Tessa - Underground

269 29 4
                                    

                              
We kwamen aan bij een soortgelijk hek dat bij de villa van Isaac had gestaan.
Alleen stond er hier geen villa. Het was een klein huisje. Er was misschien maar plek voor een familie van vijf mensen.
Het huis had echter evenveel erf als Isaac zijn villa had gehad.
Op het gras zaten mensen te zonnen, eten en spelen. Het zag er tot nu toe vredig uit.
Ik was blijkbaar niet de enige die vond dat het huis wel heel klein was voor een tehuis dat, volgens June, voor meer dan tweehonderd mensen was, want Aly maakte er een sarcastische opmerking over.
'Onze basis loopt ondergronds,' legde June meteen uit. 'Dat leek ons veiliger.'
De hoge metalen poorten gingen open. June leidde ons erdoorheen.
Weg vrijheid. Het was zo dichtbij geweest.
Isaac had me een aantal keer een schuldige blik toegeworpen.
Hij had het geprobeerd. Het was alleen te laat geweest.
Ik kon nu nog alleen maar op het beste hopen.
Ik had het gevoel dat iedereen op het grasvel zijn hoofd naar ons omdraaide, terwijl we naar de ingang van het huis liepen. De ogen waren het meest gericht op Isaac.
De hekken werden achter ons gesloten.
Binnen was het ingericht als een normaal huis. Er was een woonkamer, een badkamer, een keuken en twee slaapkamers.
De ruimtes zagen er echter niet uit alsof ze werden gebruikt. Niet regelmatig althans.
Alleen in de woonkamer stonden twee mensen te kletsen.
Toen ze ons zagen aankomen stopte ze met praten.
'Welkom terug June,' zei één van de twee vrouwen. Haar gezicht stond niet erg vrolijk, wat er voor zorgde dat ik me afvroeg of haar woorden wel gemeend waren.
'Geen tijd voor koetjes en kalfjes Gilda. Laat ons erdoor.'
'Natuurlijk,' zei Gilda. Ze haalde een set sleutels uit haar broekzak.
Het waren er vijf. Er hing maar één grote, gouden sleutel aan.
Ze bracht de sleutel naar de muur.
Nu pas zag ik het sleutelgat.
'We hebben de deur zo onopvallend mogelijk gemaakt zodat, wanneer de jagers toch binnen weten te komen, ze niet bij de families kunnen komen. De leiders,' legde June uit toen ze onze blikken zag.
'De leiders?' Vroeg Jean verward.
Gilda draaide de sleutel om en trok de deur open. De deur liep uit op een brede trap die in een donker hal naar beneden liep.
'Als ik het goed begreep hadden jullie bij jullie vorige huis één leider. Edgar.' Ze leidde ons de trap af. 'Hier werkt dat een beetje anders. We hebben vijf leiders. Petrus, Victoria, Aaron en ik. We weten dat Edgar wordt beschouw als een waardig leider, dus hebben we besloten hem ook een positie te geven in ons bestuur.'
We hadden het einde van de trap bereikt.
We zaten nu minstens twintig meter onder de grond. Geen ramen.
Het zou je een naar gevoel moeten geven. Benauwd.
Dat deed het niet. De hal waar we op uitkwamen was goed verlicht door een rij chique lampen aan het plafond. De vloer bestond uit lichtbruine plavuizen en de muren waren helderwit.
We liepen de hal door.
We passeerde een aantal keren gesloten deuren. Bij iedere deur legde June uit wat erachter zat.
De eerste deur was een kolossale woonkamer waar iedereen samen kon komen.
De tweede deur was een eetzaal.
De volgende drie deuren waren slaapkamers. Je sliep in stapelbedden, omdat er anders niet genoeg ruimte was voor iedereen.
De volgende deur leidde naar de keuken.
We kwamen langs nog twee deuren, maar om een of andere reden zei June daar niks over.
De laatste deur was kolossaal. We gingen naar binnen.
We kwamen uit in een grote zaal. Het leek een beetje op een rechtbank.
Er stonden rijen met stoelen. Aan het einde van de kamer stonden vijf hoge stoelen met voor iedere stoel een tafel.
'Hier besluiten we wat we doen met de jagers die we vangen en...onruststokers,' zei June.
Onruststokers?
'Deze vier deuren leiden naar de leiders.' June wees ons op de deuren die zich bevonden op iedere hoek van de kamer. 'Deze vertrekken mag je nooit, nooit, zelf betreden. Je vraagt toestemming aan de portier die normaal buiten de deuren van de rechtszaal staat. Hij zal je verzoek doorgeven en je laten weten of je de nodige toestemming krijgt om één van de leiders te spreken.'
Isaac trok een wenkbrauw op. 'Ik begin het gevoel te krijgen dat jullie de rol van koning, koningin en onderdanen wel heel serieus op jullie hebben genomen. Vinden jullie toestemming vragen voor een gesprek niet wat overdreven? Jullie horen iedereen serieus te nemen.'
'Er moeten regels en rangen zijn, Isaac,' zei June koel. 'Anders wordt het een chaos.'
'En jullie nemen maar graag genoegen met de hoogste rang,' zei hij droogjes.
Isaac was normaal niet zo heel makkelijk om te lezen. Nu kon ik echter precies an hem zien wat hij dacht. Misschien kwam het omdat ik hem wat meer had leren kennen.
Ik kon aan hem zien dat de gang van zaken hem hier niet beviel.
Ik moest toegeven dat ik het hier ook een beetje naar vond. De sfeer was gewoon...
Er klopte iets niet. Ik wist alleen nog niet wat.
'Ik wil mijn oom zien,' beval Isaac.
'Hallo, neefje.'
We keken om. Bij de ingang van de kamer stond hij, gehuld in een lange zwarte jas.
Ik had Edgar nog nooit gezien.
Hij was jonger dan ik hem had verwacht. Hij leek niet heel erg op Isaac.
Ze hadden dezelfde haarkleur, maar daar hield het ook op.
De manier waarop Isaac op hem reageerde was niet zoals ik had verwacht.
Isaac had hem zo snel mogelijk willen vinden.
Ik had verwacht dat ze elkaar in de armen zouden vallen. Misschien een traantj zouden moeten wegpinken.
Dat was blijkbaar niet hun ding.
Het zorgde ervoor dat ik me af begon te vragen of Isaac hem inderdaad alleen maar had willen redden omdat hij zoveel van hem hield. Was er misschien een andere reden?
Edgar liep de kamer in, naar ons toe. 'Dankjewel voor het veilig terugbrengen, June. Zou je ons nu misschien wat privacy willen geven?'
June knikte. Ze wenkte haar volgelingen dat ze de kamer moesten verlaten.
'Vergeet niet dat we over een uur een rechtszaak hebben waar je bij aanwezig dient te zijn, Edgar.' June keerde zich tot Isaac. 'Ik stel voor dat jullie ook komen. Dan kunnen jullie meteen zien hoe het hier werkt.'
June verliet de kamer en sloot de deur achter zich.
'Wat is er gebeurd?' Vroeg Isaac meteen aan Edgar. 'We hadden een leger met getrainde weerwolven. Hoe is het de jagers gelukt om ze zo af te slachten?'
'Ze hadden nieuwe wapens. Wapens die we nog nooit hadden gezien,' zei Edgar zonder echt overstuur of kwaad te klinken. Alsof het hem niks deed. 'We hebben de wapens beschreven aan de wapensmid die ze hier hebben. Een volgend keer zijn we voorbereid.'
Isaac keek hem vol ongeloof aan. 'Je praat alsof het een simpel ongelukje was,' siste hij. 'We hebben meer dan de helft van onze mensen verloren!'
'En dat is zeer spijtig, mijn neefje,' zei Edgar. 'Maar de zaken gaan door.'
Ik keek opzij naar Jean, Aly en Shane. Ze leken geen van drieën verbaasd over Edgar zijn nonchalante houding.
Ik begon steeds meer een te begrijpen wat er hier aan de hand was.
Isaac was tot nu toe steeds in de verdediging geschoten als het over Edgar ging.
Hij weigerde toe te geven tegenover zijn pack dat Edgar niet zo prefect was als hij zich voordeed, en ik wist precies waarom.
'Ik ben al blij dat jullie het er levend vanaf hebben gebracht,' ging Edgar verder. 'Ondanks het feit dat jullie de missie volledig hebben verknalt.'
Voor het eerst sinds hij in de kamer was richtte hij zijn ogen op mij. 'En wiens idee was dit?' Vroeg hij nadat hij me had bekeken. Iets van afkeuring in zijn stem. Ik voelde me met de minuut ongemakkelijker.
'Van mij,' zei Isaac meteen.
Dat was niet waar. Aly had het voorgesteld.
Ik geloofde dat Edgar dit zelf ook wel wist, want hij wierp een korte blik op de rest van Isaac zijn pack. Hij zei echter niks erover.
'Dus dit is de dochter van de burgemeester.' Edgar liep een langzaam rondje om me heen. Ik gaf Isaac een nerveuze blik. Ik ontspande een klein beetje toen Edgar weer voor me stond.
'Hoe oud ben je?' Vroeg hij.
'Zeventien,' antwoordde ik gespannen.
'Vertel mij eens...'
'Tessa.'
'Vertel mij eens, Tessa.' Edgar keek me strak aan. 'Wat is je mening over de handelingen van je vader? Zijn aandeel in de oorlog?'
'Wat is uw mening over slavenhandel?' Kaatste ik terug. Edgar zijn blik verstrakte lichtjes.
'Wat?' Klonk Jean zijn stem verward van achter me.
Edgar zei niks. Hij keek me alleen maar aan. Ik besloot me niet te laten intimideren door zijn blik.
'Vraag dat maar aan jullie geliefde leider,' zei ik koeltjes.
Isaac en de rest keken Edgar afwachtend aan.
'Dat is nu niet aan de orde,' zei hij.
'De Omega pack staat erom bekend dat ze mensen graag als slaven houden,' zei ik. Mijn lot was toch al onzeker. Ik was niet van plan mijn laatste momenten door te brengen als een bang konijntje dat haar mond niet open durfde te trekken tegen een tiran. 'Mensen staan immers onder jullie soort dus waarom zouden jullie ze niet voor je laten zwoegen?' Ik keek Edgar aan. 'Jullie doen precies hetzelfde als de jagers. Jagers halen jongens weg bij hun familie en laten ze zonder ervaring vechten in hun legers. Jullie zijn geen haar beter.'
Edgar perste zijn lippen, nu duidelijk geiriteerd, op elkaar.
'Is dit waar?' Vroeg Isaac verbijsterd aan hem.
'Dat is nou eenmaal de gang van zaken hier. Het is niet aan mij om hun traditie te doorbreken. Als zij ervoor kiezen slaven te houden is dat hun keuze,' zei Edgar kalm, alsof hij het had over iets onzinnigs, niet over levende mensen die ze wegrukte uit hun huis voor hun eigen doeleinde.
Ik snoof. 'Blijf jezelf dat maar vertellen. Jij bent vanavond per slot van rekening degene die op een satijnen bed slaapt, niet op de grond zoals de slaven.'
Toen het voor Edgar duidelijk leek te zijn dat ik niks meer zou zeggen schonk hij me een halve glimlach en deed een klein stapje achteruit. Ik had weer de ruimte om normaal te ademen.
'Je zit bijzonder in elkaar,' zei Edgar uiteindelijk na een lange stilte. 'Je weet dat de persoon die voor je staat gevaarlijk is. Een persoon met veel macht. Ik hoor je hart kloppen. Snel. Ik heb genoeg macht om met een simpel...kind, als jij af te rekenen...' Hij had een berekende blik op zijn gezicht. Alsof hij iets probeerdde te onrafelen. 'Maar toch neem je het risico om deze woorden tegen mij uit te spreken.' Hij richtte zich op Isaac en zijn pack. 'Ik zie dit als een tekortkoming aan dicipline van jullie kant. Als jullie haar vanaf dag één hadden behandeld als wat ze is, een onbenullige trien, had ze geweten dat dit soort gedrag bestraft kan worden met de dood.'
Ik gunde Edgar geen reactie. Ik bleef hem zo kalm mogelijk aankijken. Mijn hartslag verraadde me misschien dan wel, maar dat was dan ook enige reactie die hij van me zou krijgen.
'Dat is niet iets wat wij doen, Edgar,' zei Isaac scherp. 'We vermoorden geen mensen. Alleen jagers.'
'O wel, regels veranderen,' antwoordde hij simpelweg.
'Dat zou dom zijn,' ging Isaac meteen tegen hem in. 'Ze kan altijd nog van nut zijn als het op de burgemeester aan komt. '
Edgar leek hier even overna te denken.
'Levi!' Riep hij toen hij eenmaal een beslissing had gemaakt.
Een jongen jogde de ruimte binnen. 'Ja, meneer?'
'Breng het meisje naar de kelder en laat mijn neefje zijn roedel zien waar ze hun bed kunnen vinden.'
De kelder? Wat was er in de kelder?
'Wat is er in de kelder?' Vroeg Isaac tot mijn opluchting.
'We houden haar in een cel, tot we hebben besloten wat we met haar gaan doen,' zei hij.
Levi kwam op me af. Hij greep mijn arm stevig vast. 'Is er nog iets dat ik voor u kan doen, meneer?' Vroeg hij beleefd.
'Nee, dat was het.'
Levi maakte een kleine buiging en trok me daarna achter zich aan.
Jean, Aly, Shane en Isaac volgde.
'Jij niet, Isaac,' zei Edgar. 'Ik wil nog wat met je bespreken.'
Isaac gaf mij en de rest een aarzelende blik, maar deed wat Edgar zei.
Toen we op de gang waren legde Levi uit welke deur Jean en Shane moesten hebben. Mannen en vrouwen sliepen apart dus Aly moest ergens anders heen.
Terwijl Levi aan het uitleggen was keken Jean en ik elkaar aan. Ik wist dat hij me wou helpen, maar hij wist niet hoe.
Aly en Shane zagen er ook uit alsof het ze hier met de seconde minder beviel.
Ik gaf ze een bemoedigend knikje voor Levi me met zich mee trok naar één van de twee deuren, waarvan June ons niet van had verteld wat erachter lag. 

This Is War (unfinished)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu