Tessa - Vrijlating

256 26 0
                                    

'Je weet wat voor straf er op het stelen van eten staat,' fluisterde iemand in mijn oor.
Geschrokken draaide ik me om.
Ik haalde opgelucht adem toen ik zag dat het Arno was en niet een bewaker of Eileen.
Ik gaf hem een duwtje. 'Jezus, Arno, je liet me schrikken.' Ik stopte het stukje brood en kaas dat ik in een servetje had gevouwen onder mijn trui.
Hij grinnikte. 'Sorry.'
Ik stopte mijn trui aan de voorkant in mijn broek zodat het pakketje er niet uit kon vallen.
'Maak je niet druk,' zei hij. 'Ik begrijp het. Het enige wat we te eten krijgen is oud brood en restjes groente. Ik heb ook een aantal keren wat achtergehouden.'
'Het is niet voor mij,' legde ik zachtjes uit. 'Noah wordt vandaag vrijgelaten uit de kelder. Het is voor hem.'
'Noah?' Er verscheen een vreemde blik in zijn ogen. 'Is hij hier samen met je gekomen? Wat is hij van je? Je vriendje? Broer?'
Ik knipperde een paar keer met mijn ogen. Verrast door de dwingende toon van zijn stem. 'Eh nee...ik heb hem ontmoet toen ik hier aankwam. We zijn gewoon vrienden.'
Arno keek me een paar seconden aan. Toen schoot hij plotseling in de lach.
Ik probeerde de vreemdheid van zijn actie te negeren en dwong een kleine glimlach op mijn gezicht.
'Natuurlijk,' zei hij. 'Noah! Dat is de jongen die eten uit de keuken had gestolen, is het niet? Hij had zweepslagen gekregen.'
Ik knikte droevig.
Ik kon niet wachten om hem weer te zien. Ik hoopte dat het goed met hem ging.
Ik wist dat hij geen eten zou hebben gekregen in de cel. Als hij al iets had gekregen zou het vast iets vies en beschimmeld zijn.
Hij moest wel honger hebben.
'Zeg,' zei Arno. Hij leunde wat naar me toe. 'Hou je van muziek?'
Ik keek hem even niet begrijpend aan.
'Ja...' zei ik uiteindelijk langzaam. Niet echt weten waar dit heen ging.
'Ik heb een mp3 waar ik in de avond altijd muziek op luister. Ik heb er eentje extra. Wil jij hem hebben?' Hij stopte zijn handen in zijn zakken. 'Je had het er gisteren over dat je zo slecht sliep door het gesnurk van je stapelbed maatje. Ik dacht dat je het wel kon gebruiken.'
Ik keek hem verbaasd aan. 'Hoe kom je daar aan?'
'Mee naar binnen gesmokkeld toen ik hier binnen kwam.'
'En je bent nooit betrapt?'
Hij schudde zijn hoofd. 'De bewakers komen één keer per week de slaapkamers controleren. Die dag verstop ik hem in mijn broekzak. Ze kijken namelijk alleen onder de kussens en matrassen.'
'Wat als ze hem vinden?' Vroeg ik onzeker. Ik zou het heerlijk vinden om s'avonds muziek te kunnen luisteren. Om even weg te kunnen van deze plek. Bovendien vond ik zingen heerlijk. Ik was alleen bang voor de gevolgen.
'Op dingen de slaapkamers in smokkelen staat een straf op zichzelf. Aan iedere regel die je aan je laars lapt staat een extra straf omdat je bij een overtreding ongehoorzaam aan je eigenaar bent.'
Dus je kreeg straf voor de overtreding zelf en voor het verraden van je eigenaar.
Wat een onzin.
Arno keek me afwachtend aan. 'Durf je het aan of niet?'
Ik dacht er even over na. 'Oke,' zei ik een beetje twijfelachtig. 'Als jij nog nooit betrapt bent in een heel jaar zou het wel goed zitten.'
Arno gaf me een geruststellende glimlach. 'Ik haal hem later op als het wat rustiger is op de hal.'
Ik bedankte hem en ging de keuken uit en de woonkamer in om eten uit te delen.
Het viel me op dat niemand, sinds gisteren, meer probeerde om het dienblad uit mijn handen te trekken. Er werden geen opmerkingen meer naar me geslingerd over hoe sommige van ze 'wel een nachtje met me door wouden brengen' of over hoe goed ze wel niet voor me zouden zorgen als ik hun slaaf was en niet die van Isaac.
Isaac.
Het goede gedrag van de weerwolven tegenover mij had ik hoogstwaarschijnlijk aan hem te danken. Ik was immers de enige die ze vermeden. De rest van de slaven werden nog even slecht behandeld. Waardoor ik me zeer schuldig voelde.
Ik dacht terug aan Isaac zijn uitbarsting van gisteren. Hoe kwaad hij eruit had gezien.
Zijn rood oplichtende ogen.
Ik probeerde hem al de hele dag te ontwijken. Ik had hem echter nog niet gezien in de hallen, toiletten of eetzaal. De andere kamers mocht ik niet komen zonder Isaac of een leider zijn toestemming.
De slaven hadden een aparte badkamer, maar we mochten er alleen komen na elf uur, als alle weerwolven gedoucht hadden. Er stond altijd een bewaker voor de deur.
Soms kon je pas om een uur douchen omdat we met zo vele waren en je zo lang moest wachten.
Ik had nog niet gedoucht.
Ik durfde niet goed.
De mannen en vrouwen douchten namelijk gezamenlijk in één ruimte.
Er werd me verteld dat we ook geen warm water hadden.
Ik zou binnenkort wel moeten. Tenzij ik wou gaan stinken als een beerput.
Ik rekte dat moment het liefst zo lang mogelijk uit.
Tandenborstels werden gelukkig gegeven bij je eerste dag als slaaf. Ik moest denken aan de vrouw in de kelder, gekke Betty. Haar tanden waren geel en zaten vol gaatjes. Ik moest er niet aan denken dat mijn tanden er zo uit zouden gaan zien.

Ik keek op de klok in de eetzaal. Kwart over drie.
Noah zou over tien minuten vrij worden gelaten.
Mijn pauze was over een kwartier. Hopelijk zou ik hem in de hallen treffen.
Toen mijn pauze eenmaal begon was ik enthousiast en opgelucht. Ik bracht het dienblad terug naar de keuken en liep de gang op.
Noah moest al ergens rondlopen.
Toen ik een bewaker tegenkwam, een jonge jongen, en hij vroeg wat ik hier deed vertelde ik hem dat ik pauze had. Ik was een beetje nerveus omdat ik het pakketje met eten nog onder mijn trui had. Als ze daar achter kwamen...
De bewaker gaf me een blik, leek zich iets te beseffen en liep toen vlug weg.
Ha. Ik bedankte Isaac zachtjes in mijn hoofd.
Het duurde nog twee minuten voor ik Noah in het oog kreeg.
Hij kwam uit de wc.
Ik gaf een zacht, opgelucht gilletje en draafde de hal door naar hem toe.
Noah gaf me een brede grijns.
'Hé,' zei hij. Hij had nog steeds zijn witte trui aan, met de bloedvlekken op zijn rug. 'Ik wist wel dat je oke zou zijn.'
Ik glimlachte. 'Hoe gaat het met je rug?' Vroeg ik meteen. Ik greep zijn hand vast en keek hem ernstig aan.
'Het is niet ontstoken, dus dat is goed.' Hij kneep in mijn hand. 'Hoe gaat het met jou?'
'Ik werk nu in de keuken.' Ik trok hem achter me aan de hal door.
Hij hield me tegen. 'Tessa...' Zijn ogen waren op mijn halsband gericht. Hij keek me vragend aan.
'Isaac,' legde ik uit. 'De neef van Edgar.'
Noah zijn ogen werden groot.
'Maak je er maar niet druk om,' zei ik. 'Kom ik wil je iets laten zien!'
'Ik moet me nog melden bij mijn eigenaar,' zei hij.
'Oh...' zei ik een beetje teleurgesteld. 'Doe dat dan maar. Ik wil niet dat je nog erger in de problemen raakt.'
'Ik kom terug,' zei hij. 'Ik ben de elektricien dus ik moet mijn dagelijkse ronde toch nog doen. Hoe lang heb je nog pauze?'
Ik trok een gezicht. 'Vijf minuten.'
Noah vloekte. 'Hoe laat ben je klaar?'
'Pas na het avondeten.'
'Prima. Ik zoek je dan op.'
Ik knikte. Ik was een beetje beteuterd omdat dat nog minstens vier tot vijf uren was.
We bleven nog even kletsen tot mijn pauze over was.
Noah vertelde me dat ze de reden dat hij het eten had gestolen, een zieke jongen, gisteren de cel in hadden gegooid.
Toen ze Noah vrij hadden gelaten had hij de jongen, Jacob, gezien in de eerste cel. Hij was er nogal overstuur over. Ik probeerde hem gerust te stellen, maar er was niets wat ik kon zeggen wat het beter kon maken.
Toen mijn pauze voorbij was splitste we op.
In de keuken moest ik meteen weer aan de slag met het afwassen.
We begonnen aan het avondeten, serveerde het en ruimde het weer op.
Pas om tien over acht was ik klaar. Ik was even bang dat Noah er niet zou zijn, maar dat was hij wel.
Hij vertelde me dat hij een plek wist waar nooit iemand kwam. Ik volgde hem.
Ik was stomverbaasd toen hij een deur opende. De deur was op het eerst niet duidelijk zichtbaar. Hij was net als de deur boven gecamoufleerd. 
Deze deur had je echter geen sleutel voor nodig. Wanneer je er heel hard tegen aan duwde ging hij open.
Ik vroeg me af wat het dan voor zin had om de deur te camoufleren als iedereen toch naar binnen kon.
De deur leed nergens naar.
Er hing een lamp aan het plafond, maar de kamer was volledig leeg.
De kamer was ongeveer net zo groot als drie badkuipen naast elkaar. Klein dus.
'Het staat hier al zes jaar leeg,' legde Noah uit. 'Ik weet niet waar deze kamer voor is. Ik weet wel dat het nog nooit is gebruikt.'
Ik vond het een beetje vreemd. 'Hoe heb je het gevonden?' Vroeg ik.
'Per toeval.' We lieten ons allebei zakken. Ik ging tegenover hem zitten. 'Ik vermoed dat de leiders van plan waren om de kamer voor iets te gebruiken, maar dat ze zich bedacht hadden. Ik denk dat ze de kamer gewoon reserve houden voor iets.'
Ik fronste. 'Hoe komt het dat het licht het nog doet? Staat hij al zes jaar aan?'
Noah lachte. 'Nee, ik vervang hem steeds.'
'Zit je hier dan vaak?'
Hij knikte. 'Maar niet te vaak. Anders begint mijn eigenaar me te missen. Ik wil niet dat ze me gaan zoeken. Hoe zit het met jou eigenaar? Zal hij je niet gaan zoeken?'
Ik trok mijn knieën op naar mijn lichaam en schudde mijn hoofd.
Ik geloofde dat Isaac mij ook aan het vermijden was. Of hij had het druk.
Of allebei.
'Wat wou je me laten zien?' Vroeg Noah.
Hierop gaf ik hem een grijns. Ik trok mijn trui een stukje omhoog.
Hierop keek Noah me geschrokken aan. 'Wow, wow!' Riep hij. 'Dat is niet waarom ik je hier heb gebracht,' zei hij met grote ogen. 'Ik zal even heel eerlijk met je zijn. Je bent een super lief meisje, maar...ik val op jongens.' Hij keek me ernstig aan.
Ik keek hem een paar seconden aan voor ik keihard in de lach schoot. Ik herinnerde me dat weerwolven een overgevoelig gehoord hadden en sloeg mijn hand voor mijn mond.
Als we op een normaal niveau praatte konden ze ons niet horen, omdat ze niet wisten dat we hier zaten en zich dus ook niet op onze hartslag of stem konden concentreren. Maar als we teveel geluid maakten zouden ze wel degelijk erachter komen dat we hier waren. Dat wou ik liever voorkomen.
Noah keek me niet begrijpend aan.
'Ik probeer niet met je te flirten,' zei ik lachend. 'Wel handig om te weten dat je op jongens valt trouwens. Dan weet ik alvast dat ik geen kans sta,' grapte ik.
'Oh...' bracht hij een beetje beschaamd uit. 'Wat wou je dan laten zien?'
Ik pakte het servetje met eten onder mijn trui vandaan. Ik vouwde het open.
Noah zijn mond viel open. 'Mijn god,' fluisterende hij. Hij likte langs zijn lippen terwijl het water hem in zijn mond liep.
'Het is voor jou,' zei ik met een grijns. Ik duwde het in zijn handen.
Hij keek me ongelovig aan. 'Dankjewel,' fluisterde hij dankbaar. Ik had nog nooit iemand zo blij gezien om een stukje brood en een blokje kaas.
Ik keek hem geschrokken aan. 'Moet je nou huilen? Dat is het tegenovergestelde van wat ik wil bereiken hier.'
Noah lachte. Hij wreef met zijn mouw langs zijn ogen. 'Sorry,' sniffelde hij. 'De laatste keer dat iemand zo iets aardigs voor me heeft gedaan is jaren geleden.'
Ik voelde mezelf een beetje verdrietig worden door zijn woorden. Ik stond op en ging naast hem zitten. Ik sloeg mijn arm moederlijk om hem heen.
'Hier.' Noah scheurde een stukje van het brood af en gaf het aan mij.
Ik schudde mijn hoofd. 'Het is voor jou.'
'En ik wil het delen,' drong hij vastbesloten aan. Hij brak ook de helft van de kaas af.
Ik zou niet ontkennen dat ik honger had. En dat stukje kaas zag er wel heel lekker uit.
Noah moest echter veel meer honger hebben dan ik.
'Pak het alsjeblieft aan,' drong Noah nogmaals aan. 'Dat zou me heel erg blij maken.'
Twijfelachtigpakte ik het aan.
We knabbelde samen op het gestolen eten. We lieten de smaak over onze tong rollen en maakte willekeurige hmmm en arrhg geluiden.
Zo bleven we een tijdje zitten.
Toen het op was besloten we dat het tijd was om te gaan, voor iemand ons kwam zoeken.
'Dit is het lastige gedeelte,' zei Noah. 'Er mag niemand op de hal zijn.'
We bleven met onze oren tegen de deur luisteren of we iemand hoorden.
De meeste weerwolven waren nu aan het douchen dus de kans dat we iemand anders dan een bewaker of slaaf tegenkwamen was klein.
Ik was opgelucht toen we op de hal stonden en de deur weer achter ons was gesloten.
'Ga je nog douchen?' Vroeg Noah.
Ik schudde mijn hoofd verlegen.
'Heb je nog helemaal niet gedoucht?'
Ik gaf hem een wat denk je zelf staar.
'Wil je dat ik mee ga?' Vroeg hij droogjes.
Ik gaf hem een blik.
'Homoseksueel, weet je nog? Ik ga je heus niet begluren. Ik dacht alleen dat je je wat meer op je gemak zou voelen als je niet alleen hoefde.'
'Dat is het niet,' zei ik. 'Ik voel me gewoon niet op mijn gemak in mijn naakie in een ruimte vol vreemde.'
Hij knikte begripvol. 'Dat had ik eerst ook. Je went eraan.'
Ik wou er helemaal niet aan wennen.
'Nou, ik zie je morgen,' zei Noah. 'Wees voorzichtig.'
'Jij ook.'
Noah liep de gang uit.
Onderweg naar de slaapkamer van de vrouwelijke slaven kwam ik Arnold tegen.
Hij gaf me de mp3 speler met een paar zwarte oordopjes.
Ik bedankte hem. Hij vertelde me dat ze op donderdagen controles hadden. Vandaag was het dinsdag. De controle was dus overmorgen.
Hij vroeg nog even naar Noah, wat ik zeer beleefd van hem vond, voor we beide opsplitste.
Ik ging naar de slaapkamer voor, nu ik de mp3 had, hopelijk een fijne nachtrust.


This Is War (unfinished)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu