26th thing - De famous jampotglazen-bril

1K 84 26
                                    

---   26th thing   ---   De famous jampotglazen-bril

*Enkele dagen later: vrijdag - vervolg*

In slow motion stak ze haar hand uit. Mijn hart stond haast stil, ondanks het feit dat het bonkte in mijn keel. Haar hand omklemde mijn bril. Marcels bril. De bril die ik zo verafschuwde. Ik was bang voor haar gezichtsuitdrukking – als ze zich al zou omdraaien. Ik hield het bijna niet meer van de spanning. Negatieve spanning dit keer. Verlamd stond ik toe te kijken, van op een afstand. De tijd leek voorbij te kruipen. Mijn keel werd dichtgeknepen van angst. Maar het was háár schuld dat dat ding daar nog lag.

Toen ik vanochtend mijn ogen had opengedaan, waren mijn gedachten meteen afgegleden naar gisteren. Onze bijna-kus die ruw verstoord werd door mijn nietsvermoedende moeder. Ik had alles in gedachten herbeleefd. De spanning. De door me heen razende emoties die me bijna gek hadden gemaakt. Het feit dat het zo juist voelde. En tot slot de zware ontgoocheling op het moment dat mijn moeder ten tonele verscheen, er zo voor zorgend dat mijn eerste kus een 'bijna-kus' werd.

Maar to the point nu. Ik was dus de tijd helemaal uit het oog verloren en had me enorm moeten haasten. En in mijn haast was ik dus duidelijk vergeten mijn bril weg te steken, nadat ik mijn lenzen had ingedaan.

Vanochtend had ik vurig gehoopt dat Jenny me vandaag nog eens zou proberen kussen. En tot mijn grote verbazing was dat daarnet ook gebeurd. Het had me doen zweven. En nu, nu ze daar zo stond, met haar rug naar me toe, in een pijnlijke stilte, nu was ik heel erg hard weer neergestort in de realiteit.

Langzaam draaide Jenny zich om.  Haar blik was naar beneden gericht, naar mijn bril die ze in haar handen had – Marcels bril. Ik slikte. Ik was bang. Als het niet supervreemd geweest zou zijn, zou ik het op een lopen hebben gezet. Ofja, als ik niet verlamd was geweest door angst in ieder geval. Mijn benen hielden het niet meer langer. Ik liet me tegen de deur aanzakken, de moed die me in de schoenen zakte. Ik voelde hoe een traan zich een weg baande over mijn wang. Ze maakte haar blik los van haar handen, om haar ogen in de mijne te boren. Ik kon met de beste wil van de wereld haar emoties niet plaatsen. Haar gezicht vertrok geen spier, maar in haar ogen was er een wervelwind van gevoelens aan de gang. Het leek alsof ze voor zichzelf amper kon beslissen wat ze nu wel of niet voelde. Ze zette een stap dichter naar me toe. En nog één. En nog één. Elke beweging van haar benen leek moeizamer te worden, elke stap werd met meer aarzeling dan de vorige gezet. Maar uiteindelijk stond ze pal voor me, haar gezicht slechts enkele centimeters van het mijne verwijderd.

"Jij," zei ze zacht.

De neutrale klank van haar stem deed me bijna huiveren. Emotieloos. Zo leek het alleszins wel.

"Waarom Marcel?" bracht ze uit.

Nog steeds een vlakke emotieloze toon. Waarom? Waarom zou ik? Ironie nam mijn denken van me over. Ik bedoel maar; ze wist toch wat voor een rotleven Marcel had. Wat voor een rotleven ik had. Moedeloos liet ik me verder tegen de deur aanzakken, zodat ik op de grond zat en de deur versperde met mijn lange onhandige lichaam. Ik wilde niet dat ze weg zou lopen. Ze moest naar me luisteren.

By the way, het was niet dat zij me voor mijn transformatie ooit aandacht had geschonken. Als ik niet Harry was geworden, had ze me nooit gezoend. Nooit. Dus ze bevestigde gewoon de reden die ik had gehad om dit alles te doen.

"Je weet best waarom," zei ik op kalme toon, hoewel mijn hart haast uit mijn borstkas bonkte, alweer.

Ik wendde mijn blik af, ik kon het niet aan de teleurstelling in haar ogen te lezen. Tot mijn grote verbazing zag ik vanuit mijn ooghoek dat ze voor me neerknielde. Omdat ik het amper kon geloven, bewoog ik mijn hoofd schichtig naar het hare toe zodat ik haar recht kon aankijken. Zag ik nu echt een glimlachje rond haar lippen? What the hell.

"Ik weet het," fluisterde ze terwijl ze mijn bril op mijn neus zette.

Alvorens mijn reactie af te wachten, wendde ze haar blik af. Ze leek zich te bedenken en sloot haar ogen. Verlegen maar vastberaden bewoog ze haar hoofd naar het mijne toe. Gretig beantwoordde ik haar zoen – hoewel haar actie me tegelijkertijd helemaal van mijn stuk bracht. Was ze dan niet kwaad op me?

"Sorry," zei ik zodra ze haar lippen van de mijne haalde en ik mijn ogen weer opende.

Huh? Alles was wazig. Ohja. Geïrriteerd haalde ik bruusk mijn bril van mijn neus en legde hem op de grond neer. De combinatie bril en lenzen tesamen werkte duidelijk niet. Jenny staarde me aan, niet goed wetend wat te zeggen. Volgens mij was ze bang dat ik haar wat kwalijk nam ofzo, want ik leek angst in haar ogen te bespeuren. Elke seconde die er verstreek, raakte ik meer in de war.

"Het spijt me," zei ze, de stilte doorbrekend.

Fronsend keek ik haar aan. Wat speet haar? Dat ik haar had belogen? Dat ik niet was wie ik zei dat ik was? Ik begreep er niets meer van.

"Het spijt me dat je dacht dat je iemand anders moest zijn," beantwoordde ze de vraagtekens in mijn ogen.

Naar het einde van haar zin, stierf haar stem weg tot een haast onverstaanbaar gemompel. Maar de verslagenheid in haar ogen zei me dat ze elk woord meende.

Het was niet haar schuld. Het waren de pestkoppen die me hadden doen veranderen. En de reden van mijn transformatie was dan misschien alles behalve positief, het was wel positief uitgedraaid voor mij. Ik bedoel maar; kijk naar wie ik nu ben en denk aan wie ik enkele weken geleden was geweest. Ik was mezelf, maar dan een verbeterde versie ervan.

"Het waren zíj," antwoordde ik bruut.

Alleen maar aan hen denken, maakte me al boos. Denken aan die pestkoppen die mijn leven tot een hel hadden gemaakt.

Begripvol knikte Jenny, als teken dat ze me begreep.

"En toch spijt het me," zei ze, dit keer haar ogen in de mijne borend.

Ik kneep mijn ogen tot spleetjes en wachtte vol ongeduld wat haar nu precies speet.

Oké, ze was er nu niet bepaald voor me geweest, maar ze had ook nooit echt wat fout gedaan.

"Het spijt me dat je er alleen voorstond," ging ze verder, "of alleszins dat je dat gevoel had."

En of. Ik had ook alleen gestaan. Altijd al. Maar dat stoorde me niet, niet zolang ze me met rust lieten. Wat ze dus niet hadden gedaan.

"Ik vond je leuk," zei ze.

Ongelovig keek ik haar aan.

"Ik vond Marcel leuk," verduidelijkte ze zichzelf.

Argwanend keek ik haar aan. Ik kon mijn oren niet geloven.

"Ik niet," brieste ik.

Ik haatte Marcel. Hij had mijn leven kapot gemaakt. Marcels gedrag had me tot pestobject gemaakt. Mijn eigen gedrag. En ik had het zover laten komen dat ik niet eens mezelf kon blijven om de puinhoop op te knappen. Bruusk krabbelde ik recht. Tranen sprongen me in de ogen. Ik kneep ze wanhopig dicht om niet helemaal in huilen uit te barsten. Niet vlak voor haar neus. Ze stond recht en gooide haar armen om me heen, me stevig tegen zich aandrukkend, haar hoofd in mijn nekholte begravend.

Verstoppen was niet langer nodig. Bij haar kon ik zijn wie ik echt was, wie ik wilde zijn en wie er diep binnenin me zat. De oude Marcel met een vleugje Harry. En eerlijk? Aandacht –positieve aandacht– gaf écht wel een boost aan je zelfvertrouwen. 

____________________

Omg, hopelijk suckt dit stuk niet te hard :$ Ohja! Willen jullie alsjeblieft een kijkje nemen bij mijn nieuwe verhaal? De titel ervan: ABC - AFTER BROWN CURLS. Dankjewel!! En ook nog eens bedankt voor alle reads,  votes, comments en follows :) Jullie maken me er echt superblij mee! Lots of love, Famke

Styles'formation || m.s. & h.s. [dutch]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu