Hoofdstuk 41

291 25 5
                                    

**Sky**
Ik ben al mijn spullen aan het inpakken. De zuster helpt me mee.

"Spannend." Ik knik.

"Is het zeker." De zuster glimlacht.

"Je moet over een paar maanden weer terug komen, want dan heb je wel een gesprek en onderzoeken."

"Maar als ik dan dood ben, voor dat ik terug ben. Dan is dat helemaal niet nodig."

"Lieverd" ze kijkt me aan. "Zo snel gaat dat niet. Geloof me."

"Ik hoop het." Lang pak ik de laatste spullen in.

"Komt echt goed" zegt de zuster. "Je weet niet, wat er allemaal kan gebeuren."

"Zoals?"

"Goed dingen."

"Maar ook slechte dingen."

"De duiveltjes komen dan tevoorschijn." Ik lach schamper.

"Soms." De zuster lacht.

-
Na een hele lange reis, ben ik weer terug. Terug, in Nederland. Ik loop naar buiten met mijn koffers en zie mijn ouders en vriendinnen staan. Ik ren naar ze toe en geef ze allemaal een knuffel.

"Je bent weer terug!" Ik lach.

"Sowieso." Ze lachen.

"Kom! We gaan naar huis." Ze pakken mijn arm vast en sleuren me mee. Ik kijk om me heen. Geen Kay te bekennen.

-
Ik kom thuis aan met de rest en meteen loop ik de woonkamer in. Ik plof op de bank. Wat ben ik moe.

"Ik ga sowieso zo mijn bed in duiken." Mijn moeder lacht.

"Je doet je best maar." Ik glimlach.

"Komt goed."

"We gaan zo." Zeggen mijn vriendinnen.

"Oké." Het klinkt alsof ik ze weg wil hebben, maar dat is echt niet de bedoeling.

"Lussen jullie chocolademelk meiden?" Ik kijk mijn moeder aan.

"Ja dus." We lachen.

"Chocolademelk, is leven." Iedereen lacht en mijn moeder verdwijnt meteen de keuken in. Meteen begin ik de praten met de meiden.

-
Na Leuk bijgekletst te hebben, zijn mijn vriendinnen weggaan. Het is ondertussen als half acht 's avonds.

"Ik ga een douche nemen."

"Ik heb al schone kleren voor je klaar gelegd."

"Oké. Dan hoef ik alleen mijn spullen in mijn kamer te bergen."

"Leg je spullen maar op de gang" zegt mijn moeder. "Ik doe het wel voor jou." Ik kijk mijn moeder vaag en vervolgens knik ik maar en laat met een plof, mijn spullen op de grond zachtjes vallen. Langzaam loop ik de trap op en ga meteen naar de badkamer. Ik doe de deur op slot en kleed me uit. Ik stap onder de douche en laat de warme waterstralen over mijn lichaam glijden. Heerlijk. Ik was mijn haren en mijn lichaam en spoel vervolgens alles uit.

Als ik klaar ben, droog ik mezelf af en kleed me om, met de kleding die mijn moeder heeft klaar gelegd heeft. Ik föhn mijn haren. Nadat mijn haar droog is, doe ik het in een slordige hoge knot. Tevreden kijk ik in de spiegel. Mijn haar is misschien wel dood, maar ik ben toch wel blij, dat ik toch wel wat haar heb. Ik slaak een zucht en doe de kleding die ik vandaag heb aangehad in de wasmand. Ik open de deur en meteen zie ik mijn moeder met een grote glimlach op de gang staan.

"Je bent blij." Ze glimlacht.

"Zeker." Ze geeft me de spullen.

"Je gaat toch naar je kamer, dus ja." Ik kijk naar mijn moeder, die vervolgens zond dat ik iets kan zeggen, meteen weg. Vaag. Wat zou er dan in mijn kamer zijn? Een moordenaar? Ik ben grappig. Maar niet heus.

Langzaam open ik de deur en meteen schrik ik..

-
Misschien toch een moordenaar?
Volgende deel wordt langer, beloofd.

I can not leave you alone 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu