Hoofdstuk 18

144 15 0
                                    

'Maken we haar wakker.' Hoor ik een bekende stem vragend zeggen. De stem dringt door mijn onderbewustzijn heen.

'Ik weet het niet.' Antwoord iemand anders. Ook die stem komt me vaag voor. Het klinkt twijfelend. 'Ze ziet er nog al uitgeput uit.'

"Wat! Ik hoor jullie, hoor," dacht ik geïrriteerd. Ik wil mijn ogen open doen, maar mijn oogleden wegen als lood. Er is gewoon geen beweging in te krijgen. Zo zwaar en vermoeid zijn ze.

Ik hoor de twee stemmen terug tegen elkaar praten.

'...Jace zal niet gaan lopen,' zei de zelfde stem beslist.

Jace!!!!

Die ene naam zorgt ervoor dat ik ineens helemaal klaar wakker ben. De vermoeidheid valt als een zwaar, dik deken van me af. Mijn oogleden schieten open. Helder fel licht verwelkomd me.

Knipperend met mijn ogen tegen het felle licht breng ik mijn hand beschermend voor mijn ogen. Het felle licht mindert wat af.

Pierend door mijn wimpers kijk ik de twee personen aan waarvan de stemmen afkomstig van zijn.

Natacha en Ethan.

'Wat is er,' vroeg ik. Mijn stem klinkt nog schor van de slaap.

'Euh...niks,' zei Natacha snel. Een beetje te snel. 'Ga maar terug slapen.'

Doordringend kijk ik haar aan. Ze verzwijgt iets voor me, maar wat?

De plotselinge paniek die in me opkomt beneemt me de adem.

Jace. Is er iets met hem? Heeft dokter Aeker hem misschien niet kunnen redden? Is hij dood? Dat laatste vraag doet mijn hart een tel stil staan.

Met die vragen die angstaanjagend door mijn hoofd zitten rond te spoken, kijk ik mijn twee vrienden met grote panische ogen aan. 'Is er iets met Jace? Heeft dokter Aeker hem kunnen redden...of niet?' Mijn stem schoot een panisch octaaf hoger van angst.

Ze kijken elkaar even aan, maar zeggen niets.

Dat is de druppel. Ik moet weten hoe het met Jace is en dat hij het heeft overleeft.

Zo snel mogelijk krabbel ik overeind en snel Ethan zijn tent uit. Achter me hoor ik mijn vrienden mijn naam schreeuwen, maar ik negeer ze.

Half lopend, half wandelend snel ik tussen de stad van tenten door. Opzoek naar de tent van dokter Aeker.

De mensen die ik voorbij dender kijken me argwanend en wantrouwig aan. Ik kan ze niks kwalijk nemen. In hun plaats zou ik juist het zelfde doen.

Eindelijk heb ik de tent van dokter Aeker gevonden. Ik slikte zenuwachtig en angstig, daarna doe ik mijn mond open. 'Dokter Aeker,' riep ik.

Het duurt even voordat de flap van de tent sierlijk word open gesmeten. Dokter Aeker verschijnt in de tent opening.

Hij ziet er verfromfraaid uit. Alsof hij heel de nacht geen oog heeft dicht gedaan. Zijn ogen die anders zo donker zijn als de nacht zijn nu bloeddoorlopen van vermoeidheid.

'Wat kan ik voor u doen, jongedame,' vroeg hij beleefd. Hij laat zijn ogen onderzoekend over me heen glijden. Net zoals bij onze eerste ontmoeting heb ik het gevoel dat hij los door me heen kan kijken. Ik word er zenuwachtig van.

'Euh...ik kom voor Jace,' zei ik. Aan zijn nadenkende blik, zie ik dat hij niet helemaal mee is. Snel ga ik verder. 'De jongen die we gisteren bij u hebben gebracht. Blond warrig haar. Blauwe ogen. Hij was ziek...heel erg ziek. Herinnert u hem nog, ' leg ik uit. Hopend kijk ik hem aan.

'Haja, die jongen. Kom, maar mee, jongedame.' Hij gebaart dat ik naar binnen mag komen. Gehoorzaamd doe ik wat hij vraagt.

'Hoe is het met hem,' vroeg ik voorzichtig. Ik moet het weten. 'Heeft hij het gehaald.'

New WorldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu