je koffer gepakt en de rest krijg je wel als je daar aankomt. Ik heb voor alles geregeld.’
Ik staarde langs hem heen, bij de voordeur stond een grijze koffer. Zonder iets te zeggen rende ik weg van mijn broer en spurtte zo zacht mogelijk naar mijn kamer toe. Als ik iemand anders zou wakker maken, dan zou alles verpest zijn en zou ik terug in de kelder moeten bij dat ding.
‘Victoria, wacht!’ mompelde mijn broer, maar ik luisterde niet en al snel was ik in mijn kamer. Het raam was nog steeds open en de lange blauwe gordijnen wapperden in de wind die naar binnen kwam. Ik controleerde of ik mijn ketting met het sleuteltje droeg en trok daarna het kistje onder het bed vandaan. Uit mijn kast pakte ik een rugzak waar ik hem in stopte. Ik propte nog wat belangrijke kleding die Freddie was vergeten in de tas zodat het kistje niet zo opviel.
‘Klaar,’ fluisterde ik terwijl ik de trap afkwam. Freddie opende de deur voor me terwijl hij in zijn andere hand de koffer vasthield.
Hij legde de koffer op de achterbank en we sloten zo zachtjes mogelijk onze deuren. Toen we wegreden keek ik naar het huis waar ik was opgegroeid. Ik had geen idee waar ik heen zou gaan. Maar ik was ergens opgelucht dat ik eindelijk weg kon. Zeker na wat er gebeurt was. Ik vertrouwde Freddie, hopelijk was hij mijn vertrouwen waard.
- - - - - - - - -
Dit is het huis van Victoria en haar familie. Wel handig zeg, laat ik het huis zien als ze net weg gaan. Hihi, sorry :p
Okay byez!
JE LEEST
Demons Kiss
FantasyDUTCH WATTYS WINNAAR FANTASY AWARD 2020 Haar eerste jacht - zijn volgende prooi. 'Als demonenjager dacht ik dat je dat wel zou weten,' hijgde hij terwijl hij zich weer van me wegtrok. Een kramp van teleurstelling zette zich vast in mijn spieren en s...