Hoofdstuk 18

454 32 6
                                        

We zitten al even in stilte aan tafel als er een vrouw aankomt met een grote pan eten. Ze heeft een schort aan die vol vlekken zit. Ze ziet er vermoeid uit. Vast te hard gewerkt of zo. "Kan ik u helpen?" vraag ik aan haar. Ze kijkt me dankbaar aan en knikt. Ze loopt weer weg en ik loop achter haar aan. We lopen naar een deur achter in de eetzaal. Achter de deur zit de keuken. Ik verbaas me erover wat een zooitje het is. Er staan een stuk of tien vrouwen die druk bezig zijn met het maken van iets wat ik maar als spaghetti beschouw. "Hier, neem wat borden." De vrouw staat bij een kastje en pakt wat borden. Ik loop naar haar toe en neem de borden over. Ik loop naar de deur en trap met mijn voet tegen de deurklink zodat de deur open gaat. Ik zie dat Jeffrey nu niet meer alleen zit. Alex is er ook. Ze zijn in gesprek. Alex blijkt alleen chagrijnig te zijn als ik er bij ben, heb ik gehoord van David. Ik loop hun kant op. Als ik bij de tafel sta vraagt Alex spottend: "zo, serveerster geworden?" Ik knik en zet de borden op tafel. Ik zet de borden op hun plek en haal de deksel van de pan. "Ik weet dat je goed bent in opscheppen, dus veel plezier ermee." zeg ik tegen Alex. Zonder naar zijn gezicht te kijken draai ik me om en loop ik terug naar de keuken. Ik grijns als ik de deur van de keuken openduw. Ik word bijna omver gelopen door een aantal vrouwen met grote pannen in hun handen en krijg meteen bestek in mijn handen geduwd. De deur stond nog open dus kan meteen doorlopen naar onze tafel. Ik geef iedereen bestek en ga zitten op de enige plek die nog leeg is. Het eten zelf gaat in een waas voorbij. Er worden vragen naar mijn hoofd geslingerd en ik beantwoord ze, maar monotoon en zonder er bij op te letten. Gelukkig is Jeffrey er om me te helpen en dat scheelt. Ik ben er trouwens achter gekomen dat ik mijn eerste vraagteken ga missen. Jammer. Maar volgens mij heb ik op vrijdag ook een vraagteken gezien. Ik ben blij als het avondeten voorbij is. De jongens lopen weg. Ik geef Jeffrey een knuffel. Hij fluistert in mijn haar dat het goed komt, en ik geloof hem. Ik ga weer zitten en zie dat Julius en Janice al snel aan komen lopen.

We lopen naar het hek, waar een stuk of tien andere jongens zijn. Wacht, niet alleen jongens. Er staat ook een meisje bij. Ze lijkt jonger dan ik, misschien net vijftien. Ze staart in de richting van het bos. Haar lange donkerblonde haar hangt in een hoge staart op haar rug. Ze heeft een bleke huid en rode lippen en is best wel knap. Ik loop naar haar toe. "Hey" zeg ik. "Hoi" zegt ze, maar er ligt geen toon in haar stem. "Ook op camera?" vraag ik. Ze knikt. Ze zal het wel een eng idee vinden dat de mensen van Gran Alcance haar kennen. Het is ook wel een eng idee. Het meisje staart weer in de richting van het bos. Julius schraapt zijn keel om de aandacht te krijgen en alle hoofden draaien meteen zijn kant op. "Jullie weten waarom we hier zijn, dus dat ga ik niet meer uitleggen. We gaan het bos afspeuren. Iedereen heeft een eigen deel van het bos. In dat deel ga je elke boom goed doorzoeken. Die klote-camera's zijn piepklein dus let goed op. Hier zijn geweren, daarmee schiet je elke camera die je ziet kapot." Hij heeft een tas vol geweren in zijn hand, maakt de tas open en gooit hem op de grond. "Pak allemaal een geweer. We gaan." Hij pakt zelf een geweer en begint langzaam in de richting van het bos. Janice volgt zijn voorbeeld. Iedereen staat dichterbij Julius dan ik, dus ik pak het laatste overige geweer. Het is een ander geweer dan bij de training, het is veel kleiner. Ik loop achter de groep aan en zie in mijn ooghoek dat een bewaker bij het hek de tas waar de geweren eerst inzaten pakt. Ik jog even zodat ik naast Julius loop. Voor het begin van het pad door het bos stopt hij en geeft hij iedereen een deel van het bos. Ik heb een deel bijna achter in het bos. Janice, Julius zelf en een jongen die ouder is dan ik moeten nog iets verder. Dan beginnen we te lopen.

Ik weet niet wanneer we er zijn, maar gelukkig heeft Julius verzonnen om strepen te zetten die iedereen's gebied aangeven. Op een gegeven moment stopt Julius. We lopen nog maar met zijn vieren, dus ik weet dat het nu mijn beurt is om te stoppen. "Evy, jou beurt." Met zijn voet zet hij een streep in de grond om aan te geven waar mijn gebied begint. "Hier begint je gebied. Het stopt bij de volgende streep." Daar was ik ook al wel achter. Ik geef hem een knikje en hij loopt verder. Gelukkig is het bos hier niet zo dichtbegroeid als aan het begin. Ik besluit eerst de rechterkant te doen en dan de linkerkant. Later kan ik nog ietsje dieper het bos in, daar kunnen ook nog wel camera's hangen. Dus ik neem de eerste boom aan de rechterkant van het pad en zoek een manier om er in te klimmen. Ik vind een tak voor mijn rechterbeen en dan een voor mijn linkerbeen. Er is geen tak voor mijn armen, dus ik hou me stevig vast aan de stam van de boom. Na nog een paar takken voor mijn benen kom ik bij een tak voor mijn handen. Ik trek mezelf omhoog en ga op een dikke tak zitten. Vanaf dit punt kan ik de hele boom zien, elke tak. Het is meteen raak. Ik zie een camera op een tak aan mijn linkerkant. Omdat ik niet met losse handen op de tak durf te zitten, hou ik me met één arm stevig vast aan de stam. Met mijn andere arm pak ik mijn geweer en richt ik op de camera. Gelukkig is het geweer licht. Ik schiet in één keer raak en het glas van de lens spettert in duizend stukjes uit elkaar en valt uit de boom op de grond. Ik stop het geweer weer weg en klim de boom uit. De volgende boom staat een meter verderop. Ik klim in de boom en vind een plekje om te zitten zodat ik alle takken zie. In deze boom zit geen camera. Ik klim weer uit de boom en ga naar de volgende. Bij de volgende boom is er geen tak voor mijn voeten, dus ik moet mezelf met mijn armen in de boom hijsen. Het is heel zwaar en duurt lang, maar op een gegeven moment zit ik in de boom. Ik zoek naar een camera, maar die blijkt er niet te zitten. Ik grijp met mijn armen een tak zo laag mogelijk en laat mezelf vallen, zodat ik aan een tak boven de grond hang. Ik spring om de grond en loop naar de volgende boom. Zonder problemen klim ik in de boom, maar er is geen punt om te zitten waar ik elke tak kan zien. Dus sta ik te balanceren op twee takken terwijl ik de camera aan het eind van een tak uit de boom schiet. Ik klim een stukje omlaag en besluit dan gewoon de boom uit te springen. Dit moet toch sneller kunnen? Dus ik probeer het sneller te doen, ik ren van boom tot boom, klim zo snel mogelijk omhoog -niet lettend op takken die in mijn armen, benen en gezicht snijden- en spring elke boom weer uit. Ik neem wel tijd om goed te richten, omdat ik natuurlijk niet oneindig veel kogels heb. Na verschrikkelijk veel bomen en vol krassen kom ik aan op de plek waar de streep staat. Gelukkig maar. Het begint al te schemeren dus ik moet opschieten. Ik ren naar de eerste boom links van het pad en klauter omhoog. Er zit een camera, die ik er met één gerichte kogel uitschiet. Ik spring de boom weer uit en ren naar de volgende. Na een stuk of vijftien/twintig bomen komt de streep die het begin van mijn gebied aanduidt in mijn zicht. Ik moet nog een stuk of zeven bomen. Het begint nu vrij donker te worden dus ik ren naar de volgende boom. Ik moet sneller, wil ik nog dieper het bos in gaan. Dus ik probeer sneller te klimmen. Een paar takken snijden diep in mijn arm, maar ik negeer de stekende pijn. Na een poosje kom ik aan bij de laatste boom naast het pad. Ik vind een tak voor mijn rechterbeen en ga erop staan. Ik vind geen plek voor mijn linkerbeen, dus die hangt los in de lucht. Links en rechts is een plek voor mijn armen. Ik pak beide takken vast en zoek naar een nieuwe plek voor mijn benen, maar die is er alleen aan de linkerkant. Ik moet de linker tak voor mijn arm met beide handen vastpakken en erheen slingeren. Onhandig plaats ik mijn rechterhand naast mijn linker. Ik zorg dat mijn handen stevig om de tak geklemd zitten en spring richting de tak aan de linkerkant. Ik sta op de tak, val bijna naar achter en vind op het laatste moment een tak voor me om vast te pakken. Met mijn rechter hand grijp ik de tak, waarmee ik voorkom dat ik val. Ik klauter verder omhoog en vind een plekje om te zitten. Mijn oog valt op de camera, achter me. Onhandig draai ik me om, zodat ik in de richting van de camera zit. Ik sluit één oog en richt op de camera. De kogel raakt het doelwit meteen en ik klim snel naar beneden. Ik spring van de laatste tak en begin aan de eerste boom op de tweede rij. Ik besluit dat ik niet genoeg tijd heb om helemaal elke boom in te klimmen, dus ik klim tot ik alle takken zie en zoek geen plekje om te zitten. In deze boom zit niets dus ik spring snel weer uit de boom. Ik ren naar de volgende boom, waar ik snel in klim. Ik zie weer geen camera en spring naar beneden. Zo ga ik elke boom af. In de tweede rij bomen vind ik een stuk of vijf camera's. Als ik klaar ben is het bijna helemaal donker. Ik ga zo niets zien in de tweede rij aan de andere kant van het pad. Dan valt mijn oog op een oplichtend knopje op mijn geweer. Ik druk erop en een soort zaklamp aan de voorkant van het geweer begint te schijnen. Wow. Ik besluit dat ik op deze manier wel camera's kan vinden en begin aan de tweede rij bomen aan de andere kant van het pad. Ik ben nu wel uitgeput en besluit dat ik zo ook niet hoef op te schieten. Daarom doe ik de tweede rij niet snel en op mijn gemak. Rustig klim ik elke boom in en uit en rustig loop ik van boom tot boom. Als ik aan het einde kom, besluit ik dat ik nu alle camera's wel gehad moet hebben. Ik loop terug in de richting van het begin van het bos. Om daar te komen moet ik door de gebieden van de anderen lopen. In het eerste gebied waar ik door kom zie ik een lichtje schijnen in een boom. Die persoon is dus nog bezig. In het volgende gebied vind ik ook een lichtje. En zo is het ook voor het volgende gebied. In elk gebied vind ik een lichtje, behalve in het eerste gebied van het bos. Als ik bij het hek kom besluit ik aan de bewaker te vragen wie er al terug zijn. "Alleen Marion" is het antwoord dat de bewaker geeft. Marion, dat moet het vijftienjarige meisje zijn. Ik geef het geweer aan hem en hij stopt het in de tas, waar pas één geweer in zit. Ik loop verder, direct in de richting van de kamer van mijn team.

Als ik de slaapkamer binnenkom zie ik dat iedereen al in bed ligt. Hoe laat zal het zijn? Het is al best wel lang donker, en volgens mij duurde het teruglopen naar het hek ook heel lang, aangezien het meer op strompelen leek. Ik strompel naar de badkamer en knip het licht aan. De jongens zullen er wel doorheen slapen. Ik loop naar de spiegel en leun met mijn handen op de wasbak. Ik kijk in de spiegel. Ik zie er niet uit. Ik heb echt overal krassen. Pas nu dringt het tot me door hoeveel pijn ik heb. Pijnlijke steken komen overal vandaan; van mijn armen, benen, buik, hoofd. Piepend gaat de deur open en ik kijk achterom. Het is Jeffrey. "Heb ik je wakker gemaakt?" vraag ik. Hij schud van nee. "Ik heb op je gewacht. Wat heb jij wel niet allemaal uitgespookt?" Hij bekijkt me van top tot teen. "Ik moest in elke boom klimmen..." Hij vist een washandje uit een laatje in het ladekastje in de hoek van de badkamer. Uit een ander laatje vist hij een flesje jodium. Hij gebaart dat ik moet gaan zitten op het krukje achter in de kamer. Wat doet een krukje in een badkamer? Het doet er niet toe. Ik ga zitten, terwijl Jeffrey wat jodium op het washandje doet. Jeffrey komt op zijn knieën voor me zitten en duwt het washandje zorgvuldig op de eerste kras. Een stekende pijn gaat door mijn lichaam en ik sluit mijn ogen. "Sorry" fluistert hij. Hij verplaatst het washandje naar de volgende kras. Zo gaat hij mijn hele arm af, terwijl hij tussendoor af en toe het washandje schoon spoelt en er nieuw jodium op doet. Ik staar naar het armbandje om mijn pols. Zou iemand hem al een keer gezien hebben? Waarschijnlijk wel. Ik hoor het symbool niet te weten en als het goed is weet bijna niemand het symbool, dus het doet er ook niet toe. Jeffrey begint met het schoonmaken van mijn andere arm. Door het staren naar mijn armbandje kan ik de pijn een beetje ontwijken. Het werkt alleen niet bij de diepe wonden. Als hij mijn tweede arm ook gedaan heeft besluit ik dat ik maar eens moet kijken hoeveel krassen er op mijn benen zitten. Gelukkig heeft mijn broek ervoor gezorgd dat er niet zo heel veel krassen zitten. Op een paar plekken is mijn broek gescheurd en dat zijn ook de enige plekken die pijn doen. Jeffrey smeert wat jodium op elke plek. Dan helpt hij me opstaan. Aan de achterkant van mijn broek zitten geen krassen, en op mijn rug ook niet. Op mijn buik zitten er wel een paar, dus ik schuif mijn shirt ietsje omhoog zodat de krassen zichtbaar worden. "Jij bent wel erg onhandig hè?" vraagt Jeffrey fluisterend. Ik glimlach. "Misschien" fluister ik terug. Jeffrey maakt de paar krassen op mijn buik ook schoon. Als hij daarmee klaar is zegt hij: "Misschien moet je je gezicht eerst even wassen." Ik kijk in de spiegel en zie wat hij bedoelt, mijn gezicht zit vol tranen, bloed en zweet. Ik loop de badkamer uit en vis mijn handdoek van mijn bed. Ik loop terug naar de badkamer, was het bloed, het zweet en de tranen van mijn gezicht. Mijn gezicht vertrekt even van de pijn. Ik draai me naar Jeffrey zodat hij de krassen schoon kan maken. Er zit één kras aan de zijkant van mijn gezicht, op hoogte van mijn jukbeenderen, en er zit een kras op mijn voorhoofd. Voorzichtig legt Jeffrey het washandje op mijn voorhoofd. Ik bijt op mijn lip. Dat doet toch wel heel erg zeer. Ik probeer de pijn te ontwijken, net als de vorige keren, maar het werkt niet. Jeffrey haalt het washandje weg, maakt het schoon en doet er nieuw jodium op. Zorgvuldig legt hij het washandje op mijn wang. Ik kijk recht in zijn lieve ogen terwijl ik mijn gezicht in de plooi probeer te houden. Hij gooit het washandje in de wasbak. Hij legt zijn handen om mijn heupen en trekt me dichter naar hem toe. "Weet je nog," fluistert hij, "toen je zei dat je gewoon één van de jongens was?" Ik knik. Hij is even stil. "Ik denk dat ik homo ben." zegt hij met een glimlach op zijn gezicht. Ik glimlach en verdrink in zijn mooie, bruine ogen. Hij komt dichterbij en kust me. Ik kus terug. Mijn eerste kus. Onze eerste kus.

On fire (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu