Hoofdstuk 17 - Michael

419 73 21
                                    

Verdwaald loop ik over het verlaten strand van Sydney heen. Het is nacht en ik ben helemaal alleen. Ik weet niet goed wat ik hier doe, maar ik weet wel dat ik het niet erg vind dat ik alleen ben. Terug in de stad betekent weer terug bij mijn problemen. Problemen die ik voor me uit heb geschoven. Misschien had ik dat niet moeten doen, maar daar is het nu te laat voor. Ik ben weer terug in de stad waar het allemaal begon. Alles. Hier was de eerste bandrepetitie, de repetitie met Camille. Toen waren we nog jong, maar we hielden wel al van elkaar. Toch? We hielden toch van elkaar? Eerlijk gezegd is het zo lang geleden dat ik het niet eens meer weet. Jaren. Jaren zijn er verstreken en nog steeds heb ik niets van haar gehoord. Ze heeft niet eens de moeite genomen om op mijn brief te reageren. De brief waarin ik mijn hele hart en ziel heb gelegd. Misschien had ik het anders moeten aanpakken. Misschien had ik toen gewoon naar haar terug moeten gaan. Nu is het te laat. Ik ben haar kwijt. Ze glipte tussen mijn vingers door als water. Koud water. Water waar ik de rillingen van kreeg en nog steeds krijg. Ik wil haar terug, maar weet dat dat onmogelijk is. Ik heb mijn kans verkeken.

Ik schop het zand voor mij uit terwijl ik langs de waterkant loop. Mijn hoofd zit vol en voelt alsof hij elk moment kan exploderen. Gedachtes razen erdoorheen, maar ik kan ze niet verstaan. Ik kan ze vastpakken en ze begrijpen. Ze sluipen door mijn hoofd heen als sissende slangen. Het is druk in mijn hoofd. Mijn hoofd zit vol met giftige gedachtes.

Plotseling zie ik in de verte een meisje staan. Het meisje heeft lange zwarte haren en ik zie dat ze haar zwarte vest om haar zelf heenslaat. Ze heeft het koud. Ze is niet klein, maar ook zeker niet de grootste. Haar vormen zijn rond en volwassen en plotseling zie ik wie het is. Camille. Ze is zo ongelofelijk volwassen geworden. Haar hele lichaam straalt het gewoon uit. Ze is verder gegaan zonder mij.

'Camille!' Gil ik. Camille reageert niet. Ze draait zich niet om en verroert zich niet. Natuurlijk niet. Ik zou ook boos op mij zijn.

'Camille, het spijt me echt heel erg. Sorry, ik had je nooit mogen verlaten!'

Ik zie dat ze zich langzaam omdraait. Ik verwacht haar gezicht vol met tranen, maar dat zie ik niet. Ik zie helemaal niets. Echt helemaal niets, geen emotie is van haar gezicht af te lezen.

'Camille alsjeblieft,' schreeuw ik. Ondanks dat ze voor me staat heb ik het idee dat ik moet schreeuwen, omdat het anders niet bij haar binnenkomt. Haar koude blik doet me pijn.

'Je hebt geen idee,' zegt ze terwijl ze haar hoofd schud. 'Je hebt geen idee waar ik doorheen ben gegaan. Je hebt me recht door hel gesleurd en weer terug.'

Nog steeds geen emotie.

'Ik kan het allemaal uitleggen.'

Ze schud haar hoofd lachend. 'Uitleggen zoals in die stomme brief die je me hebt gestuurd? Nee bedankt. Wat een slap excuus om mij zo achter te laten. Ik had natuurlijk wel beter kunnen weten, ik had beter moeten weten.'

Eindelijk breekt ze en zie ik een traan over haar wang rollen. Natuurlijk haat ik het om haar te zien huilen, maar alles beter dan die dodelijke blik van haar.

'Het spijt me. Ik kan niet goedmaken wat ik heb gedaan, maar het spijt me echt. Ik dacht dat het beter was zo. Ik dacht-'

Camille onderbrak me. 'Hier hebben we het al eens ooit over gehad.' Huilde ze. 'Je moet verdomme niet denken voor iemand anders.'

Ik begin te lachen, ook al is het helemaal niet grappig.

'Michael,' ik zie dat haar gezicht al een beetje opklaart en voel en bom exploderen in mijn buik. Wat houd ik van haar.

'Weet je nog,' fluister ik. 'Weet je nog toen je dat voor het eerst tegen me zei?'

Ze lacht door een grote snik heen. 'Ja en toen had ik ook al gelijk.'

Rejects 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu