--- 2nd thing --- Will? Sean? Harry!
De schoolweek kroop voorbij. Niets bijzonders. Dezelfde marteling als altijd. Elke dag opnieuw een herhaling van de vorige dag -af en toe een aanvaring met de populaire bende en door al de anderen genegeerd worden-. Mijn blik viel op mijn uurwerk. Vijf voor vier. Nog vijf minuten. Een weekend rust, het ging me goed doen. Niet zozeer omdat ik de lessen haatte. Nee, ik haatte de pauzes ertussen.
Het schelle belsignaal galmde door het gebouw. Rumoerig verliet de hele bende het lokaal. Iedereen negeerde wat meneer Ribus nog had gezegd. Ons huiswerk voor maandag; een tiental vraagstukken over kansberekeningen. Ik schreef de precieze oefeningen netjes op in mijn agenda en verliet even later als laatste het klaslokaal. Slenterend begaf ik me naar de fietsenstalling. Ik wilde wel naar huis... Maar de fietsrit naar huis bleef altijd een stresserend iets. In het verleden was dat immers vaak fout gelopen...
Zo was er die ene keer dat ze me hadden ingesloten. Vijf populaire kerels uit mijn jaar. Dubbel zo breed als ik. Stoere jongens met veel teveel testosteron. Ze hadden me zwaar aangepakt. Ik had als een rat in de val gezeten; ik kon geen kant op.
Ik was nog maar een straat verwijderd van school toen ik hen had opgemerkt. Ze kwamen onheilspellend dichterbij. Mijn keel werd dichtgeknepen door angst. Mijn hart ging als een razende tekeer. Vol angst had ik schichtig om me heen zitten kijken. Maar ik kon geen kant op. Overal waar ik keek, zag ik brede gedaantes naar me toe komen. Tranen hadden zich in mijn ogen gevormd. Roerloos bleef ik staan, verlamd door angst. Ze hadden me ingesloten. Ik had niets anders kunnen doen dan remmen. Remmen en wachten. Wachten op wat ze voor mij in petto hadden. Wachten en ondergaan. Mark had me van mijn fiets getrokken. Joe had mijn rugzak geopend en had de inhoud eruit geschud, recht in een modderplas. Benny had mijn armen naar achter getrokken en verhinderde zo dat ik ook maar een vin kon verroeren -alsof ik überhaupt wat tegen hen had kunnen beginnen-. Bert was wild om zich heen beginnen schoppen en slaan, mij rakend waar hij me kon raken. Elke vezel van mijn lichaam deed pijn. Ik lag daar, tranen in mijn ogen, mijn ogen dichtgeknepen. Nicky stond daar gewoon, toe te kijken. Het was door hem dat het uiteindelijk stopte. "Kom, we gaan," had hij na enkele minuten gezegd. Kalm, rustig, beheerst. Bert had me nog een laatste schop gegeven, recht in mijn maag. Zo hard dat ik ervan had moeten kokhalzen. Benny had mijn polsen losgelaten. Nicky liep weg, de vier anderen erachteraan als schoothondjes. Het was wel duidelijk dat Nicky de leider was. Bert en Benny keken nog één keer achter zich, mij een vuile blik toewerpend. Ik had me niet durven verroeren tot ze helemaal uit mijn zicht verdwenen waren. Ik was bang geweest dat ik iets zou doen zodat zij van gedachte zouden veranderen -en dat ze hun aanval toch verder zouden zetten-. Ik had daar enkele minuten roerloos gelegen, rillend van de kou. Doorweekt -van de regen én van de plassen waarin ik lag-. Ik was rechtgekrabbeld. Ik had de pijn genegeerd, ik was immers veel te bang dat ze zouden terugkomen. Zo snel ik kon, had ik al mijn spullen in mijn rugzak gepropt en was ik verder naar huis gefietst. Thuis werd de schade duidelijk. Een pijnlijke bloedneus. Mijn rechteroog dat dichtzat, en blauw en gezwollen was. Enorme blauwpaarse plekken ter hoogte van de maagstreek. En een pijnlijke enkel.
Met deze herinnering in mijn achterhoofd, was ik -terecht- opgelucht toen ik mijn fiets thuis in de schuur kon zetten. De achterdeur was nog op slot, er was dus nog niemand thuis. Zodra ik binnen was, holde ik de trap op. Meteen zette ik me aan mijn huiswerk van wiskunde -zoals het een echte nerd betaamde, huhum-. Ik schudde die gedachte van me af, hoewel ik maar al te goed wist dat het de waarheid was. Maar... Hoe sneller mijn huiswerk voor volgende week klaar was, hoe meer tijd voor leuke dingen ik had dit weekend. Toch?
Al snel was ik klaar met mijn oefeningen van wiskunde -een makkie-. Ook mijn Engelse opstel over Oud-Engelse literatuur stond in geen tijd op papier. Ik vulde nog snel mijn oefeningen boekhouden voor economie aan, en ik was klaar. Tevreden over het huiswerk dat ik zonet had verzet, stak ik alles al in mijn rugzak voor maandag.
Mijn gedachten gleden weer weg. Nicky, Benny, Bert, Joe en Mark. Eikels. Woede borrelde in me op. De angst van daarstraks was nu weg, ik zat immers veilig op mijn eigen kamer en niemand kon me hier deren...
Ik griste een notitieblok uit de lade van mijn bureau en pakte een pen.
Hoe zou een cool joch ermee omgaan als hij het middelpunt van spot zou zijn?
Ik dacht na. Hmm, ik kon dat coole joch beter een naam geven... Will? Nee, toch maar niet. Sean? Nadenkend beet ik zacht op het uiteinde van mijn pen. Ja, dat wordt het!
Harry.
In sierlijke, grote letters stond deze naam helemaal bovenaan de pagina te prijken. Maar nu, hoe zou die knappe vlotte kerel reageren? Bijvoorbeeld als ze hem uitlachten met één of andere stommiteit die hij had begaan -want natuurlijk, een knappe jongen mét zelfvertrouwen zou waarschijnlijk niet zo gepest worden als ik-.
Hij zou het negeren. Misschien er zelf mee lachen? Of zelfs een pientere opmerking maken om hen zo het zwijgen op te leggen.
Ik stelde me voor dat Harry een presentatie voor de hele klas moest geven. Ik zag hem vol zelfvertrouwen naar voren stappen. Maar hij struikelde over het verhoogje vooraan in de klas -daar waar het bureau van de leerkracht zich bevond-. In zijn val duwde hij het bureau naar achteren, de leerkracht met stoel en al mee opschuivend.
Ik woog af waarin ik anders zou reageren als Harry.
Ik.
Wat zou ik doen? Wat zou er gebeuren als dat gebeurde bij mij?
Onhandig rechtkrabbelen. Blozen. Duizend maal verontschuldigen ten opzichte van de leerkracht. De klas zou me uitlachen. Het zou me wekenlang -misschien zelfs maandenlang- achtervolgen. Ik zou me doodschamen en het zou van mijn gezicht af te lezen zijn. De presentatie zou een flop worden, ik zou nog te zeer bezig zijn met het voorafgaande fiasco en waarschijnlijk zelfs grote delen tekst gewoonweg vergeten.
Maar hoe kon je hier nu beter op reageren? Wat zou Harry doen?
Harry. Hij stond rustig weer op. Hij stak een hand uit naar de leerkracht. "Sorry meneer," kwam er charmant over zijn lippen. De klasgenoten hadden even gelachen, maar stopten van zodra Harry de leerkracht een hand had gegeven. Hij zette het bureau weer goed. Zijn gezicht was gladgestreken, hij leek helemaal niet van slag -of dit echt zo was of slechts schijn, dat laat ik in het midden-. Zijn presentatie liep gesmeerd, hij pakte de klas -én de leerkracht- helemaal in. De dag erna was iedereen het hele voorval vergeten.
Ik las alles door. Ik kon het zo voor me zien. Iets gelijkaardig was me al eens overkomen, jaren geleden. Ik had me inderdaad doodgeschaamd. Ik kon me niet voorstellen dat ik het voor elkaar zou krijgen om te reageren zoals Harry. Maar damn, hoe goed zou het me doen voelen. Ik vond het jammer dat zelfvertrouwen en sociale skills niet gewoon te koop waren in de supermarkt... Ik zou er namelijk écht veel voor over hebben.
____________________
Het tweede hoofdstukje :) Ik hoop echt dat jullie het een beetje leuk vinden ^^ En heel erg bedankt voor de lieve comments op het vorige hoofdstukje! Jullie maken me écht superblij daarmee! Als jullie tips of dergelijke hebben, zeg dat dan alsjeblieft! Zodat ik er rekening mee kan -proberen- houden :) En alvast heeeel erg bedankt om dit tweede hoofdstukje te lezen!
Veel liefs, Famke
JE LEEST
Styles'formation || m.s. & h.s. [dutch]
FanfictionMarcel Styles, dé nerd van de hele buurt. Hij wordt gepest. En als hij eens niet gepest wordt, wordt hij genegeerd. Vrienden heeft hij niet. Zijn ouders snappen hem niet. Door niemand wordt hij begrepen. Hij zoekt troost en begrip in zijn fantasiewe...