Verdwaasd kom ik langzaam bij bewustzijn. Mijn hoofd bonkt als gek. Alsof er iemand met een hamer tegen aan zit te kloppen. In ieder geval is het geen tof gevoel, maar mijn schouder dat is een ander verhaal. Elke keer als ik het beweeg, hoe klein die beweging ook is, gaat er een felle pijnscheut door. Dat me doet ineenkrimpen van de pijn.
Straaltjes bloed sijpelen nog steeds uit de wond en glijden langs mijn arm naar beneden. Een bloed geur dringt mijn neus binnen. Het ruikt sterk. Te sterk om alleen van mijn arm afkomstig te zijn.
Versuft schud ik met mijn hoofd. Wat was er nu weer gebeurt? En waarom lig ik hier op de grond, die vochtig en plakkerig aanvoelt? Langzaam aan dringen de herinneringen binnen van het gevecht dat hier heeft gewoed. De vampiers die massaal binnen stormde en ons aanvielen. Ons vermoorden. Een rilling trekt door mijn lichaam. Er was nog iets. Iets dat nog erger was dan al die vampiers bij een. Iets dat er heeft voor gezorgd dat ze ons aanvielen.
James!!!
De naam komt als een mokkerslag aan. Doet mijn hart een tel stilstaan. Laat me naar adem happen. Hij heeft hier voor gezorgd. Hij heeft er voor gezorgd dat ik hier nu half bewusteloos ligt. Met barstende hoofdpijn en een gewonde schouder dat nog steeds bloeide.
Deze kwaadheid die ineens door me stroomde zorgt ervoor dat ik ineens klaar wakker ben. De zwarte wolk van versuftheid trekt uit mijn hoofd.
Knipperend doe ik mijn ogen open...en ik werd verwelkomd met een paar scherp glinsterende tanden die vol hangen met een rood goedje. Bloed. Een gil onderdrukkend probeer ik weg te kruipen, maar de vampier is er op voorbereid. Hij pakte me vast aan mijn goede arm en sleurt me brut overeind.De hoofdpijn die ik al had word erger nu dat ik recht staat. Een misselijk gevoel gaat door me heen. Laat me wankelen op mijn benen. Als de vampier me nu niet vast had. Was ik sowieso terug op de grond gevallen.
Mijn angst onderdrukkend kijk ik hem woedend aan, maar ik tril als een ritje. De vampier lacht me spottend toe. Wat ik liever niet had gezien. Doordat hij lachte word zijn gevorkte tong even zichtbaar. Een tong zoals een slang heeft. Dreigend en gevaarlijk. Net als hij. Net als zijn soort.
'Baas,' riep hij brullend. Zijn stem galmt door de ruimte. 'Ze is wakker.'
Vragend kijk ik hem aan. De baas! Hadden vampiers soms ook een baas?
Mijn vraag werd direct beantwoord. De baas vampier komt de voorschijn en ik had hem eerlijk gezegd niet willen zien. Ik heb hem al eerder ontmoet. Meerdere keren zelfs en elke keer weer doet hij me beven van angst. Doet hij me vanbinnen bevriezen van doodsangst dat door me heen giert. De enige echte baas van de vampieren is niemand minder dan James.
Met een dreigende glimlach op zijn gezicht geplakt wandelt hij naar me toe. Zijn bleke gelaat steekt fel af tegen de lichten die branden. Zijn hoektanden glinsteren gevaarlijk, dreigend. Ik begin nog harder te beven over mijn lichaam.
Voor me blijft hij stil staan. Als een imposant figuur. Als een echte leider. Spottend en misprijzend laat hij zijn blik over me heen glijden. Ik voelde me naakt onder zijn blik. Alsof hij gewoon los door mijn kleren kan zien. Los door mijn huid. Recht mijn ziel in. De ziel dat je leven is. Dat je levend houd. Na een tijdje vestigt hij zijn blik op mijn gezicht. Twee paar kille ogen kijken me aan. Ik slikte.
'Je mag van geluk spreken dat je nog leeft,' sist hij.
Verbaast kijk ik hem. Waar heeft hij het over? Dat ik nog blij mag zijn dat ik leef. De woorden dringen mijn hersenen binnen en de waarheid dringt tot me door. Als een duisterend monster. Met een brok kijk ik om me heen. Tranen wellen op in mijn ogen.
Nee! Dit kan niet. Dit mag niet. Overal waar ik kijk. Overal waar ik zie. Zie ik doden. Zie ik lijken die onder hangen met bloed. Bloed van hun eigen. Bloed van hun maten en vrienden. Ze kijken met hun ogen starend voor zicht uit in het niets. Ze zien niets. Hun zielen hebben hun lichamen verlaten. Wat ik hier nu zie liggen zijn alleen nog maar lege omhulsels. Niks meers.
Mijn vrienden. Natacha! Jace! Ethan!. Zouden ze nog leven of liggen zij hier ook ergens naar het niets te zitten staren. Ik schud verwoed met mijn hoofd om die angstaanjagende gedachte te verjagen. Dat kan niet. Zij zouden nog leven. Dat moet gewoon. Jace zou er wel voor gezorgd hebben dat ze nog leven. Dat ze gevlucht zijn. Met die hoopvolle gedachten kijk ik James uitdagend aan.
'Waarom heb je mij laten leven. Waarom heb je me niet gewoon gedood. Net als de andere. Dat zou toch veel handiger zijn voor jou,'sist ik kokend van in gehouden woede. Mijn handen zijn gebald tot vuisten zonder dat ik het zelf door had.
Hij lachte. 'Je hebt gelijk het zou veel gemakkelijker zijn dat ik jou ook had opgeruimd, maar ik doe het niet. Jij bent te speciaal. Iets dat door jou stroomt is speciaals. Iets machtig. Iets dat ons langer in leven kan laten. Ons sterker en machtiger kan maken.'
'Wat bedoel je. Wat stroomt er door me heen?' Vragend kijk ik hem aan.
'Je bloed dat is er wat er door je heen stroomt. Iets in je bloed is machtig. Kan de vampiers sterker maken. Machtiger. Kan mij sterker maken. Wat het juist is weet ik niet, maar daar kom ik al te snel wel achter,' zei hij. Daarna doet hij teken aan de vampier die me vasthoud dat hij me moet meenemen. Wild tegen spartelend schot ik tegen zijn benen. Krab ik aan zijn arm tot bloedens toe, maar nog laat hij me niet los. Hij geeft gewoon geen krimp.
Na een tijdje smijt hij me ergens in. In een soort laadbak van een busje. Woest smijt hij de deur met een knal dicht. Uit wanhoop duw ik tegen de deur. Klop er tegen als een waanzinnige, maar tevergeefs. Er is gewoon geen beweging in te krijgen. Ik zit vast. Opgesloten. In de handen van de vampiers.
Mijn grootste vijand. De vijand dat ik veracht. Dat ik tot in de diepste van mijn hart haat. Zij hebben er voor gezorgd dat ik alles kwijt ben. Dat ik alles heb verloren. Mijn ouders. Mijn thuis en nu ook mijn vrienden. Een traan glijd langs mijn wang naar beneden. Ik zie ze nooit meer terug. Dat staat nu wel vast.
Jace!!
De naam doemt ineens in me op. Laat de tranen die over mijn wangen glijden massaal toe komen. Snikkend ga ik tegen de wand van het busje zitten. Slaag mijn armen beschermend rond mijn knieën. Starend in het donker huil ik het uit.
Het laatste dat ik heb gedaan is ruzie met hem maken en over wat dan ook. Over een stomme wedstrijd. Waar hij eerst is geworden. Ik had blij moeten zijn, maar nee. Ik was woedend. Was uitgevlogen tegen hem. In plaats van hem te omhelzen.
Ooh wat heb ik daar nu spijt van. Misschien zie ik hem nooit meer. Nee, ik ga hem nooit meer zien. Nooit meer vastpakken. Nooit meer kunnen kussen. Hem nooit meer kunnen ruiken.
'Het spijt me, Jace,' fluister ik huilend in het donker. 'Het spijt me voor alles.'
JE LEEST
New World
VampireRachel Dark is 16 jaar toen heel haar leven verandert in een hel. Zij noemt het zo omdat ze dat vind. Het is ergens in augustus toen de wereld verandert en vernietigd werd door wrakstukken. Haar ouders komen om en ze vlucht weg. Weg van haar thuis...