Hoofdstuk 24

396 60 12
                                    

'Ben je er klaar voor?'

Ik schrik en draai me zo snel mogelijk weg van de spiegel. Eigenlijk wil ik kijken hoe ik eruit zie, maar dat lukt me nog steeds niet. Nog steeds kan ik niet naar mezelf in de spiegel kijken zonder te huilen. Zonder die belachelijke foto's te zien. Ik wil het niet, maar ik kan er niets aan doen.

Tom loopt verder zijn kamer binnen en ziet dat ik naar de grond kijk. 'Gaat het?' Vraagt hij zacht.

Ik knik, maar weet ook dat we dat alle twee niet geloven.

'Je ziet er fantastisch uit.' Tom loopt voorzichtig dichter naar me toe en slaat heel voorzichtig zijn armen om me heen. Ik druk mijn gezicht in zijn borst en adem een keer diep in. Ik moe moeite doen om niet gewoon in huilen uit te barsten.

'Gaat het?' Vraagt Tom.

Ik wil mijn hoofd schudde, maar ik kan me niet meer bewegen. Nee, het gaat niet. Mijn hoofd zit overvol en ik kan niet meer goed nadenken. Toch kan ik niets zeggen. Ik sta als verlamd in zijn armen. Het is niet dat ik hier niet wil staan, maar ik weet ook niet of ik er wel wil staan. Ik had mezelf beloofd nooit meer zo van iemand te houden. Dit gaat uiteindelijk toch fout. Ik ga uiteindelijk hem pijn doen en hij mij. Zo gaat het altijd.

'Hey,' zegt hij. Hij pakt mijn schouders vast en duwt me een stukje naar achteren zodat ik hem goed kan zien. 'Je bent geweldig, dat weet je toch?'

Ik maak mezelf los uit zijn greep en schud mijn hoofd.

'Nee,' zeg ik zachtjes. 'Nee, dat weet ik niet en dat is meteen ook het probleem. Ik snap het niet. Ik snap niet waarom jij al die moeite doet voor mij. Dat snap ik al niet sinds het moment bij de kluisjes. Ik ben niet bijzonder, ik ben alleen maar lastig. Ik heb een grote rugzak op mijn rug zitten die ik alleen moet dragen. Jij bent zo lief dat je hem van mij af wil nemen, of in ieder geval een stuk, maar ik weet niet zeker of dat kan. De rugzak lijkt wel aan mijn lijf vast te zitten en als je hem er vanaf trekt, dan trek je mijn huid mee. Ik weet niet of ik dit wel kan Tom. Hoe graag ik het ook wil, hoe leuk ik het ook met jou heb, ik weet niet hoe lang ik dit nog kan doen. Niet zolang ik niet zie waarom je mij kiest.'

Ik zie dat Tom me aanstaart en heel even denk ik dat hij me laat gaan. Dat hij me laat gaan en laat zitten. Pijn schiet door mijn hart heen. Dat is ook niet wat ik wil.

Gelukkig doet hij dat niet. Voorzichtig draait hij me om en dwingt mij om in de spiegel te kijken.

'Zie je dat?' Vraagt hij terwijl hij mijn handen pakt. 'Zie je dat meisje in de spiegel?'

Ik begin te huilen en wil wegkijken. Tom laat dat niet toe en houd met een hand mijn hoofd strak richting de spiegel. Ik wil mijn ogen sluiten, maar kan dat niet. Ik kan helemaal niets meer doen. Tegenover mij staat iemand te huilen. Ik ben het. Mijn haren springen alle kanten op en onder mijn ogen zitten grote wallen. Vannacht was de eerste keer dat ik fijn geslapen had, maar dat was door vanmiddag allemaal weer weg. Ik zie er mager en zwak uit. Ik zie er verschrikkelijk uit.

'Ja,' huil ik. 'Ik zie het.'

'Weet je wie dat is?'

Natuurlijk weet ik dat, maar om een of andere reden schudde ik toch met mijn hoofd.

'Dat ben jij,' zijn mond komt naar mijn oor en raakt heel even mijn huid aan. Overal op mijn lichaam ontstaat kippenvel. Het liefste zou ik me nu willen omdraaien en me tegen hem aandrukken, maar dat doe ik niet.

'Dit is wie jij bent en dit is ook wat jou jou maakt. Ik denk dat iedereen een rugzak heeft. Ik denk dat iedereen wel wat meegemaakt heeft. De ene is alleen voller dan de ander en soms is hij zelfs zo vol dat je achterover valt en niet meer op kunt staan. Daarom wil ik jou helpen. Ik wil een beetje van jou rugzak in die van mij doen, zodat we samen verder kunnen. Dan is die van mij een beetje zwaarder, maar die van jou ook wat lichter. Zo zorgen we er samen voor dat jij niet achterover valt en we elkaar kwijtraken, want dat lijkt me heel erg. Ik wil je echt absoluut niet kwijtraken.'

Ik schud mijn hoofd. 'Tom,' fluisterde ik. 'Ik ben gek. Ik heb in een gekkenhuis gezeten en ik merk steeds weer dat ik daar nooit had mogen weggaan. Ik ben gek en dat zal nooit veranderen.'

'Nee,' zegt Tom resoluut. 'Je bent niet gek, maar getraumatiseerd. Jij hebt zo'n grote rugzak dat er nu iets moet gebeuren, anders val je om.'

Nu draai ik me wel om en druk ik mezelf tegen hem aan.

'Ik weet het allemaal niet meer.' Huil ik. 'Mijn gevoelens lopen zo erg door elkaar dat ik ze niet meer kan oppikken en voelen. Ik voel zoveel, maar tegelijkertijd ook helemaal niets. Ik kan niet meer denken en wil gewoon rust. Ik wil gewoon even rust in mijn hoofd.' Ik hap naar adem en kijk Tom aan.

'Sluit je ogen,' zegt hij zacht. 'Sluit je ogen en adem diep in en uit.'

Ik doe wat zegt en sluit mijn ogen. Daarna adem ik diep in en uit.

'Zeg me wat je voelt. Het kan alles zijn, meerdere dingen zelfs, niets is fout.'

Ik houd heel even stil, maar vertel hem daarna wat ik voel. 'Angst,' zeg ik langzaam. Even open ik mijn ogen, maar Tom knikt dat ik verder moet gaan.

'Ik voel angst,' zeg ik weer. 'En ik voel me bang.' Ik adem nog een keer diep in en uit en probeer het laatste gevoel ook te vangen. Ik krijg het te pakken, maar wanneer ik het voel gaat er een grote schok door me heen.

'Ik voel me angstig, bang en verliefd.'

Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu