P.o.v. Joost
"Joost, wakker worden!" Ik open mijn ogen en zie Link voor me staan. We zitten nog steeds in de trein. "Hoelaat is het?" vraag ik aan Link. "Kwart voor twee. We hebben 2 uur geslapen." "Twee uur!? Moesten we niet allang uitstappen?" "Volgens de stemmen, zijn we er bijna. Als we moesten uitstappen had ik dat allang gemerkt. Dan was ik wakker geworden." Een zucht van opluchting verlaat mijn mond.
Opeens begint de trein langzamer te rijden. "Jullie moeten uitstappen." hoor ik de stem zeggen. Link en ik staan op en wanneer de trein stilstaat en de deuren opengaan stappen we uit. Het is ontzettend donker. Ik zie de maan schijnen. Ik kijk om me heen om te kijken waar we zijn beland, maar ik zie nergens huizen. "Link? Waarom is het hier nacht en staan er nergens huizen?" "Ik heb geen idee."
Opeens begint Link weer met lopen. Ik volg hem. We lopen richting een bos. Het bos is een stuk groter dan het bos in ons dorp. Wanneer we door het bos lopen voel ik me bekeken. We lopen op een pad. Langs het pad staan allemaal poten met waxinelichtjes. Ondanks de waxinelichtjes is het pittig donker. Ik volg Link nog steeds. Opeens staan we bij een open plek. Overal staan fakkels. De fakkels verlichten de open plek.
Opeens komt er een lichtstraal uit de donkere lucht. Uit de lichtstraal verschijnen 2 mensen en een vos. Ik knipper met mijn ogen om te kijken of dit echt is. Maar na een paar keer knipperen staan ze er nog. Het is dus geen droom. Drie mensen verschijnen uit een lichtstraal in een bos waar het nacht is, terwijl het gewoon dag is. Maar het is geen droom.
p.o.v. Link
Er staan 2 mensen voor ons. Ik kijk naar Joost. Hij knippert met zijn ogen. Hij gelooft het dus ook niet. Opeens begint een van de 2 mensen met praten.
"Jullie merken vast dat jullie de laatste tijd hele rare dingen zien en doen. Dat komt doordat jullie Tirana's zijn. Wanneer jullie jullie ware liefde voor het eerst zien, komen wij in jullie leven. Wij weten alles wat jullie doen en wat er met jullie gaat gebeuren. Wij zorgen ervoor dat alles met jullie goedkomt."
Opeens doet de ander ook een stap naar voren en begint met praten. "Jullie hebben ook krachten. Link heeft de kracht om in een tijger te veranderen en Joost heeft de kracht om onzichtbaar te worden."
"We weten dat er iets verschrikkelijks gaat gebeuren. We kunnen niet te veel vertellen, maar jullie moeten opzoek naar de derde Tirana. Hij is dichterbij dan je denkt." De lichtstraal verschijnt weer en de 2 mensen verdwijnen. Ik begrijp er helemaal niks van. We lopen weer terug naar het station. Terug naar de bewoonde wereld.
P.ov. Pascal
Mijn ouders zijn weer drank kopen. Ik zit alleen op mijn kamer. Ik kijk in de spiegel. Ik zie een lelijke, dunne, gebroken jongen. Zullen mensen me missen als ik weg ben? Niemand zal me missen, want ik heb geen vrienden en mijn ouders zien alleen maar een mislukt, lelijk joch in me. Een eenzame traan glijd langzaam over mijn wang heen. Ik sta niet eens geregistreerd bij de overheid, dus mensen weten niet eens dat ik besta.
Ik pak mijn schoenen en trek ze aan. Ik besluit om naar het park te gaan. Ik pak mijn jas en mijn sleutels en open de deur. een frisse bries waait door mijn witte haren. Ik doe de deur op slot en loop richting het parkje. Het is best rustig. Dat is wel logisch, want het is een gewone werkdag dus iedereen moet werken. Ik ga op een bankje zitten en kijk naar de vijver. De vijver ziet er zo vredig uit. Waterlelies drijven mooi op het water, terwijl de eenden er omheen zwemmen.
Na een tijdje sta ik op en loop ik verder. Opeens bots ik tegen iemand aan. Hij is bijna 2x zo groot als mij. "Sorry." zeg ik zacht en ik loop snel verder.
P.o.v. Jeremy
Ik open mijn ogen. Ik lig met mijn hoofd op Harm's borst. Harm ligt nog schattig te slapen. Zal ik hem wakker maken? Ik ga rechtop zitten en open mijn handen. Uit mijn handen komt een waterbel. Ik laat hem langzaam richting Harm zweven en wanneer hij boven het hoofd van Harm is laat ik hem vallen. De bel valt vol op Harm's zijn gezicht. Hij schrikt wakker en gaat rechtop zitten. "Jer, jij bent echt de nare mannen." Zegt hij op een slaperige toon. Ik begin te lachen.
Opeens zwaait de deur open. Een paar mannen met maskers op lopen naar ons toe. Wat willen ze nu weer van ons? Ze pakken onze polsen vast en knijpen erin. Dat is een teken dat we moeten gaan staan. We staan op en worden meegesleurd aan onze polsen. We komen weer in dezelfde kamer terecht als de vorige keren.
We worden op de grond geduwd en de mannen met maskers gaan om me heen staan. Opeens beginnen ze me te trappen op in ribben. De pijn is ondragelijk. "Stopp!! Stop alsjeblieft!" Hoor ik Harm roepen. Maar ze stoppen niet. In tegen deel, ze beginnen alleen maar harder te trappen. Mijn zicht begint langzaam te vervagen. Mijn oogleden beginnen zwaar te worden.
P.o.v. Harm
De mannen staan om Jeremy heen te trappen. De ogen van Jeremy vallen langzaam dicht. De tranen stromen over mijn wangen heen. Ik probeer ze weg te duwen, maar het lukt niet. Opeens stoppen ze met het trappen. Ik kruip snel naar Jeremy toe, maar ik word al snel weer weggeduwd.
2 mannen pakken Jeremy op en lopen weg. Ik wil erachteraan gaan, maar ik word vastgehouden door een paar andere mannen. Mijn hele gezicht is nat van de tranen. "L-laat me los!" zeg ik zachtjes. De mannen hebben me nog steeds vast. "Laat los!" Zeg ik wat harder. Volgens mij zei ik dat iets te hard, want een van de man slaat me op mijn wang met z'n vuist. Ik ga met mijn hand over mijn wang heen. Mijn wang gloeit helemaal.
Een man seint naar de andere mannen. De mannen pakken mijn polsen en trekken me omhoog. Ik moet ze volgen, maar werk enorm tegen. Waar ga ik heen? Ik word meegesleurd naar een kamer waar ik nog niet ben geweest. In die kamer staan allemaal apparaten. Ik moet in een doktersstoel liggen. Als ik lig binden de mannen me vast. Wat zijn ze met me van plan?
1100 woorden
JE LEEST
Tears
FanfictionJeremy heeft het moeilijk thuis. Zijn ouders mishandelen hem en zijn broertje Enzo Frieser. Wanneer hij het niet meer trekt, vlucht hij het bos in. Daar gebeurt iets wat hij niet had zien aankomen. Harm is de beste vriend van Jeremy. Ze vertellen al...