Hoofdstuk 35

437 62 9
                                    

Met een trillende vinger druk ik op de deurbel van Stefans huis. Eerst hadden Luke en ik afgesproken om met zijn alle samen te gaan, maar dat veranderden helaas al snel. Zodra ik thuis was belde Luke mij op met de mededeling dat ze nog iets moesten regelen met de band. Hij zei er niet veel over, alleen dat ze vanuit daar meteen zouden komen. Ik had er niet veel over gezegd en Luke merkte dat ik erg stil was. Ik heb hem beloofd dat ik wel zou gaan. Misschien had ik dat gewoon niet moeten doen. Waarom ik hier nu sta weet ik eigenlijk ook niet. Dit gaat de zwaarste avond van mijn leven worden, maar misschien is het ook wel goed. Misschien weet ik na vanavond eindelijk wat ik moet doen.

'Camille!' Stefan maakt met een grote glimlach de deur open en zet uitnodigend een stap naar achter. 'Leuk dat je er bent, kom snel binnen.'

Ik zet onwennig een stap naar binnen en Stefan sluit de deur achter me. Nu kan ik niet meer terug.

'De vriendin van Simon komt ook mee, dus dan ben je niet helemaal als enige meisje.'

Ik lach vriendelijk naar hem. Het is zo aardig dat hij aan me gedacht heeft, maar ik ben de vriendin van Tom niet. Dat wil hij waarschijnlijk niet eens meer. Ik heb het helemaal zelf verpest.

'Zal ik je jas aannemen?'

Ik doe mijn jas uit en geef deze aan Stefan. 'Bedankt,' zeg ik glimlachend.

Hij knikt. Even valt er een ongemakkelijke stilte. Er hangt een soort spanning tussen ons, maar die wordt gelukkig snel verbroken door Stefan.

'Gaat het wel tussen jullie?' vraagt hij zacht.

Verbaasd kijk ik hem aan. De vraag overvalt me zo erg dat ik niet meteen antwoord kan geven.

'Ik weet natuurlijjk niet wat er gebeurd is,' gaat hij verder als hij ziet dat ik geen antwoord geef. 'Maar ik weet dat het niet zomaar iets is. Tom wordt eigenlijk nooit boos, daar is hij niet zo goed in. Dit zie ik nu ook weer tussen jullie. Hij wil niet, maar toch wordt hij naar je toegetrokken. Maak je maar niet teveel zorgen. Ga een keer met Tom praten, dan komt alles goed.'

Ik glimlach dankbaar naar Stefan, maar weet ook dat praten geen zin heeft. 'Dat heb ik al geprobeerd.' Zeg ik zacht. 'Hij wil niet naar me luisteren.'

'Hij moest het gewoon even nog allemaal tot zich nemen. Na een tijdje wil hij echt wel naar je luisteren. Ondanks dat hij het misschien niet weet, zie ik dat hij nog wel heel erg veel van je houdt.'

Ik voel mezelf blozen. 'Dankjewel,' zeg ik oprecht opgelucht. Misschien komt het niet van Tom zelf af, maar toch doet dit me goed. Stefan zal wel een van de personen zijn die Tom het beste kent. Als hij zegt dat het goed komt, is er dus nog hoop. Ik wil echt niet dat Tom boos op me blijft. Dat kan niet.

'Het is vandaag zelfbediening zegt Stefan, terwijl hij de deur van de keuken opendoet. Dus als je wil mag je zelf wat te drinken pakken uit de koelkast.'

De deurbel gaat en Stefan draait zich ernaar toe. 'Daarna kun je gewoon naar de woonkamer doorlopen. Ik zal zo snel mogelijk komen.'

Ik knik naar hem en loop door naar de keuken. Een beetje verward kijk ik deze rond. Het is heel raar dat ik zomaar alles zelf mag pakken, maar hij heeft het wel gezegd. Langzaam open ik de koelkast en pak ik een glas dat op de aanrecht staat. Ik voel dat mijn handen nog steeds trillen, ondanks dat ik dat niet wil. Ik wil sterk zijn. Vandaag wil ik het goed maken met Tom. Ik mis hem. Ik mis hem misschien nog wel meer als dat ik Michael heb gemist. Dat komt waarschijnlijk omdat dit mijn eigen schuld is. Ik heb hem pijn gedaan. Ik heb hem aangedaan wat ze mij ook hebben aangedaan. Ik heb hem verraden.

'Dan zie ik je zo in de woonkamer!' De deur van de keuken wordt opengedaan, iemand wordt naar binnen geduwd en daarna wordt de deur snel weer gesloten. Als ik zie wie het is hap ik naar adem. Tom. Hij daarin tegen lijkt helemaal geen moeite te hebben met mijn aanwezigheid. Zonder enige emotie loopt hij naar het aanrecht toe en opent hij boven mij een van de kastjes. Zijn arm gaat recht langs mijn gezicht af en ik voel de warmte van zijn huid. Ik bijt op mijn lip en verzamel alle kracht die ik in me heb. Net voordat hij een glas wil pakken, pak ik zijn arm vast. Hij stopt en kijkt me met gekwelde ogen aan. Ik pak een glas en vul het met cola. We zeggen niets. Tom zijn ogen branden op mijn huid, maar ik loop er niet voor weg. Ik loop nu nergens meer voor weg.

Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu