Hoofdstuk 27

436 68 42
                                    

'Michael?' Hoor ik een stem fluisteren. Tot mijn verbazing ben ik het. Mijn gevoel neemt het van me over en ik heb geen controle meer over wat ik doe. De schok is te groot. Langzaam loop ik een beetje dichter naar Michael toe om te kijken of hij het wel echt is. Hij is veranderd, maar ik herken de glimlach die op zijn gezicht staat. Ik herken die glimlach maar al te goed.

Dit kan niet, dit is niet echt. Dit is een grote nachtmerrie. Ik ben hiernaartoe gekomen om van iedereen af te zijn. Ik ben hier naar toegekomen om opnieuw te beginnen. Dit hoort niet te gebeuren.

'Camille?' Michael lijkt net zo geschokt te zijn als ik. 'Wie is dat?'

Het is een simpele vraag, maar toch raakt de vraag me als een klap in mijn gezicht. Het doet me meer pijn dan dat het me zou moeten doen, maar Michaels gekwetste gezicht laat me niet meer los.

'Het is niet wat je nu denkt,' mompel ik verdedigend, maar we weten alle twee dat ik lieg. Het is wel wat het lijkt.

'Je liegt.' Bevestigd Michael mijn gedachte sissend. 'Ik heb het net met mijn eigen ogen gezien. Ik dacht dat wij iets... Ik dacht dat wij iets hadden!'

'En wat dacht je toen je mij verliet zonder iets te zeggen?' Tranen glijden over mijn wangen heen en ik merk dat ik moedeloos te midden van deze drie jongens sta. 'En wat dacht je toen je zag dat ik belde, berichten stuurde en je e-mailden? Dacht je toen ook dat we "iets" hadden?'

'Je weet er helemaal niets van.' roept Michael boos. Ik had veel verwacht van het moment dat we elkaar weer tegenkwamen, maar dit sloeg echt alles. Hij geeft mij gewoon de schuld. Daarbij hebben we nu weer ruzie. We hebben echt altijd ruzie, op een andere manier kunnen wij volgens mijn niet communiceren.

'Ik weet er niets van? Zal ik je anders even de foto's van de gesloten instelling sturen waar ik gezeten heb?'

Michaels ogen worden groot en hij zet bang een stap achteruit. 'Je hebt wat?' Vraagt hij met een trillende stem.

'Je hoort het goed.' zeg ik gebroken. 'Ik heb in een instelling gezeten. Wil je weten hoe het voelt om verdomme gewoon keer op keer de vertrouwen te verliezen in de persoon van wie je houdt.' Ik voel hoe Tom naar adem hapt, maar dat is nu niet mijn grootste zorg. Ik wil dat Michael weggaat.

'Het spijt me zo erg Camille.' Michael loopt dichterbij en strekt zijn armen naar me uit om me in een knuffel te trekken. Ik doe een stap terug uit.

'Nee, ik kan dit niet.' Mijn benen beginnen te trillen en ik weet dat ik elk moment in elkaar kan zakken. Dit moet stoppen.

'O,' schreeuwt Michael zichtbaar beledigd. 'En denk je dat dit alles voor mij wel makkelijk is geweest? Denk je dat ik je voor mijn plezier zomaar negeerde!'

Verbaasd kijk ik Michael aan. Dat dacht ik inderdaad.

'Natuurlijk niet!' Hij wrijft een keer door zijn paars gekleurde haar en schud zijn hoofd verdrietig. Natuurlijk niet, dat zou ik nooit doen.' Mompelt hij. 'Wij hadden iets. Ik hield, houd, echt heel erg veel van je. Er is geen moment geweest waarop ik niet aan je dacht. Geen moment.'

Ik voel de blik van Tom in mijn rug branden en ik bid dat Michael stilhoud. Helaas doet hij dat niet.

'Na een lange tijd van negeren kon ik het niet meer volhouden. Ik kwam erachter dat ik je nodig had. Ik heb je een brief gestuurd, maar die zal je wel nooit gekregen hebben omdat je hier in Nederland was. Ik heb je een brief gestuurd met alle uitleg die ik je verschuldigd ben.' Michael wil verder praten, maar wordt onderbroken door Tom.

'Wacht,' zegt Tom zacht. Hij zegt het zo zacht dat je hem bijna niet kan horen. Toch krijgt hij iedereen stil met dat ene woord.

'Is die brief waar hij het over heeft de brief die je de hele tijd bij je had? De brief waar je geen afscheid van kon nemen? De brief die je ook bij je had als je bij mij was?'

Ik draai me om naar Tom en kijk hem hopeloos aan.

'Alsjeblieft Tom,' fluister ik, maar hij luistert niet. Natuurlijk luistert hij niet.

'Je had de hele tijd gewoon een vriend. Je hebt ervoor gezorgd dat ik iemand bedrogen heb. Ik dacht dat we elkaar vertrouwden. Natuurlijk, je hoefde niet alles met mij te delen, maar deze informatie had ik niet willen missen!' Tom schudt een keer zijn hoofd. 'Ik kan het gewoon niet geloven. Je loopt verdomme de hele tijd rond met de brief van je vriend terwijl je met mij aanpapt. Ik hielp je. Ik hield van je. Ik wilde je weer vertrouwen geven. Wat ik nooit gedacht had was dat de rollen ooit nog omgedraaid zouden worden. Ik had nooit gedacht dat jij mijn vertrouwen zou schade. Ik had nooit verwacht dat jij zo iets gemeens zou doen. Je had het me kunnen vertellen Camille. Je had het me kunnen vertellen en dan had ik het geweten. Ik had er nooit zo achter hoeven te komen.'

'Tom,' huilde ik. 'Ik kan het uitleggen. Ik kan het echt uitleggen!'

Tom schudde zijn hoofd. 'Bespaar me de moeite.' Nog steeds schreeuwt hij niet. Hij is nog steeds dezelfde Tom, alleen zijn ogen stralen niet meer zoals daarnet. Dat had ik veroorzaakt. Ik heb zijn hart gebroken, zoals zovele dat bij mij hebben gedaan. Ik heb zijn vertrouwen misbruikt.

'Ben alsjeblieft niet boos op me.' Ik merk dat mijn ademhaling omhoog gaat en heel even denk ik dat Tom me komt helpen. Snel herpakt hij zichzelf weer.

'Ik ben ook niet boos op je,' zegt hij. 'Ik ben teleurgesteld.'

Het voelt alsof de grond onder mijn voeten vandaan wordt getrokken en de wereld instort.

'Tom,' huil ik hysterisch.

'Eruit,' fluistert hij.

'Doe dit niet,' schreeuw ik hopeloos, maar hij luistert niet naar me.

'Eruit,' schreeuwt hij. De pijn in zijn ogen is ondragelijk om aan te zien. Tom schreeuwt nooit. We schreeuwen nooit tegen elkaar. Ik heb het verpest. Ik heb het echt goed verpest.

'Nu.' Hij wijst naar de deur en kijkt me strak aan. Strompelend sta ik op en verlaat ik het café. Ik hoor Michael en Luke achter me aankomen, maar ik wil hen nu niet spreken. Zo snel als ik kan zorg ik ervoor dat ik weg ben. Weg van iedereen. Als ik niet meer weet waar ik ben stort ik ineen.

Mijn leven is wéér ingestort, maar dat is nog niet het ergste. Dit keer ben ikzelf de oorzaak.

Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu