Maaike pov.
Ik ren zo hard als ik kan, ik wil weten wat er aan de hand is maar ik kan Calum niet vinden. Ik ben nu al iets van drie uur aan het rennen, iedereen die ik tegenkom aan de kant beukend. Hihi, je zou die gezichten moeten zien. Echt hilarisch! Vooral bij de jongens. Die zien er zo uit van: Waaaat?! Een meisje kan mij aan de kant beuken?! Echt fantastisch! Ik merk dat ik moe begin te worden en ga opzoek naar een meertje of zoiets. Na een kwartiertje zoeken vind ik er één. Het is er lekker rustig. Ik loop naar het meertje en begin te drinken. Uitgeput ga ik op het gras liggen en sluit mijn ogen. Dat klote gevoel wil maar niet weg en het maakt me gék!
Een groot, rood, geestachtig gedaante grijnst vals naar me. Ze heeft Sophie in haar armen die haar met gesloten ogen aankijkt. De gedaante opent haar mond en rijen van messcherpe tanden komen te voorschijn. Haar nagels tikken zenuwslopend tegen elkaar. Ik zie Calum achter een hek staan. Hij gooit zichzelf wanhopig op het hek. Ik kijk weer naar Sophie. De gedaante gooit haar hoofd naar achteren en stort zich dan op Sophie's nek. Er klinkt een slurpend geluid. Als de gedaante Sophie loslaat valt ze slap op de grond. Dood...
Met een schreeuw schiet ik wakker. Ik ben zonder dat ik het doorhad weer terugveranderd en lig nu naakt op het gras. Ik ben helemaal bezweet en zit onder de grassprietjes. Verwilderd kijk ik om me heen, kijkend of niemand dit heeft gezien of ziet. Er is niks en niemand te zien, gelukkig. Vermoeid loop ik het meertje in om al die vervelende, kriebelende grassprietjes van me af te spoelen. Langzaam laat ik me in het lauwe water zakken. Als ik tot mijn nek in het water zit, kraakt er een takje achter me. Snel laat ik me onderwater zakken. Ik kijk voorzichtig naar boven en zie een gezicht dat me geamuseerd door het water heen aankijkt. Snel sla ik mijn armen om mijn borsten heen. Het gezicht krijgt pretlichtjes in zijn ogen. Ik wil die lach van z'n gezicht slaan. Echt, kan hij niet even weg kijken ofzo?! Ik merk dat ik snel zuurstof nodig zal hebben en hoop dat dat verdomde gezicht dan al is verdwenen. Nou niet dus... Ik schiet naar boven en neem grote happen lucht. 'Gaat het?' zegt de jongen die me aanstaarde. Ik draai mijn rug naar hem toe en mompel: 'Jawel, maar zou je je nu om willen draaien?' 'Waarom?' Oké, nu ben ik pissig. 'Omdat ik heel misschien geen kleren aanheb?!' 'En dan? Je staat toch met je rug naar me toe. So what's the problem?' 'DRAAI JE OM IDIOOT!' schreeuw ik kwaad. 'Oké, oké! Doe hennig!' Ik kijk over mijn schouder en zie dat de jongen zich omgedraait heeft. Langzaam draai ik me om en gelijk draait de jongen zich weer naar me om. Snel ga ik weer kopje onder. Ik hoor zijn lach. Het is een hele grappig lach en onwillekeurig moet ik ook lachen. Snel ga ik weer naar boven om lucht te happen. 'Je zou je omdraaien!' zeg ik beschuldigend. 'Ik heb me toch ook omgedraaid?' Ik bekijk de jongen eens goed. 'Ik ken jou ergens van...' 'Das logisch. Ik ben het! Ashton! Die vampier bij Calums roedel weet je nog?' 'Ja.... Wacht... Dat waren er toch drie?' 'Ja, we zijn inderdaad met z'n drieën maar ik moest gaan jagen.' 'Ach, moet ook gebeuren he.' Ashton knikt instemmend. 'Zeg.... Hoe oud ben jij eigenlijk?' 'Vijftien hoezo?' 'Nee, nergens om...' Hij kijkt een beetje teleurgesteld. 'Er is iets. Zeg het!' 'Nee, er is niks. En kom eruit! Straks vat je nog kou!' 'Gast.... Er is iets en by the way ik kan niet ziek worden.' Ashton kijkt heel erg bedrukt. 'Ash... Er is iets. Wat is er?' 'Er is niks zeg ik toch!' Zijn stem trilt. 'Ash...' zeg ik onheilspellend. 'Argh, oké!' Inwendig maak ik een vreugdedansje. 'Weerwolven kunnen hun mate toch pas vinden als ze zestien zijn?' Oké.... dit verhaal gaat een vreemde kant op.... 'Euh.... De meeste wel ja.' 'En wie versta je onder de meeste?' 'Weerwolven die geen alpha zijn. De gewone weerwolven dus. Calum kon zijn mate al vinden toen hij tien was maar hij zou Sophie wel kunnen vinden maar moeten wachten tot zij zestien zou zijn.' Ashton knikt begrijpend. 'Waarom wil je dit allemaal weten dan?' Ja, nu ben ik ook nieuwsgierig. 'Nee.... Nergens om...' AAAAAAAHHHH! IK WORD GEK! 'Ashton...' sis ik kwaad en dreigend. 'Zucht.... Je wilt het echt graag weten he?' 'Dude! Natuurlijk!' 'Oké....' mompelt Ashton. Hij kijkt me recht aan en het valt me op dat zijn ogen niet meer die zeeblauwe kleur hebben maar een goudachtige. Dat vraag ik straks wel aan 'm. 'Wij, de vampiers, hebben ook een mate. En meestal is dat of een vampier of een mens. Heel af en toe is het een ander mythisch wezen.-' 'Laat me raden, jij bent de mate van een "ander mythisch" wezen en dat wezen is een weerwolf?' onderbreek ik hem. 'Euh.... ja.' Ik knik. 'En wat is het probleem nu dan?' 'Ze is nog maar vijftien. Ze weet niet dat ik haar mate ben.' 'Dat is echt kut.' Ashton grinnikt kort. 'En waarom ben jij hier?' vraagt Ashton. Ik denk even na maar begin dan toch te praten. 'Ik heb nu al sinds vanochtend een depri gevoel in me maar ik weet niet waarom. Ik ben begonnen met rennen om dat gevoel kwijt te raken maar dat is niet gelukt dus toen ging ik maar opzoek naar Calum. Die heb ik trouwens nog steeds niet gevonden. Het lijkt wel alsof hij sinds het incident verdwenen is.' 'Ik kan je wel helpen zoeken. Met z'n tweeën gaat het sneller en ik ren sneller.' 'Niet veel sneller hoor. Ik denk dat ik misschien wel even snel ben.' 'In mensenvorm? Never.' 'Nee, in mijn mensenvorm niet nee. Maar in wolvenvorm...' Ik grijns veelbetekenend. Ashton schiet in de lach die meer lijkt op een giegel. Ik moet automatisch ook lachen. Ashton kijkt me vrolijk aan en steekt zijn hand uit om me uit het water te trekken. 'Ja, echt niet he!' Zeg ik lachend terwijl ik langzaam naar voren zwem. Als ik de grond onder me voel, verander ik in mijn wolf. Ze is grijs met een witte buik, witte poten, de onderkant van mijn bek is wit en eromheen is ook wit. Ik heb gele ogen. Druipend van het water stap ik op het land waar ik me uitschud. 'HE!' roept Ashton verontwaardigd. Ik piep verontschuldigend. ' 't Is al goed.' Zegt Ashton terwijl hij over mijn kop aait. Ik grom uitdagend en ga in zo'n startpositie staan voor als je gaat rennen. Ashton grinnikt en gaat naast me staan. 'Drie... twee... een.... NU!' Gelijk sjees ik weg. 'Kun je niet sneller?' Hoor ik Ashton naast me vragen. Ik grom kort en richt me weer op het rennen. Ik merk dat ik sneller ga rennen en blaf triomfantelijk als ik als eerste de finish bereik, oftewel een heel rondje om het meer heb gerend. Ashton komt chagrijnig naast me staan. 'Oké, jullie zijn net zo snel.' Ik draai mijn kop en Ashton slaat zijn ogen ten hemel. 'Oké! Soms sneller.' Ik blaf kort en spring een beetje rond wat Ashton een lachstuip bezorgd. Heel even vergeet ik dat vervelende gevoel en blijf vrolijk springen.
Sophie pov.
Ik bekijk mezelf. Er zitten bloemen in mijn haar en ik heb bloemen vast. Ik draag een strapless donkerblauwe jurk die tot net boven mijn knieën komt. Ik zie er relaxt uit. Ik zou er alles voor over hebben om weer in mijn lichaam te mogen maar dan moet die irritante, hoge piep weer komen. Vermoeid ga ik op een stoel zitten, nou ja, zweven. Ik hoor een klok in de verte zes uur slaan. Ik verveel me hier echt dood. In de verte klinkt een hoog gepiep dat steeds dichterbij komt en harder word. Ik let er niet op en richt me op Tobias die zenuwachtig heen en weer loopt. Plots klinkt die hoge piep zo dichtbij en zo hoog dat ik het weer uitschreeuw. Ik krijs, gil en schreeuw en spartel heen en weer. Dat geluid móét stoppen! Ik voel iets warms over mijn wangen glijden. Mijn hele lichaam doet pijn en ik krijs nog harder dat het geluid moet stoppen. Ik voel een aantrekkingskracht die me ergens naartoe trekt maar het doet zo'n pijn! Ik gil harder en spartel heen en weer wanneer het geluid nog hoger en harder word. Plots vatten twee handen mijn gezicht beet en dwingen me ergens naar te kijken maar het lukt me niet. Het geluid is er nog steeds en word steeds harder. Ik schreeuw mijn longen uit mijn lijf en de tranen stromen over mijn wangen. Dan is het geluid weg. Echt weg, nergens meer te horen zelfs niet zacht. Ik stom met schreeuwen en realiseer me plots van de twee handen die om mijn gezicht heen zitten. Ik volg de armen en kijk langzaam omhoog. Ik kijk recht in de prachtige kijkers van Calum. 'Sophie....' prevelt hij zacht. 'Calum....' zeg ik net zo zacht terug. Dan begint Calum te huilen. Huilend neemt hij me in een knuffel. Rustgevend wrijf ik over zijn rug en prevel lieve woordjes tegen zijn borstkast aan. 'Je... je leeft?!' zegt Calum ongelovig. Ik knik en duw Calum iets van me af en kijk hem aan. 'Ja, ik leef. Ik ben onstervelijk weet je nog?' 'Je ziel ja, je lichaam niet!' O ja, daar had ik niet aan gedacht. Ik trek Calum weer in een knuffel. Mijn schouder word nat. 'Sssssshhhhhh..... Het is al goed... Ik ben terug.... ssshhh...' 'Ik hou van je...' snikt Calum. 'Ik hou ook van jou.'
Heel erg sorry voor het lange niet updaten!! Maar hier is een nieuw hoofdstuk! Hoop dat jullie het weer een leuk hoofdstuk vonden! Op de foto is Maaikes wolf.
JE LEEST
The black wolf and I ●The Lost Mind Series●
FanfictionSophie is een normaal meisje van 16 dat niet gelooft in weerwolven of vampiers. Ze vind het leuk om met vrienden rond te hangen, te lezen en af en toe naar een feestje te gaan. Dan ontmoet ze Calum, een Alpha's zoon, die haar mate blijkt te zijn. Al...