~25~

82 6 6
                                    

Dan komt er ineens iemand de hut in gestormd. Ik schrik op, en zie dat het Xylia is. 'Zo, jullie kennen elkaar al zie ik?' grijnst ze. Cleander en ik kijken elkaar blozend aan.'Ik kwam jullie eigenlijk halen omdat er een gevangene terechtgesteld gaat worden. Ze hebben hem gevonden bij een patrouille in het bos. Dillon en Keena gaan hem veroordelen, ze zijn al bij Ghadhanfar.' verteld ze dan. 'Oke, laten we snel gaan!' zegt Cleander enthousiast.

'Zeg, hoe noemen jullie deze stad eigenlijk?' vraag ik nieuwsgierig aan Xylia terwijl we rennen. 'Singh. Deze stad heet Singh. Dat staat voor ''leeuwenstad''.' zegt ze glimlachend. 'Vet! Waarom hebben jullie hier alles met leeuwen?' vraag ik verder. 'We hebben staarten, net als leeuwen. En we zijn natuurlijk ook zo sterk als leeuwen.' zegt ze met een knipoog. Dan stoppen we met rennen. 'We zijn er.' zegt Cleander. Er staat een hele groep Simha's (zo heet het volk van de Simhanadraja-clan) voor een enorme boom. 'Die boom is Ghadhanfar, dat staat voor ''leeuwen koning van de jungle''. We houden bijeenkomsten bij Ghandhanfar, en bidden naar de leeuwengod Amra.' fluisterd Cleander me toe. Op de wortels van de boom staan Keena en Dillon. Xylia loopt tussen de menigte door, met Cleander en mij achter haar aan. We lopen naar de wortels, en Xylia en Cleander maken een buiging voor mijn ouders. Ik ren op ze af, en kan ze alleen maar knuffelen. Dillon stapt naar voren, en begint te praten. 'Simha's! Ayoeng, Dillon e Keena,  zamunge 'awsiteng ìla ipo kìng !' roept hij. Xylia vertaald voor mij. 'Simha's! Wij, Dillon en Keena, brengen samen door deze bedreiging!' fluistert ze. Een krijger duwt een persoon naar voren, wiens gezicht compleet verscholen is achter de capuchon die hij draagt. Dillon schreeuwt nog wat, maar ik kan niet opletten. 'Hij zegt dat het volk bepaalt of ze hem neersteken. Als ze juichen word hij geëxecuteerd.' vertaald Xylia. 'Ik wil weten wij hij is, hoe zeg je...' fluister ik in haar oor. Xylia begint te lachen, en vertaald het dan in het Simhamukha. Ik stap naar voren, en roep; 'Pey!wintxu poan!' Als het goed is betekend dat iets als; Stop! Toon hem! 'Lumpe?' vraagt Keena verbaasd. Ik kijk hulpeloos naar Xylia, maar Keena heeft het gelukkig al door. Ze plant een gedachte in mijn hoofd. Waarom? Tailor, Waarom wil je hem zien?  Ik kijk nog een keer hulpeloos naar Xylia, en dan komt ze naar me toe gerend. 'Poe neu tse'a poan eo tspang slu.' 'Wat heb je gezegd?' vraag ik verbaasd aan Xylia. 'Ze wil zien hij voor vermoord word.' vertaald ze. Ik denk diep na, en dan weet ik de woorden weer die Xylia me gisteren nog snel had toegefluisterd. Ze zei; 'Hiermee krijg je alles gedaan bij Keena. Rutxe sa'nu, dat betekent ''Alsjeblieft mamma.'' ' Ik stap op Keena af, en spreek de woorden uit. 'Rutxe sa'nu..' zeg ik smekend. Ze kijkt me bedenkelijk aan, maar knikt dan. Ze schreeuwt iets naar de bewaker die de persoon vast heeft, waarop de bewaker knikt. Hij rukt de capuchon van het hoofd van de gevangene. Ik spring verschrikt naar achteren. 'Marcus? Hoe weet je dit? Waarom ben je hierheen gekomen?' roep ik verbaasd. 'Ik ben je gevolgd. Ik zag je wegrennen, en ik ben achter je aan gerend. Toen ik naar binnen wilde glippen werd ik gevonden door deze gast.' zegt Marcus, en hij wijst naar de bewaker. 'Maar waarom?' roep ik. 'Ik wilde het je nog vertellen... Tailor, ik ben hetzelfde als jij. Ik heb ook een staart...' mompelt Marcus. Ik slaak een verschrikt kreetje. Dillon komt naar me toe gelopen, en roept iets in het Simhamukha. Xylia vertaald het snel voor me; 'Hij vraagt of deze jongen je lastig valt?' vraag Xylia bezorgd. 'Nee. Laat papa de mensen weg sturen. Zeg maar dat ik even alleen met deze jongen wil praten.' Ik wijs naar Marcus, en zeg dan; 'Poan,Nìayoeg!' 'Wat heb je zojuist gezegd?' vraagt Marcus nieuwsgierig. 'Hij, zoals ons!' vertaal ik het tegen hem.

Als iedereen weg is, behalve Cleander, Xylia en mijn ouders, vragen Cleander en Xylia voor de zoveelste keer of ze er niet bij moeten zijn. 'Niet nodig. Ik wil echt alleen met hem praten. Maar ik red me wel.' verzeker ik ze. Als zij dan ook eindelijk vertrokken zijn, ga ik zitten. 'Dus, waar ben ik hier?' vraag hij verwonderd. 'Je bent bij de Simhanadraja-clan, in Singh. We praten hier Simhamukha.' zeg ik vrolijk. Hij kijkt bewonderend in het rond, en dan stel ik de vraag die al heel lang op mijn lippen brand. 'Waarom heb je het me nooit eerder gezegd?' 'Ik durfde niet. Ik vermoedde wel al heel lang dat jij hetzelfde was als ik, maar ik wist het nooit zeker. Daarom heb ik het nooit gezegd.' zegt hij treurig. 'Waarom was je aan het huilen toen ik je vorige keer in het bos zag?' vraag ik nieuwsgierig. 'Mijn vader weet wat ik ben. Mijn moeder is overleden bij mijn geboorte, en toen hield hij alleen mij over. Toen kwam hij er ook nog achter dat ik zo ben. Hij is vaak agressief. Hij roept dat ik een freak ben. En een moordenaar. Dat ik mijn moeder heb vermoord.' Ik zie de tranen in zijn ogen, en ik klop hem op zijn schouder. 'Wat erg voor je. Maar het is niet jouw schuld Marcus.' sus ik. 'Waarom deed je dan zo bot tegen me? Ik had er voor je kunnen zijn!' vraag ik verbaasd. 'Yale vond je leuk. Ik wilde je echt  geen pijn doen. Ik dacht dat je me ook een freak zou vinden, dus dacht ik als ik je nou afstoot...' Dan barst hij in tranen uit. 'Dan zou ik nooit achter je geheim kunnen komen, en dan zou je me nooit pijn kunnen doen...' maak ik zijn zin af. 'Oke, nog één vraag. Waarom stuurde je die brief naar me?' vraag ik verder. 'Omdat ik je leuk vind Tailor. Ik heb je altijd al leuk gevonden.' Ik kijk hem verbaasd aan. 'Ik dacht dat je me zielig vond?' 'Nee. Dat is niet waar. Ik vond dat je beter verdiende dan Yale, maar ik wist dat ik het verbruikt had  bij je. Dus ik dacht, ik schrijf anoniem een brief.' mompelt hij, terwijl hij de tranen uit zijn ogen veegt. 'Ik vind je echt heel leuk Tailor, ik wil dat je dat weet.'

TailorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu