Hoofdstuk 12

482 70 7
                                    

Tom trapt op de rem waardoor ik bijna van zijn fiets af val. Hij kijkt verontschuldigend achterom, waarna ik zijn fiets afstap.

'Bedankt voor het-' Midden in mijn zin stop ik. Ik zie dat ik niet in de straat ben waar ik tijdelijk woon. Ik zie dat ik niet bij Abigales huis ben, maar totaal ergens anders.

Tom zet zijn fiets tegen de heg aan en kijkt me stralend aan. 'Ga je mee naar binnen?'

Ik kijk naar het grote gebouw voor ons. Het lijkt erg op een café en meteen schud ik bang nee. Ik wil niet naar een café. Deze dag was erg leuk, maar dit gaat me toch net iets te ver. Daarbij lijkt het café niet eens open te zijn.

Het is alsof Tom mijn gedachten leest terwijl hij richting het café loopt.

'Het café is van mijn ouders,' glimlacht hij. 'We kunnen dus gewoon naar binnengaan. Het is eigenlijk de stamkroeg van de buurt en aangezien jij hier ook in de buurt woont dacht ik dat je het misschien leuk vond om iets met mij te gaan drinken?' Tom kijkt me vragend aan, maar het voelt niet alsof ik veel keus heb. Hij had het mij toch ook eerst kunnen vragen? Misschien had ik dan wel uit mezelf ja gezegd. Dan had hij me niet zomaar hiernaar toe mee hoeven te nemen. Eigenlijk wil ik dit helemaal niet, maar nu moet ik wel. Ik ken de weg hier niet en kan niet zomaar weglopen. Ik zou verdwalen, ook al klinkt dat nu veel aantrekkelijker dan dat café idee.

'Ik uh...' Mompel ik, maar Tom onderbreekt me.

'Doe het anders voor mij.' Hij knipoogt naar me en ik voel mezelf blozen. Oké, ik ben overstag.

Ik loop achter Tom aan mee naar binnen via de achteruitgang. Het café binnen is niet groot, maar ziet er erg gezellig uit. Alles is ouderwets van hout en er staat een grote groene biljart tafel in het midden van de zaal. Aan de andere kant is een grote houten vloer, waarschijnlijk de dansvloer. Ik kan mezelf wel voorstellen dat het hier elk weekend helemaal volstaat. Het is vast heel gezellig, als je van uitgaan houdt.

'Hallo,' Tom groet een vrouw van middelbare leeftijd die haar hoofd het hoekje van de bar steekt. Ze kijkt Tom glimlachend aan. Ze wil zich weer omdraaien, maar ziet dan plotseling dat hij niet alleen is. Ik ben er ook nog bij.

Haar glimlach wordt groter als ze in grote passen naar me toe komt gelopen.

'Tom, wie heb je meegebracht!' De vrouw steekt haar hand uit en ik doe hetzelfde. Ze geeft me een stevige handdruk en drie kussen op mijn wang. Ik voel me ongemakkelijk en ren het liefste weg. Wat doe ik hier? Ik ken hem helemaal niet. Ik had niet eens met hem mee moeten gaan. Dadelijk gebeuren er dingen die ik niet wil.

Ik voel dat mijn hoofd op hol slaat en hoor niet wat de vrouw allemaal zegt. Mijn hoofd raakt vol met rampscenario's en het liefste ren ik weg. Toch blijven mijn benen staan waar ze staan en ik schrik op als ik een harde klap op mijn schouder voel. Verbaasd kijk ik achterom. Achter me staat een man die precies op Tom lijkt, maar dan ouder en grijzer. Wel heeft hij dezelfde twinkeling in zijn ogen en dezelfde grote glimlach.

'Ik ben Wout, de vader van Tom.' Stelt hij zichzelf voor. 'En wie ben jij?'

'Camille,' zeg ik tegen hen alle twee. 'Aangenaam kennis te maken.'

'Ga snel ergens zitten, dan kom ik zo wat te drinken voor jullie brengen. Wat wil je?'

Ik kijk Tom aan, die me glimlachend aankijkt. Ik ben daarentegen helemaal van de wijs. Zijn vader praatte net zo snel, dat ik het helemaal niet heb kunnen volgen. Ik heb daar deze dag vaker last van gehad en het is heel erg vervelend. Het doet me aan thuis denken, ook al wil ik dat niet. Ik wil me hier gewoon thuis voelen, maar door de taal lukt dat niet altijd helemaal.

'Wat wil je?' Vraagt Tom nog een keer.

Niet begrijpend wat ik zou moeten willen kijk ik hem aan. Hij vindt me nu vast heel dom. Hij heeft nu vast spijt dat hij me hierheen heeft gebracht. Hij schaamt zich vast heel erg.

'Wat wil je voor drinken?' Tom praat langzaam, maar erg duidelijk, en ik snap meteen wat hij aan me vraagt. Nu voel ik me nog dommer dat ik het de eerste keer niet gewoon snapte.

'Cola?' Het is meer een vraag dan een antwoord. Dit is het makkelijkste woord wat ik zo snel kan bedenken en ik hoop dat dit is wat hij bedoeld.

'Doe mij ook maar cola.' Glimlacht Tom naar zijn ouders. Daarna loopt hij naar een tafel toe achter in de hoek, bij het raam. Ik loop naar hem toe.

'Sorry,' zeg ik ongemakkelijk. 'Ik verstond het niet goed.'

Tom schud lachend zijn hoofd. 'Dat maakt toch helemaal niets uit! Ga snel zitten.'

Ik doe wat hij zegt en ga op de zachte bank zitten. Even is het stil tussen ons en dan komt zijn vader het drinken brengen. Hij zet het drinken voor ons neer en legt er voor ieder van ons nog een koek bij.

'Hartelijk bedankt,' zeg ik op zijn best. Heel even kijkt Wout me verbaasd aan, maar dan glimlacht hij.

'Geen dank,' zegt hij glimlachend voordat hij wegloopt.

Het is weer stil, totdat Tom ziet dat zijn ouders naar achteren zijn gegaan.

'Was je eerste schooldag leuk?'

Ik glimlach en knik naar hem. 'Ja, was heel leuk!'

'Kon je het goed volgen?'

Ik haal mijn schouders op en schud een beetje mijn hoofd. 'Het kon erger, maar soms zeiden ze hele moeilijke woorden of praatten ze snel, dat was wel heel moeilijk. Toch ben ik goed door de eerste dag heen gekomen.'

Tom neemt een slok van zijn cola en reikt me een koek aan. Deze pak ik glimlachend aan.

'Mag ik vragen waarom je hierheen bent verhuisd?'

Ik verslik me bijna in mijn koek en begin te hoesten.

'Sorry,' zegt Tom meteen. Als je er niet over wilt praten is dat ook goed. Ik uh... Bedoelde er niets mee.'

'Nee, ik verslikte me gewoon.' Zeg ik als ik weer een beetje bij ben gekomen.

'Waarom ben je verhuisd?'

Ik slik. 'Mijn vader heeft een anderen baan gekregen.' Een leugen. Een verschrikkelijke leugen.

'Vond je het niet vervelend dat je helemaal in Nederland moest gaan wonen? Ik bedoel, het is wel helemaal aan e andere kant van de wereld.'

'Ja,' lieg ik alweer. 'Dat is heel erg vervelend.'

'Mis je je vrienden?' Tom doet zijn best om het gesprek op gang te houden, terwijl ik mijn best doe om niet in huilen uit te barsten. Ik wil het hier niet over hebben. Ik verstrik me weer in een web van leugens. Leugens die zich uiteindelijk allemaal tegen me keren.

'Ja,' zeg ik toch. Ik kan het niet. Ik kan hem niet vertellen dat ik er niet over wil praten.

'Heb je nog contact met ze?'

Dit is de druppel. Plotseling sta ik op. Mijn benen en hoofd werken niet meer samen. Ik wil hem vertellen dat ik er niet over wil praten, maar mijn benen lopen weg. Weg voor problemen. Mijn benen lopen weg zoals ze dat gewend zijn. Een ding is hier niets anders. Een ding is nog steeds hetzelfde als in Australië. Ik. Ik ben nog steeds hetzelfde. Ik ben nog steeds het liegende meisje dat voor al haar problemen wegloopt.

Ik loop snel het café uit, terwijl ik Tom verbaasd achterlaat.

Fijne feestdagen!! Hopelijk gaan jullie allemaal veel leuke dingen doen :)


Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu