Hoofdstuk 20

393 25 7
                                    

**Sky**
Het is al half twaalf  's avonds en mijn ouders zijn nog steeds niet thuis. Ik wordt wel een beetje ongerust. Ik sta op en trek mijn schoenen en jas aan. Ik pak mijn sleutels en verlaat langzaam het huis.

-
De wind wappert door mijn haren. Het is best wel fris buiten. Ik wandel door de straten, maar zie niks. Wat doe ik hier eigenlijk? Een beetje wandelen en misschien mijn ouders tegengekomen. Wie weet..

-
"Sky!"

Ik kijk op en zie Kay.. Waarom kom ik hem tegen? Snel ren ik lang hem vandaan.

"Sky!" Ik negeer het. Ik vind het nog steeds moeilijk, om hem tegenmoet te komen. Diep in mijn hart, zitten nog steeds gevoelens voor hem. Pijnlijk, ja, ik weet het.

"Sky, ik wil met jou praten!"

"Ik heb haast!" Snel ren ik door. Ik heb geen idee waar naar toe.

"Sky, wacht is even!"

"Nooit voor jou!" Floept er uit mijn mond. Niet de bedoeling, want nu weet hij dat er wat is.

"Wat is er?!" Dat bedoel ik dus. Hij moet weten wat er is. Altijd. Ook toen we wat hadden.

"Sky!" Ik negeer het en ren verder.

-
Langzaam kom ik uit bij een lange weg. Ik loop verder en zie verderop een grote menigte staan met mensen. Ik ren er naar toe en prop me door de menigte heen. Ik zie ambulance broeders twee mensen op een brancard leggen. Ik concentreer me op die mensen. Ik ken ze. Ik weet het zeker. Stemmen rollen mijn hoofd in. Ik begin langzaam naar adem te happen. Ik weet wie het zijn. Mijn ouders..

Ik loop naar een ambulancebroeder toe.

"Wat is er gebeurd?" Vraag ik zacht.

"Ken jij hun?"

"Ik ben hun dochter."

"Gaat het? Je ziet er wel bleek uit."

"Ik wil weten wat er gebeurd is!" Zeg ik half in paniek.

"Ze hebben een auto-ongeluk gehad, zoals je ziet." De man blijft klam. Ik zelf, kan dat niet. Ik kijk naar de verwoeste auto. Deuken. Kapot. Verwoest.

"Mag ik mee?"

"Oké." Ik loop met hem mee en stap met hem de ambulance in. Tranen rollen over mijn wangen. Langzaam veeg ik ze weg. Waarom heb ik zoveel ongeluk?

-
Het lijken wel uren. Meer dan minuten. Meer dan seconden. Sowieso meer dam dat. Zo voelt het. Ik zit al voor mijn gevoel, meer dan een uur in de wachtkamer in het ziekenhuis. Nog steeds weet ik niks. Helemaal niks. Mijn handen trillen. Mijn benen trillen. Het zweet staat op mijn voorhoofd. Zouden ze het redden? Zouden ze dat?

"Sky!" Ik kijk op en zie Marlon. Ze loopt naar me toe negeert me een knuffel. Ze laat me los en kijkt me aan.

"Waarom ben je hier?" Vraagt ze zacht.

"Ik was aan het wandelen, eigenlijk meer rennen, maar dat is een heel lang verhaal" vertel ik. Marlon knikt. "Toen zag ik een grote menigte en was benieuwd." Ik slik.

"Ik prop me door de mensen heen en zag toen mijn ouders. Verwond. Auto, verwoest." Ik slik en haal een hand door mijn haren.

"Wat erg!" Ze geeft mij nog een knuffel. "Het komt goed. Geloof me." We laten elkaar los en kijken elkaar aan.

"Waarom ben jij hier? Als ik vragen mag." Marlon slikt.

"Mijn broertje, is verwond op straat gevonden." Ze slikt.

"Ook erg." Ik geef haar weer een knuffel. Ja, we geven elkaar teveel knuffels.

Ik laat haar los en ze gaat naast me zitten.

"Het leven is zwaar." Ik leg mijn hoofd tegen haar schouder aan.

"Dat is ook zo, maar met goede vriendinnen, zoals jij en de meidengroep, kan je de doorheen komen. Als je alleen bent, ga je er moeilijk doorheen. Als je samenwerkt, heb je meer kracht. Het leven gaat niet altijd zoals je het wilde, maar het komt goed Sky, serieus." Ik knik en staar voor me uit. Ineens zie ik Kay lopen. Jezus, waarom komt hij overal tevoorschijn?

"Doe net alsof je slaapt." Ik knik en sluit mijn oogleden lichtjes.

"Sky." Ik negeer het.

"Ik weet dat je niet slaapt." Kay is te slim Sky.

"Stil is, ze is moe" Hoor ik Marlon zeggen. "Ga naar die vriendin van je toe. June ofzo."

"Regina. Met June is het uit."

"Fuckboy dat je bent."

"Hou je bek." Ik open langzaam mijn oogleden.

"Ik ga drinken halen." Zeg ik vlug en sta op. Snel baan ik weg.

"Kay, je gaat niet achter haar aan!"

"O echt wel!" Snel baan ik richting een kleine kantine. Ik bestel een Fanta voor mij en een Cola voor Marlon. Snel baan ik de kantine uit.

"Sky!"

Ik kijk achterom en zie Kay naar me toe rennen. Snel begin ik ook te rennen en baan de dichtstbijzijnde meisjes wc in. Hier mag hij niet in komen. Maar je kent Kay wel, hij loopt toch naar binnen. Ik wil langs hem weglopen, maar hij pakt me vast en duwt me zachtjes tegen een muur aan. Een koude muur. De rillingen lopen over mijn rug,

"Waarom doe je zo?" Ik kijk hem niet aan en staar naar mijn schoenen. Mooie schoenen heb ik wel. Witte Allstars. Ineens wordt mijn mijn opgetild door een vinger. Die van Kay natuurlijk. Hij doet dat, zodat ik hem aankijk.

"Kijk me aan Sky" zegt hij zacht. "Het doet me pijn, als je me niet aankijkt."

"Dan is dat goed ook." Ik wil hem wegduwen, maar Kay is helaas veel te sterk.

"Ben je jaloers? Jaloers dat ik bezet ben, maar niet door jou." Zijn woorden raken mij.

"Néé." Ik zeg het zo bot mogelijk, maar in mijn stem, hoor je ook twijfeling.

"Sky, zeg het alsjeblieft." Het lijkt smekend.

"Ik ga niks zeggen. Ik heb niks te zeggen. Rot op!" Ik wil weglopen, maar Kay houdt me steviger vast.

"Zeg het me."

"Wat? Dat je een klootzak bent? Met plezier. Kay, je bent een klootzak." Kay lacht schamper.

"Je mist me."

"Ik mis drinken en heb dorst, dus als ik jou was, zal ik nu weggaan of anders wordt ik boos." Ik glip snel weg en loop door.

"Sky, antwoord even!"

"Wat moet ik antwoorden?!"

"Hou je nog van mij?!" Ik zwijg en loop door.

"Ik hou nog steeds van je!" En door die woorden van hem, stop ik abrupt met lopen.

-
Poep hoofdstuk, maar ja.

I can not leave you alone 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu