05

2.1K 31 0
                                    

In bed blijf ik naar boven staren. Totdat ik iemand de trap op hoor komen. Ik loop naar de overloop en zie dat het Liv is. 'Bedankt dat je het voor me opnam.' Zeg ik op een vriendelijke toon die nog net in me zat. 'Deed ik niet.' Zegt Liv kortaf en loopt langs me af naar zijn slaapkamer. 'Liv..' Zeg ik en Liv draait zich om. 'Wat?' Vraagt hij. 'Waarom doe je zo kortaf?' Vraag ik. 'Wat denk jij, ik ben verhuisd naar een stad die ik niet ken, waar ik niemand ken, ik heb al mijn vrienden moeten achterlaten en dan ook naar een nieuwe school denk jij echt dat ik dan vrolijk ben.' Zegt Liv. 'Nee dat begrijp ik, maar je kunt het op z'n minst proberen.' Zeg ik. 'Jij snapt het helemaal niet jij hebt niet hoeven te verhuizen.' Zegt Liv boos en loopt naar zijn slaapkamer. Nou ik probeer ook eens aardig te zijn hoor.

Ik word wakker van mijn wekker, het is maandagochtend en ik stap uit bed en doe een leuk setje kleding aan uit mijn kledingkast.

Ik loop naar beneden waar mama al de keukentafel heeft klaargemaakt voor ons ontbijt. 'Goedemorgen!' Zegt ze vrolijk 'Bas is al werken.' Vervolgd ze. 'Goedemorgen.' Reageer ik. Dan komt Liv ook naar beneden. 'Goedemorgen.' Zegt mijn moeder ook vrolijk tegen Liv. 'Hoi.' Zegt hij droog terug. 'Beetje zin in je eerste schooldag?' Vraagt mijn moeder. 'Nee.' Zegt Liv. 'Je kan wel met Jessica meefietsen die weet de weg, toch Jess?' Vraagt mijn moeder aan mij. 'Ja natuurlijk.' Zeg ik.

Als ik mijn ontbijt op heb pak ik mijn schooltas en jas. 'Kom je ook Liv?' Vraag ik aan Liv en loop vast naar buiten. Ik hoor geen antwoord, maar hij zal zo wel komen. Na 2 minuten fietsen ik en Liv samen naar school. 'Weet je waar je dadelijk moet zijn?' Vraag ik aan Liv. 'Ik ben geen klein kind meer ik kan zelf wel de weg vinden.' Zegt Liv. 'Ik had ook niet mee kunnen fietsen hoor.' Zeg ik. Liv geeft geen antwoord en we fietsen in een ongemakkelijke stilte verder. 'Als je iets niet weet dadelijk op school kan je altijd appen.' Zeg ik om nog even aardig te doen. 'Ik ben toch geen klein kind.' Zegt Liv. 'Echt wat ben jij voor chagerijnig wrak.' Zeg ik boos.
Weer valt er een ongemakkelijke stilte. Ik probeer wel een gesprek te beginnen, maar het enige wat Liv kan zeggen is 'oke' of hij reageert gewoon niet. Waarom zou ik nog moeite doen om aardig te zijn als hij er helemaal niks aan doet.

'Het is hier rechtdoor en aan het einde rechts dan zie je het wel.' Zeg ik en fiets harder door zodat ik niet meer langs Liv hoef te fietsen. Ik was er helemaal klaar mee, je hebt toch helemaal niks aan zo'n jongen waarmee je niet eens een normaal gesprek kan beginnen. En zijn vader is ook niet de allerleukste. Eens zien hoe lang ik dit ga overleven.

It was destined. // VoltooidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu