Hoofdstuk 19

474 65 8
                                    

Gefrustreerd gil ik en gooi ik het leesboek naar de deur. Ik wil gewoon dit stomme boek kunnen lezen, maar dat kan ik niet. De woorden zijn te moeilijk en de halve tijd weet ik niet wat er staat. Als ik het hoor ken ik het wel, maar lezen lukt me niet. Ik kan het niet. Elke keer wordt ik er weer aan herinnerd dat ik hier niet hoor. Dat dit niet mijn land is en dat ik gewoon weg moet gaan. Ik word er gek van.

'Ook hallo.'

De deur wordt opengedaan en ik zie hoe het leesboek voor Tom op de grond valt.

'Sorry,' zeg ik meteen. Ik ga rechter op in mijn bed zitten. Ik heb mijn pyjama al aan en trek het dekbed een beetje omhoog. Wat doet Tom nu weer hier?

'Gaat alles goed?'

Ik haal mijn schouders op en probeer naar hem te glimlachen, maar dat lukt niet. Mijn ogen stromen vol met tranen die ik krampachtig probeer weg te knipperen.

'Mag ik binnenkomen?'

Ik kijk hem aan en zeg niets. Tom stapt voorzichtig naar binnen en raapt mijn boek op. Even kijkt hij me aan, maar daarna besluit hij toch naar me toe te komen. Hij gaat op het randje van mijn bed zitten en kijkt me bezorgd aan.

'Voel je je niet lekker?' Tom kijkt op de klok.

Ik kijk er ook naar en zie dat het nog maar acht uur is. Het zal er wel heel raar uitzien dat ik hier al in bed zit, maar het maakt me niets uit.

'Ik was moe,' zeg ik alleen maar.

'Was je aan het lezen?' Hij pakt het boek en geeft het aan me terug. Ondanks dat het duidelijk was dat ik aan het lezen was, stelt hij toch de vraag. Hij zal wel willen weten waarom ik dat boek naar de andere kant van mijn kamer gooi. Simpel. Ik kan het niet. Ik kan het niet lezen.

'Was ja,' zeg ik boos.

'Maar?' Vraagt Tom.

'Maar ik kan er niets van. Ik kan dat stomme boek niet lezen want het is te moeilijk.'

Tom kijkt er nog een keer na. 'Het is een vertaald boek, waarom lees je niet gewoon in het Engels?'

Ik schud gefrustreerd mijn hoofd. 'Je snapt het niet.' Ik begin te huilen en voel dat ik in paniek raak. Ik moet rustig blijven, maar daar kan ik nu niet aandenken. De paniek neemt het over.

'Ik wil hier zijn. In Nederland. Ik wil hier wonen en leren. Ik wil hier Nederlands praten, schrijven en lezen. Ik wil niet anders zijn als de anderen. Ik wil gewoon een keer niet anders zijn!' Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht en huilde in grote schokken. Heel even was het stil. Daarna zie ik tussen mijn vingers door hoe Tom voorover buigt en zijn schoenen uitdoet. Langzaam slaat hij het dekbed van mij af en komt er ook onder zitten. Heel langzaam en voorzichtig schuift hij dichter naar me toe, totdat hij uiteindelijk me dicht tegen zich aantrekt. Ik laat het allemaal gebeuren en als ik in zijn armen zit ontspan ik. Hier voel ik me veilig. Alsof het nooit anders is geweest. In zijn armen voel ik me thuis. Nergens anders. In zijn armen voel ik me veilig en gewild. Ik zou niet weten wat ik zonder Tom moest doen.
'Iedereen is anders.' Fluistert hij na een tijdje. 'Niemand is hetzelfde en dat moeten we ook niet willen. Je bent geweldig zoals je bent.'

'Ik zit hier in mijn pyjama,' huil ik. 'Dit is niet echt charmant.'

Tom trekt het dekbed een beetje van me af en ik zie dat zijn lippen een scheve grijns vormen. 'Je pyjama is super mooi.' Zegt hij. 'Het staat je fantastisch en super schattig.' Hij bijt op zijn lip en ik voel dat ik moet blozen.

'Het is gewoon een normale pyjama hoor,' zeg ik zachtjes.

'En hij staat je geweldig.'

'Stop,' zeg ik terwijl de tranen weer mijn ogen vullen. 'Stop.'

'Nee,' zegt hij. Tom drukt me nog dichter tegen zich aan. Ik lig nu op zijn borst en voel zijn hart snel kloppen.

'Het mag wel eens gezegd worden dat je er super mooi uitziet. Je bent jezelf en dat waardeer ik, samen met heel veel mensen, heel erg. Heel veel mensen kunnen nog iets van je leren. Je hebt zoveel meegemaakt, maar je bent hier nog steeds en super positief ook. De weg ernaar toe was misschien moeilijk, maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat je hem bent aangegaan, dat je aan je toekomst wilt werken. Natuurlijk is dat niet altijd even makkelijk, maar weet dat ik er altijd voor je ben. Je kan altijd op me rekenen en samen gaan we ervoor. Samen gaan we voor een nog mooiere toekomst, door vooral te genieten van de dag van vandaag. Genieten van elk klein dingetje dat ons gegeven is.' Tom haalt een keer diep adem en wrijft over mijn arm heen. Hij pakt het boek dat naast me ligt en kijkt er even naar.

'Waar was je gebleven?' Vraagt hij zachtjes.

Ik kijk hem even aan, wil antwoord geven op mijn vraag, maar bedenk me dan. 'Tom, dit hoef je niet te doen.' Fluister ik zachtjes.

'Waar was je gebleven?'

'Waarom kwam je hier eigenlijk?' Negeer ik zijn vraag.

'Dat doet er niet toe, behalve als je wil dat ik weg ga, want dan ga ik natuurlijk.'

Ik sla hem zachtjes tegen zijn arm aan. 'Dat bedoelde ik niet,' lachte ik zacht. 'Ik ben bij dat je er bent.'

Tom glimlacht. 'Ik ben ook blij dat jij bij mij bent.' Hij houd het boek omhoog en kijkt me vragend aan. 'Waar was je nu gebleven?' Lacht hij.

Ik zucht en geef dan toch uiteindelijk wel antwoord. 'Bladzijde een.' Ik verwacht dat Tom me gaat uitlachen, maar dat doet hij niet. Hij slaat het boek open en begint te lezen. Zijn ogen schieten over de regels heen en ik kijk met hem mee. Als hij een moeilijk woord voorleest stopt hij even en vraagt hij aan mij of ik het weet. Als ik het niet weet legt hij het mij uit en gaat het weer verder met lezen. Zijn greep verstrakt naar mate de tijd vordert en ik voel me steeds veiliger. Hier in zijn armen kan me niets gebeuren. Op een gegeven moment voel ik zelfs mijn ogen zwaar worden. Ik wil op de klok kijken, maar het is al te laat. Ik val in slaap.


Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu