10. Failure

276 21 1
                                    

P.o.v. Jeremy

De deur van mijn kamer vliegt open. "Jeremy!!" Ik zie mijn vader in de deuropening staan. Ik weet dat dit pijn gaat doen. Hij heeft zo te zien weer te veel gedronken. Hij pakt me vast bij mijn haar, waardoor ik hem wel moet volgen. Hij neemt me mee naar beneden. Als ik beneden ben, word ik gedwongen om een stoel te gaan zitten. Ik doe maar wat hij zegt, want ik weet waar hij toe in staat is als ik niet luister. Als ik zit worden mijn handen aan elkaar getapet. Daarna worden ze aan de achterkant van de stoel getapet. Ik kan dus geen kant meer op. Wat is hij van plan. Mijn vader loopt richting een kast. Hij opent een kastdeur en pakt daar een mes uit. Ik begin bang te worden. Wat gaat hij doen? Hij komt weer recht voor me staan. Hij scheurt mijn t-shirt open. "Dit gaat even pijn doen." Ik kijk hem bang aan. Hij pakt zijn mes en begint te snijden in mijn borst. Ik schreeuw het uit. De pijn is ondragelijk. Ik zie mijn vader genieten. Het lijkt wel een eeuwigheid te duren. Waarom zou hij dit doen? Wat voor een vader is hij? Er worden steeds weer nieuwe sneeën gemaakt. Waarom stopt hij niet? Heeft hij dan helemaal geen medelijden met me? Het gaat nog een aantal minuten zo door. Opeens stopt mijn vader. Hij maakt de tape los en loopt daarna weg. Als ik zeker weet dat hij niet meer in de woonkamer staat ren ik naar de badkamer. Ik pak een schone handdoek en maak hem vochtig. Ik dep het op de sneeën. Het prikt echt ontzettend. Ik kijk goed naar de sneeën. Wacht? Staan er letters op mijn borst. Ik kijk nog een goed. Er staat met hoofdletters 'MISLUKKELING'. Mijn ogen beginnen te tranen. De sneeën zijn diep, dus het woorden waarschijnlijk littekens. Dat blijft dus voor altijd op mijn borst staan. Ik pak de verband en het ontsmettingsmiddel. Eerst ontsmet ik de sneeën. Het ontsmettingsmiddel geeft een ontzettend branderig gevoel. Daarna verbind ik de wond. Ik kijk in de spiegel. Ik zie een zwakke, gewonde en gebroken jongen. Niet meer de vrolijke jongen van 4 jaar oud. Die tijd is voorbij. Ik loop de badkamer uit. Ik zie de kamerdeur van Enzo openstaan. Ik loop naar binnen. Ik zie dezelfde kamer als een paar weken geleden toen Enzo er nog was, maar nu zonder Enzo. Ik ga op zijn bed zitten. Ik voel de tranen in mijn ogen prikken. Normaal als ik begon te huilen zou Enzo een arm om me heen slaan en daarna zei hij dat het goed kwam. Bij maakte me weer aan het lachen met zijn droge humeur. De tranen rollen over mijn wangen heen. Ik loop weer terug naar mijn eigen kamer en trek een oversized sweater aan. Daarna klim ik uit het raam. Ik ren naar het bos toe. Alleen daar voel ik me veilig. Het bos is de tijdelijke uitweg van al mijn problemen. Ik kan daar tot rust komen. Even niemand die me doet denken aan thuis of aan Enzo. Even helemaal niks. Als ik bij de open plek ben aangekomen ga ik zitten bij het water van het meer. Ik ga met mijn vingers door het water. Dan zie ik dat mijn vingers een spoor van blauw licht achterlaten. Na een paar secondes verdwijnt het licht weer. Zou ik het kunnen? Ik concentreer me op het water. Ik richt mijn hand op het water en beweeg hem langzaam omhoog. Een waterstraal beweegt langzaam mee met mijn hand. Ik maak een klein vreugdedansje Ik probeer het water te besturen met mijn hersenen, en dus het water met mijn hand los te laten. Ik probeer het maar het mislukt. Het water valt in het meer. Ik ga weer zitten. Waarschijnlijk moet ik meer oefenen. Niet alles lukt in een keer. Ik staar naar het water. Ik heb het gevoel alsof iemand naar me kijkt....


P.o.v. Link

Opeens kom ik bij een open plek. Er zit iemand met donkerblond haar. Hij staart naar het water van een meer. Wacht. Ik ken hem ergens van. Is dat niet Jeremy?? Opeens kijkt hij mijn richting op. Zijn gezicht is helemaal nat van de tranen. Zijn blik veranderd van verdrietig naar bang. Hij staat op en rent weg. Ik loop weer terug naar het pad. Ik loop weer terug naar het dorp. Maar mijn benen nemen weer de leiding. Dit keer loop ik richting een parkje. Het parkje is niet groot. Het is meer een soort van grasveld met een paar bomen en een paar bankjes. Mijn benen brengen me naar een bankje. Maar ik zit niet alleen op het bankje.


P.o.v. Pascal

Ik word uit mijn bed getrokken. Dat zegt eigenlijk al genoeg. Het is weer tijd hoor. Ik sta snel op. Mijn vader pakt mijn arm en trekt me mee. Als we beneden zijn wordt de voordeur opengetrokken en ik word naar buiten gesmeten. "Kom als het donker is maar weer thuis. We hebben je vandaag even niet nodig." Hij doet de deur met een harde klap dicht. Daar zit ik dan. Ik heb geen geld en ik loop in mijn pyjama. Het enige wat ik bij me heb is mijn telefoon. Ik zie dat mensen me raar aanstaren. Het boeit me niks. Ik kijk op mijn telefoon hoe laat het is. Het is 09:36. De zon gaat ongeveer om 8 uur onder. Dus ik heb nog een lange dag te gaan. Ik loop naar het parkje toe. Ik ga daar op een bankje zitten. Ik staar voor me uit. Gaat dit ooit nog ophouden? Zal ik ooit een normaal leven kunnen leiden? Of is dit het normale leven voor mij? Ik blijf voor me uit staren. Zullen mijn ouders me ooit met rust laten? Of is mijn hele leven zoals het nu is? Het voelt alsof hier al uren over na aan het denken ben. Wanneer ik op mijn telefoon kijk is het al 13:21. Ik zit hier dus al uren na te denken over dingen waar ik geen antwoorden voor kan hebben. Ik heb honger. Mijn buik maakt harde knorgeluiden. Opeens merk ik dat er iemand naast me zit. Hoelang zit hij hier al? Hij heeft een gele muts op. Onder zijn muts zit donker haar. Opeens staat hij op en loopt hij weg. Ik zit weer alleen. Net zoals altijd. Alone.


{1000 woorden}

TearsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu