Hoofdstuk 26

93 10 4
                                    

Een ijselijke gil galmde angstaanjagend door de donkere bos. Geschrokken en met bonkend hart kom ik met een ruk tot stilstand. De gil blijft een paar minuten door het bos galmen. Na een tijdje werd het stil. Doodstil. 

Met grote ogen kijk ik naar Jace die naast me staat met getrokken zwaard. De spieren in zijn lichaam staan strak gespannen. Ethan en Natacha kijken me aan met grote ogen van angst. Ik wist wat dit betekende. Jace en ik hebben zo'n gil al is eerder gehoord. In het museum toen drie vampiers weerlozen mensen aan het leegzuigen zijn totdat hun lichaam enkel nog een lege omhulsel is. Deze gil klinkt net het zelfde.

'Vampiers, ze zijn niet ver van ons verwijdert,' siste Jace naast me. Zijn stem klinkt gespannen.

Ik knikte. 'We moeten waakzaam zijn. Ze kunnen ons van mijlen ver al ruiken.' Ze knikten alle drie. Met onze zwaarden in de aanslag sluipen we dieper het duistere bos in. De takken van de bomen zwaaien angstaanjagend in de wind. Het zorgde ervoor dat er duistere schaduwen over de grond zweefden. Hier en daar hoor ik ineens geritsel in de bomen. Mijn hart hamerde als een gek tegen mijn ribben alsof het er uit wilt. Ik kan het geen ongelijk geven. Mijn hersenen zeggen tegen me dat ik moet terugkeren dat ik hier niet moet zijn. Maar mijn benen weigeren te luisteren. Ze wandelen onvermijdelijk dieper het bos in.  Dichter naar de plek waar het ijselijk gegil vandaan kwam. 

'Omg,' hoor ik Natacha ineens zeggen. Ze staat een paar meters voor me stil. Haar handen zijn voor haar mond geslagen. Ik rende naar haar toe. Ik slaag mijn hand voor mijn mond om een gil te smoren. Nu begrijp ik waarom Natacha zo hard is geschrokken. Vol afschuw kijk ik naar het lichaam dat levenloos aan een boom hangt. Twee paar ogen kijken me vol angst aan. Haar mond is vertrokken tot een ijselijke gil. Alsof ze midden in haar gil is vermoord. 

Met weerzin laat ik mijn blik over het meisje gaan. Dat een beetje ouder is dan mij. Bloed sijpelt uit de twee wondjes die in haar nek zijn gebeten. Vampier. Een vampier had dit gedaan. Vol afschuw draai ik me weg van het meisje dat me met grote ogen van angst zit aan te staren. Ik kan haar blik niet langer meer verdragen. Tranen wellen warm op in mijn ogen en ik laat ze vrij. Warme tranen lopen langs mijn wangen naar beneden. 

'Gaat het,' vroeg Jace. Ik hoorde aan de toon van zijn stem dat hij bezorgt is. Ik schudden mijn hoofd. Het ging alles behalve goed. Ik kan deze nieuwe wereld niet aan. Met die vampiers en al die moorden. Ik kan het niet aan. 

Ik voel hoe Jace me in zijn armen neemt. Hij trekt me dicht tegen zich aan. Ik leg mijn hoofd op zijn sterke bost die zo vertrouwd aanvoelt. Een gevoel van warmte gaat terug door me heen. Dat ervoor zorgt dat de koude terug uit mijn lichaam word verdreven. Ik zucht trillerig.

'Waarom,' vroeg ik aan Jace.

'Wat waarom?'

'Waarom wij. Waarom moet juist onze wereld tot een hel veranderen. Waarom moeten wij juist vermoord worden?' Vragend kijk ik hem aan. Zijn gezicht staat nadenkend. Een denk rimpeltje verschijnt op zijn voorhoofd.

Na een tijdje antwoord hij voorzichtig. 'Ik weet het niet. Misschien is dit gewoon ons lot. Een lot dat al vele jaren is voorspelt maar waarvan niemand wist dat het echt ging uitkomen. Ik weet het niet.' Hij haalt zijn hand door zijn blonde haren. 'Maar weet je Rachel. We moeten er toch mee leren leven. Dit is nu eenmaal ons lot geworden. Waarvan we niks meer aan kunnen veranderen. '

Met grote ogen kijk ik hem aan. Hier moet ik toch is even over nadenken. Was dit echt ons lot? Dan staan we er dus niet goed op. Wie weet wat er nog allemaal gaat gebeuren met ons lot. Wie weet hebben ze van alles zitten voorspellen en nu komt het misschien nog allemaal uit ook. Is  het ergste van de voorspelling al gebeurt of moet het ergste nog gebeuren. Wie zou het zeggen?

New WorldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu