Tessa; Wyatt

297 22 4
                                    

"Stop! Stop!" Hijgde Noah. "Alsjeblieft. Ik kan echt niet meer!"
Noah zijn magere beentjes kwamen tot een halt. Ook ik stopte, na tien minuten non stop rennen, hijgend en leunde uitgeput tegen een boomstam. God. Dit was erger dan gym op school.
'Er zit toch niemand achter ons, anders hadden ze ons allang ingehaald,' zei Noah. Hij veegde met zijn mouw het zweet van zijn voorhoofd.

Ik liet mijzelf even op adem komen voor ik antwoord gaf.
'Waar blijft Aly dan?' Vroeg ik bezorgd. Als er niemand meer was om tegen te vechten waarom had ze ons dan nog niet ingehaald?

Noah haalde zijn schouders op. 'Misschien is ze terug gegaan voor die jongen. Hij zat in de problemen, toch?'

'Hij heet Jean,' zei ik. Wat Noah zei was goed mogelijk. Ik hoopte dat dat was wat er aan de hand was.

Ik hoopte dat Jean oké was.

'Wat nu?' Vroeg ik. Ik keek om me heen. Het bos was donker. Behalve het geruis van de blaadjes was het compleet stil. Ik kreeg het er naar van.

Ik geloofde dat Noah en ik allebei wel wisten wat we wouden. Het was alleen niet hetzelfde.
Ik had de vraag niet willen stellen uit angst dat we zouden moeten opsplitsen.
We konden echter niet de hele nacht hier blijven staan.

'Je wilt terug, hé?' Noah keek me ernstig aan. 'Doe het niet. Kom met mij mee. Als je terug gaat wordt het je dood.'

'Ik moet wel,' zei ik. Westway is mijn thuis. Waar zou ik anders heen moeten?'

'Je zou bij mij kunnen wonen,' stelde hij hoopvol voor. 'Bij mijn familie.'

Ik vond het verbazingwekkend dat er geen greintje twijfel op zijn gezicht te zien was over of zijn familie nog wel leefde.

Ik gaf hem een glimlach. Ik vond het lief dat hij het voorstelde, maar ik kon het niet. 'Ik kan mijn moeder niet in de steek laten. Je zou hetzelfde doen als je mij was.'

Noah keek me even koppig aan. Hij opende zijn mond en leek er tegen in willen te gaan.
'Je hebt gelijk,' kwam er in plaats daarvan met tegenzin uit.

We keken elkaar aan, beseffend dat dit het einde was voor ons twee. Voorlopig.

We omhelsden elkaar.

'Waar woonde je?' Vroeg ik. 'Dan kom ik je opzoeken zodra ik weet dat mijn ouders veilig zijn.'

'Noord Richond,' zei hij. We lieten elkaar weer los. 'Het derde huis naast het politiestation.'

Dat kende ik. Daar had een tante van mij een tijdje gewoond voor ze was verhuisd naar de andere kant van de wereld.

Ik greep Noah zijn schouders vast. 'Ik hoop dat je je familie terug vind en dat ze veilig zijn.'
Dat was wel het minste dat hij verdiende na zo lang onderdrukt te zijn. Als een slaaf te zijn behandeld.

'Jij ook,' zei hij. Hij moest een traantje wegpinken. 'Dan zie ik je binnenkort. En bedankt Isaac nogmaals voor me. Zonder hem had ik hier niet gestaan. Ik sta bij hem in het krijt.'

Ik knikte. 'Zal ik doen.'

Toen was het moment daar. We splitsten op. We konden het niet laten om nog een laatste keer naar elkaar om te kijken voor de bomen ons het zicht ontnamen.
Met een verdrietig, maar zelfverzekerd gevoel stapte ik door naar mijn bestemming.

Ik was niet van plan dezelfde grens poort te gebruiken als de Omega Pack had gedaan.
Dat was te gevaarlijk.

Ik ging via de hoofdingang. De hoofdingang kon niet verder dan 2 kilometer lopen zijn. Misschien iets meer.
Ik was geen weerwolf dus ze zouden me als het goed was gewoon door moeten laten. Misschien konden ze zelfs vervoer naar de jagersbasis voor me regelen.

This Is War (unfinished)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu