32

1.4K 23 0
                                    

'Liv laat het héél duidelijk zijn, dat ik je aardig vind als broer, verder niks.' Zeg ik streng. Liv knikt, 'Weet ik.' Zegt hij. 'Ja wat doe je nou zielig, het veranderd niet.' Zeg ik. 'Weet ik.' Zegt Liv. 'Jij weet wel veel hè.' Zeg ik. Liv kijkt weg. Niet wetende hoe hij moet reageren. 'Ik kan er ook niet veel aan doen dat je zo leuk moet zijn.' Zegt Liv. 'Ben ik ook, maarja als zelfs je stiefbroer dat vind weet ik het niet meer.' Zeg ik. Liv geeft me een plagende stomp tegen mij arm. 'Lekker veel zelfvertrouwen.' Zegt hij lachend.

We stappen het vliegveld af. 'Hier is de temperatuur 10 keer beter dan in Nederland.' Zeg ik vrolijk en snuif de geur op van het heerlijke Spanje. 'Kom de taxi staat er al.' Roep ik en ren naar de taxi met mijn koffer achter me aangesleept.

Eenmaal in de taxi vraag ik me wel af waarom ik toch zo vrolijk ben, Jason is net dood en ik zit met een jongen die stapelgek op me is opgescheept. 'We hebben twee hotelkamers van twee personen.' Zegt Bas. Liv en ik reageren allebei niet, we zien het wel als we daar zijn.

'Hallo kan ik u helpen?' Vraagt de mevrouw bij de receptie van het hotel in het Engels. 'Ja.' Zegt mijn moeder en legt de papieren van de gereserveerde kamers op de balie. 'Dat is helemaal in orde, dit zijn uw sleutels. Verdieping 2, kamer 106 en 107.' Zegt ze vriendelijk en overhandigd ons de sleutels. Snel lopen Liv en ik lachend naar de lift. 'We kunnen best met de trap.' Zegt mam. Maar voor we het weten is de lift er al en stappen Liv en ik in. 'Tot straks.' Zegt Liv nog. We drukken op knopje 2 en de lift gaat naar boven. *pling* doet de lift als we op de tweede verdieping zijn beland. Snel stappen Liv en ik uit en zien dan mam en Bas boven komen.

Met z'n vieren staan we met onze koffers voor de twee deuren van de hotelkamers. 'Wie pakt welke?' Vraag ik. 'Wij doen wel 107.' Zegt Liv dan. 'Oke.' Zeg ik, gris de sleutel uit mama's hand en open de deur.
We stappen een mooie ruime kamer binnen. Meteen loop ik naar het raam en mijn mond valt open. 'Mooi hè.' Zegt Liv. 'Zeker wel.' Zeg ik nogsteeds verbaasd van het mooie uitzicht. Ik kijk om, want het bed moet natuurlijk ook uitgetest worden. Weer valt mijn mond open. 'Wat is er?' Vraagt Liv. Ik loop naar het bed toe, maar val meteen weer stil. 'Wat?' Vraagt Liv. 'Dit is een tweepersoonsbed, die niet uit elkaar kan, moet ik hier echt met jou in gaan slapen!' Roep ik boos. 'Doe maar rustig.' Zegt Liv. 'Nee! Ik kan niet rustig doen als jij zo doet.' Zeg ik. 'Hoe doe ik dan?' Vraagt Liv en komt naast me op het bed zitten. 'Zo lief, zo verliefd, zo cute.' Zeg ik. 'Als we als broer en zus waren geboren moesten we net zo goed samen in een tweepersoonsbed slapen.' Zegt Liv. 'Ja maar dat zijn we niet!' Roep ik boos en sta op van het bed. Met mijn handen door mijn haar ga ik voor het raam staan.
Waar maak ik me eigenlijk druk om?

It was destined. // VoltooidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu