'Wat is haar verhaal?' Vroeg ik met een vieze blik op de vrouw met het wilde haar en de gele tanden.
Ze stond in het midden van haar cel en deed een of andere rare dans, waarbij haar armen wild heen en weer zwiepte. Haar gezicht was naar boven gericht en er kwam een vloedgolf aan onverstaanbare woorden uit haar mond.
Het deed me een beetje denken aan iemand die bezeten was.
'Ik weet alleen dat ze dringend psychische hulp nodig heeft,' zei Noah. Hij wierp een blik op de vrouw. 'Soms denkt ze dat ze een heks is en doet ze rare dansjes en bezweringen. De dag voordat jij kwam was ze 'de dochter van Jezus. ' en de dag daarvoor dacht ze dat ze een beroemde zangeres was.' Hij trok een grimas. 'Wees blij dat je dat gemist hebt. Het was niet om aan te horen.'
Ik moest lachen, maar voelde me weldra meteen schuldig.
'Hoelang is ze hier al opgesloten?' Vroeg ik.
'Dit is mijn eerste keer in de kelder. Ik ben hier al een week. Toen ik aankwam was ze er al.'
Ik keek weer naar de vrouw. Die draaide een rondje, sprong op haar bed, er weer af en liet zich daarna vallen op de grond, waar ze doodstil bleef liggen.
Ze kwam niet meer overeind dus ze was blijkbaar klaar met wat het ook was dat ze aan het doen was.
Ze moest hier wel een lange tijd zijn geweest.
Ik zou het vreselijk vinden om hier dag en nacht door te brengen. Ik had geprobeerd te slapen, maar het was hier te koud. Bovendien waren de bedden te hard en hadden ze geen dekens of kussens. Ik wist niet of ik inmiddels wallen had door het slaaptekort van niet alleen deze slapeloze nacht, maar ook de nacht daarvoor. Ik voelde me in ieder geval wel belabberd.
Ik vroeg me af of ze misschien zo lang hier was opgesloten dat ze was doorgedraaid.
'Hoe gaat het met je rug?' Vroeg ik aan Noah.
'Het brand,' zei hij. 'Maar ik leef nog dus ik heb niks te zeuren.'
Of je dit 'leven' kon noemen wist ik nog net maar niet. Dat zei ik niet hardop, want Noah was zo positief, zo levendig. Dat wou ik niet verpesten. Dus begon ik over een onderwerp waarvan ik wist dat hij vaak over na zou moeten hebben gedacht.
'Wat is het eerste dat je wilt doen als je weer vrij ben?' Vroeg ik hem. Ik wist niet zo zeker of die dag ooit zou komen, maar Noah leek ervan overtuigd te zijn.
'Dat is geen moeilijke vraag,' zei hij meteen met een grijns. 'Eerst dank ik de goden, dan bestel ik de vetste, grootste en lekkerste hamburger die er op het menu staat bij het dichtstbijzijnde restaurant. Daarna ga ik opzoek naar mijn familie.'
Er verscheen een kleine glimlach op mijn gezicht. 'Junkfood, huh?'
Noah knikte heftig. 'De laatste keer dat ik iets anders heb gegeten dan oud bruin brood en taaie sperziebonen is jaren geleden. Al die restjes beginnen op een gegeven moment je keel uit te hangen.'
Ik moest aan die lekkere maaltijd denken in dat restaurant waar ik met Isaac, Shane, Jean en Aly had gegeten. Dat was heerlijk geweest.
'Jij?' Vroeg Noah aan mij.
Ik keek hem ernstig aan. 'Ik heb niet echt het recht een vrijheidsdroom te hebben. Ik zit hier nog maar één dag vast.'
Noah grinnikte.
Mijn vrijheid was drie dagen geleden afgepakt. Die van Noah zes jaar geleden.
Ik had niet echt het gevoel dat ik mocht zeuren.
'Als je zelf geen vrijheidsdroom hebt dan betrek ik je wel bij die van mij,' zei Noah ferm. 'Ik beloof je dat we hier samen wegkomen en dan die goddelijke burger samen op zullen eten. Afgesproken?' Hij stak zakelijk zijn hand uit en deed alsof hij zijn stropdas rechttrok.
Ik lachtte. 'Afgesproken.' Ik schudde zijn hand.
Er klonk gestommel op de hal, een deur die openging en het gestamp van de laarzen van de bewaker.
Zouden we nu eindelijk water krijgen?
Tot mijn verbazing en afschuwen stopte de bewaker recht voor onze deur. Hij maakte hem open.
'Het is je geluksdag, prinsesje,' zei hij tegen mij. Hij stapte de cel binnen en trok me aan mijn arm overeind van mijn bed. 'Vandaag wordt je lot bepaald.' Hij trok me mee de cel uit en sloot de deur achter ons.
Ik gaf Noah een angstige blik. Was dit de laatste keer dat ik hem zou zien? Zou ik vandaag sterven?
Noah gaf me een bemoedigende glimlach en stak zijn duimen op. 'Ik zie je als ik hieruit kom. Denk aan onze afspraak.'
Ik probeerde me vast te klampen aan zijn positieve woorden.
Ik gaf hem een nerveus knikje, maar kon niet echt meer iets zeggen, want de bewaker sleepte me ruw achter zich aan de kelder uit. Toen we in de hal uitkwamen was de eerste persoon die ik zag Shane.
We keken elkaar met grote ogen aan.
Hij droeg hetzelfde pak als de bewaker en ijsbeerde door de hal. We hadden geen tijd om woorden te wisselen of wat dan ook.
De bewaker mompelde terwijl hij me meetrok wat gemene dingen in mijn oor over hoe ik het hier nooit levend vanaf zou brengen. Dat ze me nooit zouden laten leven en dat ik een akelige dood zou sterven.
Ik probeerde hem niet te geloven, maar durfde ook niet te hopen op een wonder.
We kwamen aan in de rechtszaal. Het was er compleet leeg op Isaac en Edgar na. Ze stonden in de zaal op ons te wachten.
Ik had verwacht dat ik ook een hoorzitting zou krijgen met iedereen erbij, net als Noah. Ik wist niet of ik opgelucht of ongerust moest zijn dat het niet zo was.
Isaac stond schuin achter Edgar. Zijn gezicht vertrok een beetje. Hij wenkte zo onopvallend mogelijk naar zijn wang.
Wat is er met je gezicht gebeurd? Wou hij vragen.
Ik wist niet echt hoe ik moest antwoorden zonder dat Edgar het zag.
Isaac maakte me het gelukkig makkelijk, want hij keek van de bewaker naar mij.
Ik knikte discreet.
De bewaker liet mijn arm los.
'En?' Vroeg Edgar. 'Heeft een dag in de cel je wat manieren bijgeleerd?' Hij keek me afwachtend aan.
'Het was fantastisch, bedankt voor het vragen,' antwoordde ik cynisch. Klootzak.
'Pas op met wat je zegt,' siste de bewaker in mijn oor. Ik leunde van hem weg. Hij stonk.
Ik had zin om hem een elleboogstoot in zijn gezicht te geven. Niet slim.
'We hebben besloten dat we op het moment niks met je aankunnen,' zei Edgar.
Op het moment?
'Dus tot je ons wel van nut bent.' Hij haalde iets achter zijn rug vandaan. Een zwarte halsband. Ik voelde mijn hart naar mijn voeten zakken. God, nee.'Isaac deed moeilijk over het houden van een slaaf, dus zullen we een andere meester voor je moeten zoeken.' Hij keek opzij naar Isaac, die op het moment zijn gezicht zo erg in de plooi had dat ik geen idee had waar hij aan dacht. 'Tenzij je je bedacht hebt,' zei Edgar tegen hem. Isaac schudde zijn hoofd.
![](https://img.wattpad.com/cover/39576611-288-k353976.jpg)
JE LEEST
This Is War (unfinished)
WerewolfEr vind zich al jaren een oorlog plaats tussen de weerwolven en de jagers. in een poging die oorlog te stoppen, of beter nog; hem te winnen, gaat een kleine roedel op een missie om de burgemeester te ontvoeren. Het plan loopt anders dan gepland...