Hoofdstuk 38

285 26 2
                                    

**Sky**
Ik ben weer terug in mijn kamer. Kay heeft me alles verteld en wilt dat we weer samen komen. Samen. Één. Ik twijfel. Twijfel, dat het weer met als vroeger gaat. Kay, die vreemd gaat. Kay, die gevoelens gaat krijgen voor een anders, alleen dat ze misschien iets mooier is dan mij. Ik slaak een zucht en staar naar het plafond. Nog steeds is het plafond spierwit. Het verander niet. Gek mens dat ik ben.

-
Mijn mijn mobiel gaat af. Ik pak mijn mobiel en zie dat Kay me belt. Zoals verwacht. Ik neem op.

"Hey Sky." Zijn stem klinkt verdrietig. Alsof hij heel de nacht heeft gehuild.

"Is er iets?"

"Ik mis je." Zegt hij zacht.

"En daarom huil je?"

"Néé."

"Geef gewoon toe Kay."

"Er is meer."

"Dus je huilde twee nachten?" Kay lacht schamper.

"Grappenmaakster, maar néé. Dat niet."

"Wat dan."

"Moeilijk te zeggen."

"Kay zeg het gewoon! Je belt me niet voor niks of toch wel soms?" Ik begin geïrriteerd te worden.

"Néé laat maar."

"Ik kom naar je toe." Zeg ik toonloos.

"Néé Sky, ik kom wel naar jou!"

"Néé. Tot zo!" Voordat hij wat kan zeggen, hang ik op. Ik stap mijn bed uit en trek fatsoenlijke kleding aan. Ik trek mijn schoenen aan en trek mijn jas aan. Ik ben kots misselijk, maar ga toch. Ik moet het weten, waarom Kay zo is.

-
Ik loop richting het hotel, waar Kay in verblijft. Ik ben kots misselijk en duizelig, maar ik moet en wil naar hem toe.

"Sky!" Ineens voel ik twee gespierde armen om me heen. Ik draai me om en zie Kay.

"Gekke." Ik glimlach en leg mijn hoofd tegen zijn borstkas aan.

"Ik ga je wel missen hoor." Zei ik dat nou echt?

"Je gaat niet Sky." Ik kijk hem aan.

"Ik heb niet lang te leven Kay! Besef het."

"Je gaat niet." Blijft hij volhouden."

"Heb je een magisch drankje ofzo?"

"Néé, dat niet."

"Wat dan?"

"Ik wil bij je blijven. Ik ga er alles doen, zodat je hoer blijft. Bij mij. Bij iedereen."

"Dus ook bij Kyle?"

"Praat niet over die flikker. Of heb je nog gevoelens voor hem?"

"Néé. Waarom denk je dat?" Ik kijk Kay aan.

"Waarom ben je niet eerlijk?" Kay kijkt me aan.

"Oké, je gelooft me niet? Best. Dat jij verliefd op die eikel bent is niet mijn probleem." Ik wil weg lopen, maar Kay houdt me tegen.

"Zo bedoel ik het niet."

"Wat bedoel je dan?" Het is stil. Hartstikke stil.

"Niks. Laat maar."

"Niks 'laat maar'! Vertel gewoon!"

"Ben je 'ons' vergeten?"

"Néé." Ik slaak een zucht.

"Het lijkt er wel op." Ik kijk hem aan.

"Weet je?" Hij kijkt me aan.

"Wat dan?"

"Ik ben nog steeds op je, maar laat het." Met die woorden ren ik weg.

Alles giert door mijn hoofd.

Verwarring.

Verdriet.

Angst.

I am confused.

I can not leave you alone 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu