~ The Memories I Run From ~

374 14 8
                                    

"These streets are yours, you can keep them

I don't want them

They pull me back, and I surrender

To the memories I run from" ~ These Streets

Ik blijf doorlopen, maar onderweg sla ik mijn kap over mijn hoofd. Mijn kuiten branden en mijn adem klinkt raspend door het lopen. Volgens mij ben ik al een tijdje onderweg.

       Wanneer ik bij een verlaten pand aankom, ga ik naar binnen en laat ik me tegen een verroeste plaat aanzakken. Dit was vast een staalfabriek. Ooit. In een ver verleden misschien.

      Ik ontloop mijn verleden nu al tien jaar en ik kan niet zomaar terug. Aangezien tijdreizen nog steeds niet bestaat, zit ik voorlopig nog wel even vast in het heden. Niet dat ik ergens spijt van heb. Helemaal niet. Je leven is te kort om spijt te hebben. 

'Alles oké?' hoor ik plots. Iemand schud me zachtjes door elkaar. Ik kreun zachtjes, maar dan schieten mijn ogen open en vlieg ik overeind waarbij ik de stem omver loop.

      Voor me, op de grond, ligt Dan Smith, zanger van Bastille. Ik schrik en deins een stap achteruit.

      'Wat doe jij hier?' fluister ik. Dan kijkt een beetje geschrokken omhoog. Ik schud mijn hoofd om het helder te krijgen en steek een hand naar hem uit.

      'Sorry,' mompel ik, helemaal in de war, 'ik schrok een beetje.' Hij glimlacht licht, pakt schuchter mijn hand en hijst zich omhoog. Daarna klopt hij het stof van zijn broek.

      'Ik wilde je niet laten schrikken' zegt hij zacht, naar de grond kijkend. Ik lach schamper.

      'Als je mensen wakker loopt te schudden op hun schuilplaats, schrikken ze natuurlijk niet.' Hij lacht kort en kijkt naar me op.

      'Ik had erover moeten nadenken.' Ik knik.

      'Ja, dat had wel gemoeten.' Ik knipoog en ben van plan weg te lopen wanneer Dan mijn pols grijpt.

      'Wacht' zegt hij resoluut. Ik draai me om. Elk tienermeisje was nu waarschijnlijk hysterisch gaan schreeuwen omdat dé Dan Smith hun pols beet nam, maar ik gaf niet veel om beroemdheden. Ik was alleen naar dat concert geweest om de muziek, niet om één of andere knappe zanger.

      Ik kijk Dan vragend aan en wacht zijn reactie af.

      'Mag ik je naam misschien weten, miss Palmer?' Ik slik, ik kan hem niet zomaar mijn echte naam vertellen. Iedereen weet over Laura Palmer, het meisje dat wegliep op haar vijftiende. Hij wist mijn achternaam wel, dus zoveel kon ik niet meer verzinnen. Ik zou hem mijn naam ook gewoon niet kunnen vertellen en ik weet ook niet waarom ik dat niet deed...

      'Amanda Palmer.' Hij glimlacht scheef.

      'Ik ben D...' Ik onderbreek hem nog voor hij zijn zin kan afmaken.

      'Dan Smith, weet ik. Misschien had je het nog niet door, maar bijna iedereen kent je naam wel.' Dan lacht verlegen naar de grond en laat, uiteindelijk dan toch, mijn pols los.

      'Sorry, ik wen er maar niet aan.' Ik haal mijn schouders op.

      'Ach, ik denk dat gekend zijn door iedereen nooit iets is wat zal wennen.'

'Hé, Laura, is dat het gordijn van je oma?' De stem van Poppy Fallwell giert door mijn hoofd. Dat doet ze nog vaak. Poppy was de populaire meid in de Cambridge High School. Samen met haar volgelingen had ze er een gewoonte van gemaakt om mij uit te schelden over mijn kleren. We hadden het niet breed thuis en daarom moest ik de kleren van mijn moeder aan van toen ze klein was. Stijvol was een andere zaak, maar zolang ik het warm had, was ik er blij mee.

      Poppy is één van de redenen waarom ik gevlucht ben. Nu ben ik dus terechtgekomen in Londen. Al een aantal jaar...

      'Wil je misschien een lift?' De zachte stem van Dan laat me opschrikken uit mijn gedachten. Normaal schrik ik niet snel van iets. Ik zit niet voor niets bij de beruchtste bende van de stad.

      'Slecht geweten?' vraagt Dan me. Ik schud lachend mijn hoofd, maar niet omdat hij het fout had. Integendeel. Hij zat er pal op.

      'Ik dacht gewoon even aan iets... anders' mompel ik. Dan kijk ik hem aan. 'Misschien heb ik wel een lift nodig' geef ik toe.

      Ergens aan de rand van de stad heb ik een klein appartementje dat ik deel met een aantal vrienden. Het is niet ruim, maar het is alles wat ik heb. Ik kon trouwens ook niet de hele weg lopen, ik zat immers aan de hele andere kant van de stad. Dan glimlachte opgetogen.

      'Waarom kwam je eigenlijk achter me aan?' vraag ik hem wanneer we het pand uitlopen. Dan stopt zijn handen in zijn zakken en schopt een steentje weg.

      'Nou ja, ik maakte me zorgen omdat je zo plots wegliep.' Hij keek me intens aan. 'Iets zei me dat er wat mis was en misschien was ik ook wel een beetje bezorgd.' Ik grinnik zachtjes.

      'Dat is lief,' stoot ik uit zonder het te willen, 'maar ik kan best wel voor mezelf zorgen.' Hij haalt zijn schouders op.

      'Ik wil alleen maar het beste voor mensen.' 

Woody's lach schalt door de kleine limousine en hij klopt zichzelf op de knie. Kyle grinnikt ook zacht, zelfs Will en Dan lachen mee.

      'Heb je die gast echt een klap gegeven omdat hij je een lekker wijf noemde?' vraagt Woody lachend wanneer hij een traan wegveegt uit zijn ooghoek. Ik gniffel ook zachtjes.

      'Ja, echt gebeurd. Moest hij me maar niet op mijn achterste slaan.' Woody lacht nog harder en ook Kyle en Will barsten nu in luider gebulder uit. Mijn blik glijd naar Dan en ik zie dat hij stilletjes in een hoekje zit en me rustig bestudeerd. Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar ik vind mijn woorden niet. Mijn ogen blijven vastgehaakt in die van Dan.

      'We zijn er' roept de chauffeur. Ik ben eindelijk in staat om mijn blik van Dan af te wenden en ik kijk iedereen nog afzonderlijk aan.

      'Bedankt voor de lift' zeg ik wanneer Will de deur opent.

      Ik stap uit en hoor Woody nog zeggen: 'Ik mag haar, Dan.'

      Daarna een zachte grinnik en een: 'Ik ook, Woody.'

Laura Palmer ~ Dutch BΔSTILLE Fanfiction ~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu