Hoofdstuk 13

913 76 20
                                    

'Camille,' hoor ik achter me, maar ik luister niet. Zo snel als ik kan loop ik door de onbekende straten in. Ik sla een park in en kijk om me heen. Het is hier druk, maar niemand lijkt mij te zien. Goed, ik hoef ook niet gezien te worden. Ik wil gewoon weg. Ik kan niet meer. Vandaag was de mooiste dag die ik ooit zou kunnen hebben en nog steeds voel ik me niet gelukkig. Ik kan niet gelukkig zijn. Ik kan niet gelukkig zijn met hem in mijn achterhoofd.

Ik denk terug aan de brief. Ik moet hem misschien lezen, maar dat durf ik niet. Bang voor wat erin staat. Bang dat dat echt het einde is. Michael is nu beroemd en wil waarschijnlijk niets meer met mij te maken hebben. Groot gelijk heeft hij.

'Wacht, je vergeet je tas!'

Ik keek niet achterom, want ik durfde niet meer terug. Misschien moest ik gewoon terug naar de instelling. Misschien hoorde ik daar thuis, nergens anders. Waarschijnlijk wel. Ik was nog net zo gek als toen.

Ik voel mijn benen trillen en viel op de grond. Midden in het gras, midden in het park. Ik kijk bang achterom en zie dat Tom naar mij toegerend komt.

'Camille, gaat het?' Boos sta ik op.

'Laat me met rust,' zeg ik, terwijl ik op mij lip bijt. Dit gaat weer precies hetzelfde. Michael en ik hadden ook altijd ruzie. Het ligt aan mij. Ik kan nooit normaal reageren.

'Ik wil je alleen maar je tas terug geven.' Tom kijkt me met pijn in zijn ogen aan. Ik voel me meteen schuldig.

'Dankjewel.' Ik trek nors de tas uit zijn handen.

Tom glimlacht, ook al zie ik dat hij het helemaal niet meent. Ik voel me schuldig, maar de knop in mijn hoofd gaat niet om. Ik kan hem niet mijn verontschuldigingen aanbieden. Ik draai me om en wil weglopen, maar Tom houdt me weer tegen.

'Wacht,' roept hij hard, 'je vergeet iets.'

Ik draai me om en wil naar hem schreeuwen. Dan zie ik wat hij in zijn hand heeft. De brief van Michael.

'Deze was uit je tas gevallen,' zei hij toen hij zag hoe geschrokken ik keek.

Ik loop naar hem toe en gris ook de brief uit zijn handen. Ik wil bedankt zeggen, maar ik kan het niet.

'Gaat het wel?' Vraagt hij verbaasd.

Ik knik. 'Prima.' Ik draai me weer om, maar ook dit keer kom ik niet ver. Na een paar passen houdt zijn stem me weer tegen.

'Heb ik iets verkeerds gedaan?'

Ik voel een steek door mijn lichaam heengaan, dit komt me zo bekend voor. Ik draai me met tranen in mijn ogen om en kijk Tom aan. Hij ziet er gekwetst en verward uit. Ik had nooit met hem mee moeten gaan. Ik had nooit vrienden moeten maken. De eerste dag van school en alles gaat nu al fout.

'Nee,' mijn stem bibbert meer dan ik wil.

'Sorry,' zegt Tom. Dan draait hij zich om. Hij draait zich om en loopt weg.

Ik kan het niet aanzien.

'Wacht!' Roep ik, waarna ik huilend op de grond val. Ik voel mijn hoofd tollen en mijn ademhaling snel gaan. Paniekaanval. Niet weer. De laatste keer dat ik deze gehad heb was in de instelling. Ze moesten me toen opsluiten in een aparte kamer tot ik weer gekalmeerd was.

'Het spijt me,' huil ik. 'Ik bedoelde het zo niet. Dit alles niet. Ik haat mezelf. Ik dacht dat ik hier een nieuw begin kon opbouwen, maar dat kan niet. Nu realiseer ik me pas, nu ik aan de andere kant van de wereld zit, dat ik geen nieuw begin kan maken. Ik kan geen nieuw begin maken, als ik nog steeds hetzelfde ben. Dit gebeurd er nu altijd.'

Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu