'Laat me los!'
'Camille?'
'Ik wil niet meer, laat me gaan. Laat me met rust!'
'Camille...'
'Ik heb niets aan je gehad. Je hebt mijn hele leven verpest. Alles wat ik had is door jou kapotgegaan. Als jij er niet was geweest was ik nu gelukkig geweest. Dan had ik nu een leven kunnen leiden waarmee ik blij was.'
'Camille!'
Ik hap naar adem en schiet overeind. Tranen glijden over mijn wangen en mijn ogen voelen dik aan. Mijn pyjama zit nat tegen mijn lichaam aangedrukt. Ik kijk verbaasd om me heen, maar al snel weet ik weer waar ik ben. Ik ben niet in het aan de andere kant van de wereld. Ik ben niet bij hem. Ik ben bij Tom.
'Gaat het?' Ik probeer rustiger te ademen en wanneer dat lukt knik ik. Tom knipt het lichtje naast ons bed aan, waarna de kamer verlicht wordt. Ik glimlach als ik de foto's aan de andere kant van de muur zie. Deze heeft Tom opgehangen voor momenten zoals dit. Momenten waarop ik huilend en zwetend wakker wordt door weer een nachtmerrie. Ze zijn vreselijk en houden maar niet op. Toch wordt het al wat minder. Ik werk eraan en het gaat steeds beter.
'Hier, drink wat water.' Tom pakt een glas naast zich van het witte nachtkastje en geeft dit aan mij. Onze kamer is niet groot, maar het is fijn. Het is onze plek. Ik drink een slok water en kijk naar het zachte maanlicht dat tussen de bordeauxrode gordijnen heen valt.
'Wil je er iets over kwijt?'
Ik kijk naar Tom en schud dan langzaam mijn hoofd. Ik wil er niets over vertellen, ik wil het zo snel mogelijk vergeten.
'Ze zijn altijd hetzelfde.' fluister ik.
Hij schuift voorzichtig naar me toe en slaat zijn armen om me heen. Ik duw me nog dichter tegen zijn borst aan en glimlach zwakjes.
'Het komt allemaal wel goed,' zegt hij met een schorre stem, wat me nog meer doet glimlachen. 'Ik ben hier, ga nu maar rustig slapen.'
'Wat als ik nog eens zo'n nachtmerrie krijg? Ik wil niet slapen.'
Tom wrijft door mijn haren heen en geeft me dan zachtjes een kus op mijn voorhoofd. 'Ik blijf wel wakker totdat je slaapt. Ik zal ervoor zorgen dat alle boze dromen weggaan. Ik zal je beschermen.'
Ik wil tegen hem ingaan. Ik wil hem zeggen dat hij dat niet hoeft te doen, maar ik kan het niet. Zonder verder nog iets te zeggen val ik weer in een diepe, droomloze slaap.
Met een hand probeer ik de kluis in ons kantoor open te maken, terwijl ik met de andere de kassa probeer vast te houden. Het kantoor is niet heel groot, maar toch zit ik hier graag. Er staat een bureau waaraan twee stoelen staan. We werken altijd langs elkaar heen, maar toch zitten we elkaar niet in de weg. Wel zijn we altijd samen bezig met het kleine bedrijfje wat zijn ouders aan ons hebben doorgegeven. Het is toch meer werk dan ik eerst dacht, maar het is heel leuk. Ik doe het met veel plezier. Vooral als onze vrienden dan langskomen in het café. Hier werken voelt niet echt als werken.
Ik zucht een keer diep en kijk naar de kluis. Waarom moest Tom ook al weer zo nodig een kluis met draaislot kopen? Volgens mij heeft hij dat echt gedaan om mij te pesten. Ik krijg dit ding nooit open.
'Lukt het nu nog steeds niet?' Ik voel hoe iemand achter me komt staan. Zijn adem kriebelt in mijn nek.
Ik draai me om en schud lachend mijn hoofd. 'Waarom heb je deze stomme kluis dan ook gekocht?'
'Ik kon toch niet weten dat je hem na vier jaar nog steeds niet open krijgt?' Hij komt dichterbij en legt voorzichtig zijn handen op mijn heupen. Na al die jaren voelt zijn aanraking nog steeds als een explosie.
'Misschien moeten we maar een andere kopen.' zeg ik terwijl ik dichterbij hem ga staan.
'Ik wil geen ander,' fluistert hij en ik glimlach. Tom is zo ontzettend lief. Na al die jaren is hij nog steeds bij mij. Ik had niemand beters kunnen wensen. 'Zal ik je dan nog een keer meehelpen?' Hij pakt mijn hand vast en brengt die voorzichtig naar het draaislot.
'Twee,' zegt hij, terwijl hij nog dichterbij komt, en draait het slot rechtsom naar twee.
'Achtendertig,' zijn lippen drukken nu zachtjes tegen mijn oor aan. 'Maar pas op,' fluistert hij, 'deze moet linksom.' Zijn handen begeleiden die van mij en samen draaien we het slot naar links.
'Negen, deze moet weer rechtsom.' Hij staat nu zo dichtbij me dat ik elke spier in zijn lichaam kan voelen. Ik sluit mijn ogen en hoor de klik van de kluis. Zijn spieren spannen aan en hij doet een stap naar achter. Een koude wind trekt langs mijn lichaam.
'Nu hoef je hem alleen nog maar open te draaien.'
Ik open mijn ogen weer en draai de kluis open. Wanneer ik hem open heb en de lade van de kassa erin wil leggen zie ik iets liggen. Een ring. In het midden van de grote kluis ligt een kleine, bescheiden ring. Ondanks dat hij teniet valt in de kluis, is de ring toch het enige wat mijn aandacht trekt. Mijn handen beginnen te trillen en ik laat de lade uit mijn handen vallen. Geld klettert op de grond, maar we lijken er alle twee niets om te geven. Dit is ons moment en niets lijkt dat van ons af te pakken.
'Camille,' zegt Tom. Hij steekt zijn arm uit, die recht langs mijn gezicht heen gaat, en pakt de ring uit de kluis. Ik voel dat mijn benen beginnen te trillen. Ik heb het gevoel dat ik elk moment flauw kan vallen, maar ik doe mijn uiterste best om overeind te blijven. Ik kijk naar Tom en zijn gespannen houding. Ik wil hier niets van missen.
'Ik weet dat we het hier al vaak over gehad hebben en jij er fel op tegen bent, maar ik weet zeker dat jij voor mij de ware bent.'
Ik hap naar adem en strompel een stukje achteruit. Tranen vullen mijn ogen en ik sla mijn hand voor mijn mond. Nee, dit kan niet. Dit is niet wat ik denk dat het is.
'Je zegt dat je niet in trouwen geloofd, maar ik geloof er wel in. Jij bent mijn prinses en elke prinses verdient een bruiloft. Een sprookjesachtige bruiloft, met de mooiste jurk en de mooiste trouwlocatie die ze ooit hebben gezien. Ik zal alles voor je regelen. We hebben samen zoveel meegemaakt en niemand kent me zo goed als jij dat doet. Ik weet dat de kans dat je nu nee zegt zoveel groter is dan dat je ja zegt, maar ik wil het toch proberen. Je geloofde niet in de liefde toen ik je ontmoeten, maar ik heb je laten zien wat liefde is. Ik heb je laten merken dat je wél mensen kunt vertrouwen. De strijd is nog zeker niet over, maar ik zal er altijd voor je zijn. Ik zal nergens heengaan.'
'Tom,' fluister ik. Tranen rollen over mijn wangen en allerlei gedachtes schieten door mijn hoofd heen.
'Ik heb je vader en moeder al gebeld en hun woord heb ik. Daarbij heb ik ook Michael, Luke, Calum en Ashton gebeld. Zij hebben me mede overgehaald om dit te doen. Zij weten hoeveel ik van je houd en hoe gelukkig ik je kan maken. Ondanks dat ze het misschien ontzettend druk hebben met de band, willen ze ook meehelpen. Zij willen ook meehelpen om dit voor jou een topdag te maken. Misschien zie je het zelf niet zo, maar Camille, je verdient dit. Je verdient een dag die je nooit meer gaat vergeten. Daarom ga ik het je nu gewoon vragen. Raak alsjeblieft niet in paniek. Alles komt goed. Vertrouw me, oké?'
Ik kan me niet meer bewegen. Ik sta aan de grond genageld terwijl Tom zich op een knie laat zakken. Hij strekt zijn arm naar me toe met daarin de ring. De ring die nu plotseling heel groot lijkt. Tom schraapt zenuwachtig zijn keel en ik zie een spier in zijn kaak vertrekken. Hij haalt nog een keer diep adem en kijkt me daarna aan.
'Camille, wil je met me trouwen?'
Het dankwoord komt er denk ik morgen op. Hopelijk vinden jullie de epiloog leuk. Dit is wel het einde van dit boek, maar er komen nieuwe dingen. Daarbij ga ik dit boek uitgeven, met nieuwe hoofdstukken en betere stukken. Het is dus nog niet het einde! :)
JE LEEST
Rejects 2
Fanfic'Ik kan niet eens van mezelf houden,' fluisterde ik huilend tegen zijn lippen aan. 'Dat hoeft ook niet,' zei hij terwijl hij door mijn haren heen wreef. 'Ik hou wel van jou, als jij dan van mij houd. Dan houden we van elkaar en misschien kunnen we...