Hoofdstuk 26

481 68 30
                                    

Ik trek de dekens nog eens strak over me heen en denk aan gisteravond. Het was een geweldig feest. Het was een geweldig feest, met een geweldig eind. Tom zou me eigenlijk naar huis brengen, of ik zou blijven slapen, maar dat was hij helemaal vergeten. Vanochtend belde hij me in paniek op om te vragen of ik nog leefde. Ik kon er niets aandoen, maar ik moest er automatisch om glimlachen. Het was heel erg lief. Toch had hij niets gezegd over onze kus en ik ben bang dat hij het vergeten is. Ik ben bang dat hij zo dronken was dat hij er zich niets meer van herinnerd. Dadelijk wilde hij me niet eens zoenen. Misschien voelt hij zich nu ook wel ontzettend stom.

Wel vroeg hij of ik langs wilde komen, dus dat ga ik dadelijk doen. Ik ga dadelijk naar Tom toe, ook al vind ik dat ontzettend spannend. Ik wil hem niet onder ogen komen. Ik wil niet dat hij gisteravond vergeten is, maar ik wil eigenlijk ook niet dat hij het nog weet. Het is zo ongelofelijk ingewikkeld. Waarom is dit allemaal zo ingewikkeld? Eerst moet ik gelukkig werken, zodat ik even mijn gedachten kan verzetten. Ik heb sinds kort werk in een restaurant. Het is niet groot, maar wel erg gezellig. Ik ga er nu al graag naar toe en dat vind ik belangrijk. Na het werk zal ik wel naar Tom gaan.

Zenuwachtig klop ik op de deur van het café. Ik zie dat er iemand binnen is, maar wil niet meteen naar binnenlopen. Het café is namelijk gesloten nu en ik weet niet waar Tom is.

Er loopt iemand naar de deur toe en maakt deze voor mij open. Ik zie dat het de moeder van Tom is en begroet haar met een vriendelijke glimlach.

'Alles goed?' vraagt ze glimlachend.

Ik knik en mompel zachtjes dat alles goed is. Ik weet zeker dat ze op gisteren doelt, maar dat niet met zoveel woorden wil zeggen. Het is lief van haar, maar dit maakt alles wel ongemakkelijk. Gelukkig draait ze zich snel om naar Tom.

'Camille is hier voor jou.'

Ik zie Tom aan de bar staan en hij draait zich heel even om. Er ontstaat een scheve glimlach op zijn gezicht.

'Ik ben achter,' roept zijn moeder hem nog, voordat ze vertrekt. Tom en ik zijn alleen. Langzaam loop ik naar hem toe, niet goed wetende wat ik moet zeggen.

'Sorry,' zegt Tom uiteindelijk. Zenuwen schieten door mijn lichaam heen, maar stoppen weer als ik merk dat Tom niet bedoeld wat ik denk. 'Ik had je nooit alleen naar huis mogen laten gaan. Dat was echt heel slordig van me.'

Ik haal mijn schouders op. 'Maakt niets uit,' zeg ik teleurgesteld. 'Ik ben er gekomen.'

'Ja,' gaat Tom tegen me in. 'Maar wat als dat nu eens niet zo was? Dan was ik de schuldige. Het zal echt nooit meer gebeuren, dat beloof ik je. Het spijt me echt heel erg. Echt.'

Ik schud zacht lachend mijn hoofd. 'Het maakt echt niets uit Tom. Ik had je ook kunnen tegenhouden, ik had niet alleen naar huis hoeven lopen.'

Tom opent zijn mond, maar sluit hem weer wanneer hij beseft dat ik gelijk heb. Het was ook mijn keuze geweest om alleen weg te gaan.

'Heb je het wel leuk gehad gister avond.'

Ik ga op een barkruk zitten en knik. 'Het was heel erg leuk. Nogmaals bedankt dat je dit allemaal voor mij gedaan hebt. Ik waardeer het echt heel erg. Je bent geweldig.'

Tom komt achter me staan en trekt me vanachter in een knuffel. 'Ik zou het zo weer voor je doen.'

Zijn aanraking kriebelt, maar ik kan er niet van genieten. De zoen, die hij waarschijnlijk vergeten is, gaat maar niet uit mijn gedachten. Tom merkt het ook.

'Gaat alles wel goed?'

'Ja,' mompel ik. Het kost me veel meer moeite dan normaal om dat ene woordje uit mijn mond te krijgen.

'Waarom kijk je dan zo... Bedenkelijk?'

Ik haal mijn schouders op, maar tranen springen al in mijn ogen. Waarom kan ik nu niet gewoon een keer normaal reageren en geen drama maken?

'Ik denk dat ik maar beter kan gaan.' Ik sta op en wil weglopen, maar Tom pakt mijn arm vast.

'Wat is er aan de hand. Heb ik iets fout gedaan?'

Ik schud met mijn hoofd en probeer te glimlachen. Het lukt niet.

'Wat is er.' Zegt Tom, nu op iets strengere toon. Ik snap het. Ik zou ook willen weten wat er is, maar ik kan het hem niet zomaar vertellen. Wat als hij het niet meer weet en alleen maar deed omdat hij gedronken had? Wat als hij mijn helemaal niet wilde zoenen en nu van me walgt?

'Wat weet je nog van gisternacht?' Probeer ik voorzichtig. 'Weet je er nog veel van?'

'Ja, ik weet denk ik alles nog.'

'Denk je,' zeg ik, terwijl ik mijn tranen wegslik.

'Ja, denk ik.' Bevestigd Tom. Zijn woorden voelen als een messensteek in mijn borst.

'Oké,' zeg ik zacht.

'Maak je maar geen zorgen,' zegt hij na een korte stilte. 'Het belangrijkste van die avond weet ik nog en dat zal ik ook nooit vergeten.'

Verbaasd kijk ik hem aan. Waar heeft hij het over? Ik durf niets meer te denken, bang voor teleurstellingen.

'Je weet wel waar ik het over heb.' Fluistert hij, terwijl hij dichterbij komt. 'Je weet heel goed waar ik het over heb.'

Ik voel dat ik strak sta van de zenuwen terwijl hij dichterbij komt. Hij legt een arm rond mijn middel en trekt me dicht tegen zich aan.

'Maar als je het niet erg vindt...' Zijn adem kriebelt in mijn nek. 'Dan herhaal ik het wel even.'

Hij buigt naar voren en drukt zijn lippen op die van mij. Ik voel me glimlachen en al mijn zorgen verdwijnen. Hij deed het wel omdat hij het wilde. Hij weet het nog wel.

Tom legt zijn hand om mijn wang en ik voel hoe hij een traan wegveegt. Ik hou van hem. Wat hou ik ontzettend veel van deze jongen.

Plotseling hoor ik de café deuren opengaan. Tom laat me los en kijkt langs me heen om te zien wie er binnenkomen, maar een stem maakt dat al snel duidelijk.

'Sorry dat ik stoor.' Zegt de stem verontschuldigend. Als ik de stem hoor schrik ik. Het lijkt alsof ik geen lucht meer krijg en ik hap naar adem. Ik begin te trillen en schud mijn hoofd. Dit kan niet. Dit is een droom. Dit is niet echt. Hij kan hier niet zijn. Het is niet wat het lijkt. Ik ben weer gek aan het worden. Help.

'Maakt niet uit,' hoor ik Tom zeggen, maar zijn stem klinkt ver weg.

'Ik was gisteren mijn vest verg-' Midden in de zin stopt zijn stem. Ik voel twee ogen in mijn rug prikken. Het gevoel brandt zo dat ik er duizelig van wordt. Heel langzaam draai ik me om. Als ik me omgedraaid heb zie ik hem staan. Michael.

'Camille,' zegt hij met grote ogen. 'Camille, ben jij het?'

Ik schud mijn hoofd. 'Dit is niet echt. Jij bent hier niet echt. Dit is niet echt.'

Michael kijkt me met grote ogen aan en nu zie ik ook degene die achter hem staat.

'Luke,' weet ik uit te brengen. Tranen schieten in mijn ogen. Dit is me teveel. 'Dit kan niet. Dit is niet echt,' zeg ik nogmaals. Michael en Luke kijken me aan alsof ze water zien branden, maar ik kijk zelf niet anders. Dan draai ik me om naar Tom.

'Tom,' vraag ik met bibberende stem. 'Dit ís niet echt... Toch?' Maar bevestiging krijg ik niet.

'Camille,' fluistert hij heel langzaam. 'Ken jij hen? Wie zijn dat?' Ik hoor de paniek in zijn stem.

'O god...' fluister ik nu meer tegen mezelf dan tegen Tom. 'Het is dus echt.'

'Ja,' zegt Tom zacht. 'Ja Camille, dit is echt.'

Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu