Hoofdstuk 40

64 5 0
                                    

Achter me hoor ik Natacha paniekerig schreeuwen dat ik moet rechtstaan. Ik weet dat ze gelijk heeft. Dat ik moet rechtstaan en moet vluchten, maar het gaat niet. De pijn in mijn hoofd en in mij zij maken me zo misselijk en duizelig dat als ik recht sta direct terug door mijn knieën ga zakken van de pijn.

Met alle macht probeer ik terug recht te staan. Het lukt bijna, maar een felle steek van pijn in mijn hoofd zorgde ervoor dat ik terug op de grond viel. Kreunend breng ik mijn handen naar mijn hoofd.

Voor me zie ik hoe de vampiers als maar dichter en dichter komen. Hun grijns op hun gezicht bezorgt me de kriebels en geen aangename kriebels verre van. Een koude rilling van angst loopt over mijn rug , toen één van de vampiers verlekkert over zijn hoektanden likte. Vol walging kijk ik naar ze.

Dit was het dan. Dit is het einde van mijn armzalige leventje, maar voordat ik dat goed en wel tegen me zelf had gezegd. Galmen er twee woede kreten door de nacht. Het geluid zorgde ervoor dat de vampiers geschrokken opkijken naar iets achter me dat ik niet kan zien.

Twee personen denderen me voorbij. Met hun zwaarden getrokken storten ze zich in de strijd. Overal hoor ik wapengekletter, doordat zwaarden op elkaar knallen.Tussen de hoop vechtende vampiers zie ik twee blonde hoofden en direct weet ik wie het zijn.

'Kaj, Laj,' mompelde ik nog, daarna val ik bewusteloos op de grond neer. Het duister voert me af naar het niets waar het stil is. 


'Denk je dat ze het gaat overleven,' vroeg een jongensstem trillerig. De stem komt van mijlenver en toch kan het horen. Ik wil om me heen kijken, maar ik zie alleen maar zwart. Enkel zwart.

Een ander stem antwoord erop. Het is van een meisje.'Ik denk het wel. De hoofdwonde is niet al te diep.'

Langzaam zie ik het zwart voor mijn ogen verdwijnen. Als regen voor de zon. Knipperend met mijn ogen doe ik ze open.  Versuft kijk ik om me heen. Drie bezorgde gezichten kijken me aan. Ik zie ook dat we terug in de schuur zijn. Ik zucht opgelucht, dan heb ik het toch overleeft.

Ik probeer rechtop te zitten, maar Natacha houd me tegen. Ze legt een hand op mijn schouder en op mijn pijnlijke zij en duwt me terug naar beneden. Een vreselijke pijn snelt door me heen. Ik kreun en knijp mijn ogen toe, maar de pijn stopt niet. Het word alsmaar erger en pijnlijker. Ik zet mijn rug krom van de pijn. Een luide kreun verlaat mijn mond. Zweetdruppels parelen op mijn voorhoofd.  Mijn ademhaling gaat gejaagd en mijn hart klopt als een waanzinnige tegen mijn ribbenkast.

'Rachel, word rustig,' riep Kaj of is het Laj. Ik weet het niet. Bezorgt naar me. Hij pakt mijn hand vast, dat ik bijna fijnknijp toen er weer een felle pijnscheut door me heen snelt.

'Deze pijn kan toch niet alleen van haar hoofd afkomstig zijn,' zei Natacha wantrouwig. Ik voel hoe haar handen mijn lichaam afzoeken. Ze drukt overal op totdat ze op mijn pijnlijke zij drukt. Een gil ontsnapt uit mijn mond.  Daarna voel ik hoe mijn shirt omhoog word getrokken.

Natacha hapte geschrokken naar adem. Mijn zij ziet er alles behalve fraai uit. Een grote snijwond ontsiert het. Rond de wond hangt er opgedroogd bloed. In de wond zelf is er etter zichtbaar. De wond is aan het ontsteken.

'Haal is water,' vroeg zij aan een van de tweeling. Kaj rende weg. Opzoek naar water. Daarna richt ze haar aandacht op de andere tweeling. 'Laj, weet jij waar ze die wond heeft opgelopen en hoe lang dat ze het al heeft.' 

Ik zie hoe Laj wanhopig zijn hoofd schud. 'Ik weet het niet. Echt niet. Ze heeft er niks over gezegd.' Daarna kijken zijn ogen me bezorgt aan. 'Waarom heb je niks gezegd?'

Ik wil mijn schouders op halen, maar een vreselijke pijn belemmert dat. Een schreeuw onderdrukkend krimp ik ineen. Al mijn spieren in mijn lichaam staan strak gespannen van de pijn. Moeizaam haal ik adem.  Een zware vermoeidheid neemt bezit van mijn lichaam over.

Een zwart duisterend deken beneemt me het zicht. Sleurt me terug mee naar het niets. Hoe hard ik me ook verzet. Het baten niks. Het sleurt me onvermijdelijk mee. Voor de tweede keer in amper nog geen halfuur val ik terug bewusteloos.

De volgende twee dagen verlopen net het zelfde. Ik kwam even bij bewustzijn om daarna na een halfuur terug door het duister te worden opgeslokt.  

Ik krijg rare dromen en ik begin te ijlen door de koorts dat door me heen snelt, dat me alsmaar zwakker maakt. Ik mocht niet zwakker worden. Niet voor Jace en Ethan.  Ik moet ze terug vinden. Levend. Maar dat gaat niet als ik hier zelf bijna halfdood lig. Dat ik hier zelf lig te vergaan van de pijn dat door me heen snelt.

Misschien weet Natacha waar ze zijn? Hoe is Natacha eigenlijk naar hier gekomen? En heeft ze Jace en Ethan nog gezien na de aanval?

Weer maak ik de belofte dat ik de twee ga vinden. Dat ik ze ga redden. Voordat de duisternis me terug meesleept naar het niets. Het niets met zijn ware nachtmerries, die ervoor zorgt dat ik begin te ijlen.


New WorldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu